De blije overheid

Over het rapport Maak waar!

Soms heb je van die blije dagen. Voor mij was het zo’n dag toen op 18 april jongstleden het rapport Maak waar! van de Studiegroep Informatiesamenleving en Overheid uitkwam. Alleen de naam van de studiegroep is al gelijk raak. Niet overheid en i-samenleving, maar andersom; de goede volgorde dus! In het rapport wordt de urgentie voor digitalisering van de overheid stevig gearticuleerd: de informatiesamenleving is er alláng en vólop en dat heeft vergaande betekenis voor de overheid. Hoog tijd dus voor bestuurders en managers om het rapport onder je kussen te leggen. Trouwens, mocht iemand nog twijfelen aan het belang van de informatiemaatschappij, dan adviseer ik je om een half dagje mee te lopen met je buurmeisje van tien.

Acteren in het horizontale vlak, in en met de samenleving, vraagt om sturing, interactie en verantwoording in datzelfde horizontale vlak

Het rapport voert een warm pleidooi voor leren en innoveren. In plaats van planning en control moet permanent bèta het nieuwe normaal zijn. Ik juich die zienswijze toe. Het vraagt van de overheid om het perspectief van inwoners, bedrijven en instellingen radicaal centraal te stellen. Ik vraag me echter oprecht af of we met elkaar de reikwijdte en impact daarvan doorgronden. Het rapport gaat daar mijns inziens onvoldoende op in. Met een pleidooi voor ‘fouten maken mag’ zijn we er nog lang niet. Acteren in het horizontale vlak, in en met de samenleving, vraagt immers om sturing, interactie en verantwoording in datzelfde horizontale vlak. Het aanmoedigen van de dienaren van de overheid, de ambtenaren, om als partner in de netwerken van de informatiesamenleving te opereren en te experimenteren, verhoudt zich maar moeizaam met de logica van de verticaal georiënteerde overheidsorganisatie waar het bestuurlijke en politieke primaat de boventoon voert.

Horizontaal experimenteren dient volgens mij niet verticaal te moeten worden verantwoord, dat kán niet eens. Het doordenken hoe de spanning tussen het horizontale netwerkachtige organiseren en de verticale politiek-bestuurlijke organisatie vruchtbaar gemaakt kan worden, vergt een studie op zichzelf. Temeer omdat het handelen van de overheid in relatie tot de informatiesamenleving in the end geen ambtelijke bezigheid is, maar een volop politieke! Vraagstukken van digitaal maatwerk, herijking van privacy, datagestuurd werken, dienstverlening, infrastructuur, etcetera, kennen een potentiële politieke lading die er niet om liegt. Sowieso roept het om politici, en ook om bestuurders en ambtenaren, die niet alleen vakmatig, maar vanuit een innerlijke drive en liefde op die vraagstukken kauwen. Ik ken er inmiddels heel wat die er betrokken in zitten. Ook dat is voor mij een bron van blijdschap.

Ik onderschrijf graag de roep in het rapport om de regie op de digitale overheid bij die overheid zelf te leggen, in plaats van afhankelijk te zijn van private partijen. In de beweging Samen Organiseren van de gezamenlijke gemeenten met de VNG, is het vaste uitgangspunt om als lokale overheden zelf te bepalen wat we willen en hoe we dat willen, en op die basis is samenwerking met de markt welkom. Ik zou tegenover afhankelijkheid dan ook niet willen pleiten voor onafhankelijkheid, maar willen koersen op wederzijdse áánhankelijkheid. Het thema digitale overheid is me namelijk te smal, het echte thema is de digitale samenleving.

Om die wederzijdse aanhankelijkheid vanuit de kant van de overheid te kunnen waarmaken, is stevig investeren in kennis en vaardigheden van ambtenaren en bestuurders broodnodig. Het rapport wijst daar in niet mis te verstane bewoordingen zeer expliciet op. Helemaal terecht, maar volgens mij moet de ambitie nog een tikje hoger liggen. De investering kan mijns inziens niet beperkt blijven tot alles rond digitalisering en informatie, in de breedste zin van de begrippen. Het gaat ook om het versterken van het vermogen van ambtenaren om in de uiteenlopende netwerken handelingsperspectief te ontwikkelen rond vraagstukken zoals innovatie in de kéten, gedeeld leiderschap, intelligent aanmodderen, etcetera. De lokale overheid is namelijk partner van andere overheden, instellingen, organisaties en maatschappelijke bewegingen, en van individuele inwoners.

‘Meer dan ooit lijkt de beste definitie van bestuurskracht te zijn: uitvoeringskracht’

Terecht stelt het rapport dat digitalisering en ict tot de kern behoren van de primaire processen van de overheid. Dat is al staande praktijk en zal een nog veel hogere vlucht nemen dan nu het geval is. Meer dan ooit lijkt de beste definitie van bestuurskracht te zijn: uitvoeringskracht. Ik schaar me achter het commentaar van de VNG op het rapport, namelijk dat er een heldere beleidsagenda nodig is omdat de informatiesamenleving de maatschappelijke verhoudingen verandert. Maar ik voeg daar aan toe: er is ook, en misschien wel vooral, een heldere úitvoeringsagenda nodig. Gelukkig constateer ik dat de VNG ook daar nu mee aan de slag is.

Dat het rapport me een blije dag heeft bezorgd, meldde ik al. Wel verbaast het me hoe weinig een rapport dat ingaat op digitalisering en de overheid, aandacht geeft aan het thema publieke waarden. Het rapport is nogal bestuurlijk ingestoken en, ik zou zeggen juist daarom, zou het moeten articuleren hoe de digitale overheid bijdraagt aan het creëren van die waarden in een informatiesamenleving. De meest basale vraag die ik graag beantwoord zou willen zien, is de volgende. Het eerste artikel van de Zaanse ambtseed luidt: ik zal de gerechtigheid dienen. Ik vraag de rapporteurs daarom: in hoeverre bevordert de digitale overheid de gerechtigheid in onze samenleving?

Ik vermoed zomaar dat het antwoord op die vraag me opnieuw een blije dag oplevert.

 

Vond je dit artikel interessant? Lees alle artikelen van: Jan van Ginkel
Deel dit artikel

Er is 1 reactie op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*

    ">Drs. Ron Weijmans BSc AA MBA

    Uit het betreffende rapport een citaat “de Nederlandse overheid is vooralsnog onvoldoende toegerust
    op deze digitale transformatie. De grote maatschappelijke impact van digitalisering staat onvoldoende op het netvlies van bestuurders en politici en is door de bank genomen geen integraal onderdeel van hun denken en doen (AWTi 2015).”
    Daar begint het wel mee, omdat de bestuurders, ook binnen de publieke domeinen, een voorbeeldrol moeten geven. Overigens zie je binnen de (lagere)overheid her en der wel projecten, van klein tot grootschalige. En inderdaad zie je private partijen die eenmaal binnen, ook binnen proberen te blijven, omdat zij de essentiële kennis bij zich willen houden. Ook hierbij komt leiderschap om de hoek kijken, want dit gaat over van tevoren duidelijke afspraken maken en deze ook keihard monitoren. Maar nog steeds blijft dit alles wel een middel om juist de inwoners, bedrijven en instellingen centraal te stellen.
    Urgentie, jazeker! Bestuur, doe met het rapport, en al het andere waar ook al aandacht besteed is aan dit thema, uw voordeel. Maar wacht niet te lang. Hoe was het ook al weer, denken, durven en DOEN !

    30 apr 2017