Zeker niet alleen publieke organisaties worstelen met de vraag hoe zij zich periodiek of stelselmatig publiek moeten verantwoorden: over hun beleid, resultaten, inzet of motivatie. Welke systematiek moet hiervoor gevolgd worden? En met welk doel? Hoe transparant kan – en moet – een overheidsorganisatie zijn? Die vragen staan centraal in Rijker Verantwoorden, een boek dat praktijkervaringen binnen de politie evalueert, valideert en verbetert – ook in operationeel opzicht.
Beeld: Shutterstock
Een belangrijk aandachtspunt daarbij is de interne doorwerking van verantwoorden: hoe ver reikt die reflectie? En op welk (detail)niveau zou zo’n permanente exercitie idealiter moeten plaatsvinden? Bij de politie, met een geheel eigen cultuur en structuur, groeit langzamerhand consensus over het belang van structurele verantwoording. Toch moet er nog wel wat schroom van politiemedewerkers afvallen voordat zij zich in de dagelijkse praktijk vrij en veilig voelen om te reflecteren op hun eigen prestaties, gedrag, ambities en wensen.
Vergrootglas
Dat het functioneren van de politie permanent onder een vergrootglas ligt, is duidelijk. De maatschappelijke, bestuurlijke en juridische controle is groot, nog afgezien van interne mechanismen. Dat is terecht: alleen zo kan het vertrouwen in de politie worden bevestigd. Maar het blijkt allerminst eenvoudig om het dagelijkse werk in het juiste perspectief te plaatsen. Zoals de auteurs stellen: ‘Politiewerk is onvermijdelijk lapwerk. Dat maakt verantwoorden tot een hachelijke zaak. Dat wil zeggen, als je – van jezelf – aantoonbare, duurzame resultaten verwacht en als je verantwoorden ziet als het tonen van telbare resultaten.’
Politiewerk is onvermijdelijk lapwerk. Dat maakt verantwoorden tot een hachelijke zaak
Precies dat idee willen de auteurs nuanceren. Verantwoorden gaat niet om het optellen van meetbare prestaties, hoe verleidelijk dat ook klinkt. De bewijsvoering over het goed – of minder goed – functioneren van de politie verdient een bredere context. Dat betekent ook iets voor de ontvangers van die verantwoording, zoals bestuurders en toezichthouders: zij moeten bereid zijn om oordeelsvrij en met respect te kijken naar het werk van de politie.
Bespreekbaar maken
‘Rijker verantwoorden lukt, als het begint bij de erkenning dat het werk ontegenzeggelijk betekenisvol is,’ stellen de samenstellers. En dat is iets anders dan met veel bombarie naar buiten treden om vooral het eigen imago te versterken. Het gaat erom bespreekbaar te maken wat je ziet, wat je bezighoudt, wat mislukt en wat je eraan doet – met als doel de samenleving te betrekken bij het politiewerk.
En ook: ‘Het verantwoorden zou zich meer kunnen richten op het verhelderen van de betekenis die politiewerk heeft voor concrete mensen, in concrete situaties en gemeenschappen, dan op het tonen van resultaten of het zoeken naar de best denkbare werkwijze. Rijker verantwoorden krijgt daarmee een relationele invulling […] Daarmee wordt het verantwoorden geplaatst in een perspectief dat aansluit op het karakter en de ambitie van de Nederlandse politie: een politie van de samenleving – een relationele politie,’ is de conclusie van de samenstellers.
Die conclusie is hoopvol, en tegelijk realistisch. De nu geboekstaafde ervaringen en praktische verantwoordingsmethoden kunnen ook voor andere publieke dienstverleners tot inspiratie, herkenning en actie leiden. Verantwoorden is immers een normaal en geaccepteerd onderdeel van het werk. Niet meer – en niet anders.
Joost Vos, Jan Nap en Christiaan Los (2025): Rijker Verantwoorden; tussen trots en schaamte, Politie/Politieacademie, RONT Management Consultants, Apeldoorn.
Geef een reactie