Winter is coming, onheil nadert, sombert een hoofdstedelijke wethouder midden in de zomer. Het politieke ‘breukjaar’ 2023/24 is uitgemond in een nieuw kabinet. Een bijzonder kabinet, drie van de vier partijen hebben geen eerdere regeringservaring, onder leiding van een premier zonder partij, met dualisme alom. De radicaal-rechtse PVV is in dit extraparlementair programkabinet de grootste regeringspartij. Haar leider voelt zich ondanks regeringsdeelname vrij om bekende geluiden te laten horen. ‘Islam is een religie. En religiekritiek is geoorloofd. En na twintig jaar beveiliging, safe houses, vijf fatwa’s, duizenden doodsbedreigingen en het bezoeken van vele islamitische landen, kan ik zeggen dat de #islam een walgelijke, verwerpelijke, gewelddadige en haatdragende religie is.’ Is de democratie in gevaar?
Ja en nee, meent Antonio Scurati, literair biograaf van de Italiaanse dictator Mussolini, en schrijver van het essay Fascisme en Populisme.[1] ‘Het échte gevaar (…) schuilt niet in een terugkeer naar een autoritair regime en de afschaffing van het democratische kiessysteem. Het ware gevaar schuilt in de kwalitatieve afbrokkeling van het democratische leven en in de dagelijkse erosie ervan. In plaats van ons bezorgd af te vragen wat de toekomst brengt, zouden we ons daar beter nu al mee bezighouden.’[2]
Democratische erosie is het verschijnsel dat krachtige, gezonde democratieën langzaamaan van binnenuit worden uitgehold door afbrokkeling van instituties, gebruiken en spelregels. Hoe dat in zijn werking gaat, valt te lezen in de klassieker How Democracies Die (2018) van Levitsky en Ziblatt. U herinnert zich vast nog de ‘lakmoesproef’ waarmee kan worden bepaald of een democratie gevaar loopt, en hun oordeel dat bij Trump halverwege zijn eerste termijn al alle seinen op rood stonden.[3] Nu, zes jaar later, lijkt hun boek actueler dan ooit.
Democratische erosie is het verschijnsel dat krachtige, gezonde democratieën langzaamaan van binnenuit worden uitgehold door afbrokkeling van instituties, gebruiken en spelregels
Scurati heeft nog iets aan deze inzichten toe te voegen. Hij vult nader in wat doorgaans wordt bedoeld met het afgesleten woordenpaar ‘charismatisch leiderschap’. Daarvoor baseert hij zich op een voor velen onbekende kant van Mussolini: niet de fascist maar de populist. De populist is een ‘verleider’, stelt Scurati, iemand die, in politieke zin, kiezers weet te ‘versieren’ en te binden. Het repertoire van deze verleider telt verschillende regels, trucjes of kneepjes. Dat begint met het rechtstreeks aanspreken van de bevolking. ‘Wij zijn één, ik ken u, ik ben u’, korte zinnen, aansprekend vocabulaire, inspelend op wat zijn publiek wil horen. ‘Ik zeg, ik beloof, ik zal… ik ik ik’ (p. 58). Deze gemeenschap van leider en volk, dit ‘wij’, heeft geen behoefte aan vervelende en storende omstanders, zoals media en parlement.
Een parlement geldt traditioneel als de eenheid in verscheidenheid, de plaats waar talloze verschillen, contrasterende belangen, en de vele standpunten naar voren komen, ‘de schoot van de trage, langdurige kunst van de democratie, de tempel van haar schoonheid’ (p. 61), in Scurati’s woorden. Maar de populistische verleider schildert het af als overbodig en nodeloos ingewikkeld, een wat duister oord waar ondoorzichtige politieke spelletjes worden gespeeld. ‘Als ik het volk ben en het volk ben ik’, dan is een parlement tijdverlies, nutteloos, overbodig, dan hoeft er geen politiek te zijn.
De verleider heeft, meent Scurati verder, geen eigen inhoud, geen eigen ideeën, geen rotsvaste overtuigingen, geen visie. Dat maakt hem ongrijpbaar, en in zekere zin onkwetsbaar. ‘Integendeel, de leider kent alleen tactiek en geen strategie, alleen kansen en geen enkele overtuiging, alleen praktijk en geen enkele theorie’ (p. 66). De leider is niet van de opvattingen, hij is van de stemmingen. ‘Ik weet niet wat ik met doctrines en plannen moet; ja, ik moet ervan af, ik moet me immers kunnen vullen met de stemmingen van de mensen’ (p. 68). ‘Ik ben de man van “later”, in Mussolini’s woorden. Dat wil zeggen: ik kom even later op het politieke toneel. Ik ga niet voor, ik volg (pp. 65/66).
De populist selecteert de slechte, de sombere stemmingen die er altijd wel bij een bevolking leven, de onzekerheid en ongerustheid, weemoed en teleurstelling
De populist selecteert de slechte, de sombere stemmingen die er altijd wel bij een bevolking leven, de onzekerheid en ongerustheid, weemoed en teleurstelling. Hoe verschillend, en hoe diffuus en ongearticuleerd die gevoelens op zichzelf ook zijn. De verleider legt de nadruk op al dit negatieve en zorgelijke, en verenigt en exploiteert het. Hij heeft er geen baat bij om ze weg te nemen, of een perspectief op oplossing te bieden: ‘een populistische leider doet bijna nooit een beroep op de verwachtingen van zijn volk, maar bijna altijd op zijn angsten’ (p. 69). Bij het aanblazen van angsten blijft het niet, de populist schakelt door, en wijst veroorzakers aan, de schuldigen. En onthult: zij, de schuldigen, horen niet bij ons, bij wij het volk. Zij komen van buiten, het zijn buitenlanders, ze willen ons land binnendringen, of het zijn landgenoten die buitenlandse belangen dienen (p. 73).
Op dit punt aangekomen hangt geweld in de lucht maar de moderne populist laat fysiek geweld achterwege. Liever houdt hij de bronnen intact waaruit hij zijn macht put, de stemmingen en de angsten onder de bevolking, de vijandbeelden jegens buitenlanders, en de ban waarin hij zijn publiek heeft. Die magische band, die publieke fascinatie, wordt in het moderne populisme onderhouden op een non- of pre-intellectuele wijze, een ‘prereflexieve, emotionele, aanmatigende communicatie’ (p. 80). Meer dan met woorden gebeurt dat met gebaren, gezichtsuitdrukkingen, symbolen, de eigen fysieke persoon. Bijna woordeloos benadrukt de populist dat zowel hijzelf als zijn aanhangers het doelwit zijn van hen, de schuldigen, de bedreigers. Zo lees ik na Scurati de tweet van Wilders aan het begin van deze bespreking: u en ik worden existentieel bedreigd, door dezelfde krachten, dat verenigt ons, laten we elkaar vasthouden.
Anders dan de Mussolini destijds houden de populisten van nu zich aan de regels, nemen deel aan de verkiezingen, nemen plaats in de instituties, en proberen de democratie van daaruit te ondermijnen, te controleren en te wijzigen. ‘When populists win elections, they often assault democratic institutions,’ signaleerden Levitsky en Ziblatt al. Het voorbeeld bij uitstek is inmiddels na Polen of Hongarije het voormalige bolwerk van democratie, de VS van Trump.[4] Als de populisten zover komen, tenminste. Dat is niet overal en automatisch het geval, laten Levitsky en Ziblatt ook zien. In een aantal Europese landen is het de politieke elites gelukt om rechtsradicale populisten uit te schakelen, te neutraliseren of te normaliseren.
Anders dan Mussolini destijds houden de populisten van nu zich aan de regels, nemen deel aan de verkiezingen, nemen plaats in de instituties, en proberen de democratie van daaruit te ondermijnen, te controleren en te wijzigen
Scurati zelf komt niet verder dan een oproep aan zijn leeftijdgenoten om in te zien dat democratie geen geboortevoorrecht is, niet vanzelfsprekend eeuwigdurend. ‘Het is geen geschenk uit de hemel, het is een verovering; de geschiedenis van de democratie is zonder twijfel die van de strijd daarvoor’ (p. 88), neem daarom weer deel aan de geschiedenis, aan de ‘dagelijkse, eindeloze, onuitputtelijke strijd’ (p. 90), roept hij op. Passie, prachtig verwoord misschien, maar niet erg praktisch.
Dan hebben Levitsky en Ziblatt nog steeds meer te bieden. Vertrouw niet al te zeer op de kiezer, is de boodschap, want die kan ook zomaar een gemaskeerde antidemocraat in het zadel helpen, zoals de geschiedenis rijkelijk heeft laten zien. Het moet komen van de politieke professionals. Politieke elites kunnen beter de twee traditionele normen van politieke democratie voor ogen houden en daarnaar handelen: wederzijdse verdraagzaamheid en institutionele terughoudendheid. Politieke tegenstrevers zijn geen vijanden maar concurrenten die elkaar na de volgende verkiezingen kunnen afwisselen. In verkiezingstijd tegenstanders daarna weer conculega’s in wetgeving en bestuur. Terughoudendheid is de aanvulling op de wederzijdse tolerantie. Heb je eenmaal de macht veroverd, ga dan niet all the way, zet je macht niet in om je tegenstrever te verzwakken of uit te schakelen. Vecht niet op de wapens die antidemocratische populisten kiezen, je speelt ze enkel in de kaart. Zoek het liever in brede coalities, verenigd op het centrale punt: behoud van democratie.
Nederland kan vertrouwen op zijn politieke geschiedenis en politieke cultuur, zou ik willen afsluiten. Het is hier geen Italië, Hongarije of VS. Wij hebben een meerpartijenstelsel en een (extreem-)evenredig kiesstelsel, die praktisch garanderen dat alle regeringen coalitieregeringen zijn. Niemand krijgt in zijn eentje alle macht. Bijna alle politieke partijen zijn bij ons ooit begonnen als uitdager van de gevestigde macht, maar na verloop van tijd pas toegelaten tot het centrum van de macht nadat zij hun schrilste oorlogskleuren hadden afgelegd. Schikken en plooien, accommoderen.[5] Met een beetje goede wil zijn de recente ‘ijskast van Wilders’ en de ‘gemeenschappelijke basislijn’ van de vier regeringspartijen ook als zodanig te beschouwen. Het tegengaan van antidemocratische strevingen gaat niet zonder slag of stoot. Het vergt energie en strijd. Als het winter wordt, trek je je niet terug, vlucht je niet naar binnen, dan rol je de mouwen op en trek je een extra trui of jas aan.
Beeld: CEphoto, Uwe Aranas.
Voetnoten
[1] Scurati, A. (2024) Fascisme en populisme. Mussolini nu. Amsterdam (91 blz.). Zijn literaire biografie van Mussolini is een trilogie onder de titel M
[2] NRC, 7 juni 2024.
[3] Levitsky, S. & D. Ziblatt (2018) How Democracies Die. New York.
[4] De VS hebben overigens een verrassend lange geschiedenis van antidemocratische ondermijning, beginnend bij de Founders, nadien komend van nu eens Democratische dan weer Republikeinse zijde (Levitsky/Ziblatt 2018, 145-177).
[5] Klassiek zijn Lijpharts Verzuiling, pacificatie en kentering in de Nederlandse politiek (Amsterdam 1979, 3e druk) en Daalders Van oude en nieuwe regenten. Politiek in Nederland (Amsterdam 1995).
Sjef Streng
Pensionado zegt
Goede analyse. Maar weinig handvatten voor praktische aanwijzingen hoe een simpele stemmer de democratie kan ondersteunen. Conclusie wel: 2 Partijen stelsel levensgevaarlijk.