De politieke memoires van Jet Bussemaker. Tussen droom en daad


De memoires van Jet Bussemaker bieden een boeiend inkijkje in het verschil tussen het hebben en het realiseren van idealen in de politiek, ziet Lex Cachet, maar over andere aspecten van het werk is hij minder enthousiast. ‘De kracht van Bussemaker, haar veelzijdigheid, blijkt in het boek ook haar zwakte.’

In Nederland schrijven ex-bewindslieden meer niet dan wel hun politieke memoires. Dat is jammer omdat op die manier veel leerzame kennis verloren gaat over hoe het er in de politieke en bestuurlijke praktijk ‘echt’ aan toegaat. Er is immers onvermijdelijk een discrepantie tussen de abstracte handboekkennis, achteraf, over het verloop van politieke en bestuurlijke processen in het algemeen – de ‘reconstructed logic’ – en de wijze waarop dergelijke processen in een concreet geval zijn verlopen – de ‘logic in use’. Van die werkelijkheid – veelal complexer, slordiger, grilliger en onvoorspelbaarder dan het handboek stelt – kunnen we dan weer veel leren voor de toekomst.

Bevlogen idealist
Goed dus dat Jet Bussemaker, vrij kort na haar vertrek uit de politiek-bestuurlijke wereld, de moeite heeft genomen haar ervaringen vast te leggen in wat je (voor een belangrijk deel) haar politieke memoires zou kunnen noemen.[1] Bussemaker was in Den Haag achtereenvolgens voor de PvdA Kamerlid, staatssecretaris bij VWS en minister van OCW. Een brede ervaring, die haar zeker recht van spreken geeft. Dat betekent overigens niet dat Bussemaker de ideale politiek-bestuurlijke memoires heeft geschreven. Dat dat niet zo is, heeft alles te maken met het wel erg hybride karakter van deze memoires. Daarover straks meer.

‘Het hebben en realiseren van idealen zijn twee verschillende werelden in Den Haag’

De rode draad in het boek wordt trefzeker verwoord in de ondertitel: Idealen en de politieke praktijk. Als er één les is die Bussemaker in de harde Haagse praktijk opnieuw heeft geleerd, is het wel dat het hebben en realiseren van idealen twee verschillende werelden zijn. De bevlogen, ietwat radicale idealist die Bussemaker van jongs af aan was en misschien nog wel is, leerde in de harde departementale en interdepartementale praktijk hoe moeilijk het is daar concreet vorm aan te geven. Ook als bewindspersoon. De staatssecretaris of minister lijkt – zeker van een afstandje – machtiger, aan het hoofd van een groot departement, dan hij of zij in de praktijk is.
In die praktijk spelen opvattingen en belangen binnen en tussen departementen en strijd daarover een hele grote rol. Dat geldt misschien nog wel sterker voor de vele organisaties en instellingen waarmee bij beleidsvorming binnen onderwijs, zorg, cultuur of emancipatie rekening moet worden gehouden, moet worden afgestemd, overlegd etc. Het gevolg is dat de bewindspersoon uiteindelijk veel minder machtig is dan het lijkt. Minister of staatssecretaris moet soms hemel en aarde bewegen om het beleid van voorgangers een beetje bij te buigen in de door hem of haar (meestal op basis van het regeerakkoord) gewenste richting. En zelfs dan gaat het langzaam; tergend langzaam vaak. Als je ook maar iets wilt veranderen, moet je over heel veel geduld en uithoudingsvermogen beschikken.

Voelbaar ongeduld
Wie wat meer wil begrijpen van deze stroperigheid van Haagse processen kan veel leren uit dit boek. Het ongeduld van de auteur is, ook nu nog, vaak voelbaar. Soms ook de teleurstelling over plannen die niet of nauwelijks slagen of (nog erger) uiteindelijk onbedoelde negatieve effecten blijken te hebben.
Toch komt Bussemaker eerder verbaasd dan verbitterd over; de praktijk was nog moeilijker dan ze vooraf als beleidswetenschapper had kunnen inschatten.  Ze trekt ook zeker niet de conclusie dat de politiek dan maar pragmatischer moet worden. Integendeel. In haar conclusies benadrukt ze juist, naast een zeker realisme, vooral het belang van waarden als sturende kracht in politiek en bestuur. In die zin blijft ze zichzelf zeker trouw.

‘De veelzijdigheid van Bussemaker is in het boek ook haar zwakte’

Dat ik dit toch niet de ideale politieke autobiografie vind, heeft alles te maken met het hybride karakter. En dat heeft weer te maken met wat de kracht van Bussemaker is maar in dit boek ook een beetje haar zwakte: haar veelzijdigheid. Bussemaker speelde en speelt vele rollen: activist, beleidswetenschapper, politicus, bestuurder, schrijver etc. Tot op zekere hoogte doen we dat allemaal. Maar zij deed en doet dat op hoog niveau; momenteel als hoogleraar Beleid aan de Universiteit Leiden. In het boek zitten die hoogwaardige rollen elkaar soms wat in de weg. Bussemaker wil wat (te) veel tegelijk. Naast een persoonlijke en politiek-bestuurlijke geschiedenis biedt het boek ook, vaak nogal gedetailleerde, schetsen van beleidsontwikkeling in haar portefeuilles op terreinen als zorg, onderwijs, cultuur en emancipatie. Daarnaast zijn er dan nog meer anekdotische schetsen, zoals de boeiende beschrijving hoe Nederland er niet in slaagde twee Rembrandts – Marten en Oopjen – beide aan te kopen (of was het te kidnappen uit Franse handen?). Tenslotte zijn er de meer afstandelijke analyses (bijvoorbeeld in hoofdstuk 8) van de beleidswetenschapper Bussemaker. De mooie observaties en analyses in met name dat hoofdstuk dreigen wat ondergesneeuwd te raken in de overdaad aan empirische beleidsdetails elders. Dat is jammer, want Bussemaker heeft veel zinnigs te zeggen over wat zij geleerd heeft van haar ervaring en wat haar lezers op hun beurt daar weer van kunnen leren.

Meerwaarde
Het hybride karakter van het boek tast her en der de leesbaarheid wel wat aan. Zeker als je – zoals ik, ik geef het toe – wat minder geïnteresseerd bent in de details van sommige beleidsterreinen. Toch is het de moeite waard om dit boek te lezen. De meerwaarde van brede ervaring binnen het openbaar bestuur in combinatie met wetenschappelijk denken, analyseren en reflecteren maakt dit boek in Nederland vrij uniek in zijn soort en zeker interessant en waardevol. Ook al moet je soms wat tussen een overdaad aan details door lezen.

Bibliografie

[1] Jet Bussemaker, Ministerie van Verbeelding. Idealen en de politieke praktijk. Amsterdam: Balans, 2021. 304 pagina’s.

Vond je dit artikel interessant? Lees alle artikelen van: Lex Cachet
Deel dit artikel

Er zijn 2 reacties op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*

    ">ferdinand mertens
    gepensioneerd

    Lex,

    Interessant om te lezen! Fijn te zien dat je nog lekker actief bent. Jammer dat er geen mailadres van je bijgeleverd wordt want ik wilde je graag een klein stukje van mij sturen over hetzelfde boek.
    Ferdinand

    24 nov 2021
    ">Lex Cachet

    Dag Ferdinand,
    Leuk weer van je te horen.
    Je kunt me bereiken op: cachet@essb.eur. nl
    Groeten,
    Lex

    25 nov 2021