Landelijk versus lokaal: een ander verhaal

'Het gaat helemaal niet om Rutte, Pechtold of Asscher'

Lokale politieke partijen bieden de kiezers een nieuwe herkenbaarheid. Nu al vormen ze eenderde van de lokale volksvertegenwoordigingen en de rek is er voorlopig nog niet uit. De landelijke partijen lukt het steeds minder goed om lokaal bestuurlijk en politiek talent aan te spreken, leden te werven en kiezers te overtuigen. Dat is primair een probleem voor die partijen zelf: zij verliezen hun wortels in de samenleving en ook hun kweekvijvers voor talent drogen op.

De gemeenteraadsverkiezingen komen er weer aan. Daar staan we lang niet zo uitgebreid bij stil als bij Tweede Kamerverkiezingen. De opkomst is ook een stuk lager, sinds 1994 kwam die niet boven de 60 procent. Maar dat lokale democratie niet spannend zou zijn, is een misvatting. Er gebeurt juist ongelofelijk veel in de Nederlandse gemeenten. Het zijn vooral de gemeenteraden die daarmee worden geconfronteerd: ingrijpende decentralisatie, fusies in het kader van de gemeentelijke herindeling, gemeenschappelijke regelingen met andere gemeenten die enorm lastig democratisch te controleren zijn, enzovoort. Intussen rommelt het in de gemeenteraden: de voortgaande versplintering zorgt voor wankele coalities en de raadsvergaderingen worden er niet korter en gezelliger op.

‘De gemeentepolitiek laat zich namelijk nauwelijks generaliseren in een nationaal plaatje’

Meer dan genoeg reden dus, zou je zeggen, om met spanning uit te kijken naar 21 maart 2018, de dag dat veruit de meeste van de 388 gemeenteraden opnieuw worden gekozen. Maar de landelijke media hebben moeite om er chocola van te maken. De gemeentepolitiek laat zich namelijk nauwelijks generaliseren in een nationaal plaatje. Dat komt in belangrijke mate door de lokale politieke partijen: Hart voor X, Trots op Y, Z’s Burgerbelangen – u kent ze wel. In de afgelopen vier jaar behoorden ongeveer eenderde (!) van de raadszetels toe aan volksvertegenwoordigers die geen binding hadden met landelijke partijen.
Zulke lokale partijen komen vaak voort uit afsplitsingen, maar ook uit maatschappelijke belangenverenigingen of single-issue-bewegingen. En niet zelden zijn ze opgericht door prominente, actieve inwoners van een gemeente die het gevoel hebben dat zij hun lokale engagement niet (meer) kwijt kunnen bij een landelijke partij.

Wedergeboorte
Lokale partijen zijn geen nieuw fenomeen. In de twintigste eeuw vierde de lokale partij hoogtij in het katholieke zuiden: Noord-Brabant en Limburg. Deze katholieke fracties verloren terrein aan het CDA en andere landelijke partijen, zodat het fenomeen ‘lokale partij’ eind jaren negentig bijna uitgestorven leek. Totdat zich eind jaren negentig een wonderbaarlijke wedergeboorte voordeed met de komst van de ‘Leefbaar’-partijen. Die hadden onderling nog een bepaalde herkenbaarheid, maar inmiddels is het landschap van lokale partijen diffuser en kleurrijker dan ooit. Lokale partijen kunnen links of rechts zijn, elitair of populistisch, principieel of pragmatisch, gericht op één thema of met een allround verkiezingsprogramma.

‘Inmiddels is het landschap van lokale partijen diffuser en kleurrijker dan ooit’

Daar kunnen de media helemaal niets mee. Diepgaande politieke journalistiek op lokaal niveau is er nauwelijks meer – in de steden, laat staan in de plattelandsgemeenten. En landelijke of regionale journalisten krijgen maar moeilijk de vinger achter de positie van lokale partijen of achter de finesses van de vele verschillende politieke dossiers in gemeenten. Daarom negeren zij de gemeenteraadsverkiezingen of maken zij deze kunstmatig tot een landelijk fenomeen. ‘Het CDA heeft gewonnen’, schrijven ze dan, of ‘de VVD verliest op platteland’ – dat soort onzin. Alle landelijke partijen doen daar gretig aan mee. Het is nog maar een kwestie van weken voor de kopstukken van de landelijke partijen weer met gelikte praatjes de campagnebussen en de verkiezingsdebatten in zullen gaan.

Nieuwe herkenbaarheid
Die landelijke ‘gijzeling’ van lokale politiek is onterecht en bewust misleidend, want het gaat helemaal niet om Rutte, Pechtold of Asscher. De partij-ideologieën zijn landelijk al sterk verbleekt, maar voor de politieke dossiers die in gemeenteraden spelen hebben ze al helemaal geen zeggingskracht meer. Dat zal bij de verkiezingen van 21 maart 2018 alleen maar duidelijker worden. Niet alleen zijn de lokale partijen aan het opstomen over de hele linie, maar ook verliezen landelijke partijen over het algemeen terrein in de gemeenten.
Het aanspreken van bestuurlijk en politiek talent, het werven van leden en het overtuigen van kiezers lukt steeds minder goed vanuit de campagneorganisatie van een landelijke partij. Dat is primair een probleem voor die partijen zelf: zij verliezen hun wortels in de samenleving en ook hun kweekvijvers voor talent drogen op. Voor de lokale democratie hoeft het niet schadelijk te zijn. Juist lokale partijen lijken een nieuwe herkenbaarheid te bieden die landelijke partijen wellicht ontberen. Nu vormen ze al eenderde van de lokale volksvertegenwoordigingen en de rek is er voorlopig nog niet uit. Op 21 maart zien we of de kiezer daar ook zo over denkt.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in de Volkskrant.

Vond je dit artikel interessant? Lees alle artikelen van: Geerten Waling
Deel dit artikel

Er is 1 reactie op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*

    ">Maarten Pieters

    Een herkenbaar verhaal, wel met een kanttekening.

    Het sentiment over het optreden van landelijke partijen in de Den Haag is van grote invloed op het verkiezingsresultaat van de landelijke partijen (o.a. Boogers et al, maart 2014). Lokale partijen kunnen daar garen bij spinnen als kiezers een ‘gijzeling’ door de landelijke politiek ervaren. Voorop staat dat gemeenteraadsverkiezingen vooral lokale verkiezingen zijn. Als kopmannen en -vrouwen van landelijke partijen zich hierin gaan mengen bewijzen zij wat mij betreft de (lokale) democratie een slechte dienst. Lokale campagneleiders van landelijke partijen moeten daarom vooral hun lokale politieke leider in de schijnwerper zetten. Dat versterkt de lokale herkenbaarheid. Kiezers zien zo dat er iets te kiezen valt en dat is goed voor de opkomst. Maar het gaat om meer dan een ‘nieuwe herkenbaarheid’.

    In mijn werk met lokale politici merk ik een opvallend verschil in hoe deze politici naar elkaar kijken. Politici van lokale partijen schetsen graag het beeld aan kiezers dat hun ‘landelijke’ collega’s aan de leiband van de Haagse politiek lopen. Of anders: wij zijn de enige echte lokale volksvertegenwoordigers, stem op mij. Lokale politici van landelijke partijen tamboereren er graag op dat hun collega’s van lokale partijen geen visie hebben, met alle winden meewaaien en zich bezondigen aan cliëntelisme. Kortom: wij zijn van de inhoud en stellen het algemeen belang voorop, strem op mij. Het is de vraag of kiezers behoefte hebben aan deze beelden en meer nog of het hun vertrouwen in lokale politici vergroot.

    Binnen de huidige lokale politieke verhoudingen zal er na de gemeenteraadsverkiezingen in veel gemeenten sprake zijn van een college dat de steun geniet van politici van lokale partijen en van politici van afdelingen van landelijke partijen. Het is daarom belangrijk dat lokale politici zich bewust zijn van de beeldvorming over en weer en hun eigen beeld kunnen relativeren.

    Bij verkiezingen gaat het uiteindelijk om het vertrouwen van de kiezer en daar is meer voor nodig dan alleen nieuwe herkenbaarheid’. In licht het hiervan is het voor lokale partijen net zo’n grote opgave om het juiste bestuurlijke en politieke talent te werven als voor de lokaal actieve landelijke partijen. Als partijen hierin slagen daagt er lokaal een ‘nieuwe politiek’.

    07 dec 2017