Een meerderheid van de Nederlanders is positief over de Nederlandse democratie: driekwart geeft een voldoende. Wel is er onvrede over de politieke praktijk. Toch bestaat steun voor meer directe democratie alleen als aanvulling op de representatieve democratie. Dit zijn de belangrijkste uitkomsten uit de SCP-publicatie Meer democratie, minder politiek? Een studie van de publieke opinie in Nederland die 2 oktober 2015 is verschenen.
Op verzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties schetsen onderzoekers dr. Josje den Ridder en prof. dr. Paul Dekker in dit rapport hoe Nederlanders aankijken tegen de Nederlandse democratie en politiek. Op basis van bestaande enquêtes analyseren ze onder andere wat burgers onder democratie verstaan, wat ze vinden van diverse besluitvormingsprocedures en de verscheidenheid in de publieke opinie.
Politieke praktijk
De steun voor het principe van democratie is in Nederland – net als in andere Europese landen – groot. 93 procent vindt een democratie de beste vorm van regeren die er is. Maar liefst 95 procent vindt het belangrijk om in een land te wonen dat democratisch bestuurd wordt. Over de Nederlandse democratie is men tevreden. In het Continu Onderzoek Burgerperspectieven (COB) geeft 73 procent in de eerste helft van 2015een voldoende voor het functioneren van de democratie in ons land.
Over de politiek is men minder te spreken dan over de democratie. Als mensen in hun eigen woorden opschrijven waarom zij wel of niet tevreden zijn met het functioneren van de Nederlandse democratie, blijkt men vooral ontevreden over de politieke praktijk. Politici luisteren niet naar gewone mensen, gaan hun eigen gang, zijn uit op eigenbelang of praten te veel en doen te weinig. De steun voor meer inspraak en zeggenschap van burgers is dan ook groot. Een meerderheid is van mening dat burgemeesters direct moeten worden gekozen (55 procent), vindt dat burgers meer invloed moeten hebben op beleid (55 procent) en vindt het referendum geschikt om besluiten te nemen over de belangrijkste kwesties (54 procent). Als mensen moeten kiezen tussen zoveel mogelijk referenda of politici die besluiten nemen, verkiest de grootste groep (45 procent) representatie boven zoveel mogelijke referenda. 22 procent verkiest referenda boven representatie. Ook blijkt niet iedereen even geneigd daadwerkelijk mee te doen en zijn er twijfels over de democratische competenties van medeburgers. Dat lijkt erop te duiden dat burgers directe democratie zien als een poging om de representatieve democratie te verbeteren, in plaats van dat ze het systeem van representatie in zijn geheel zouden willen vervangen door een meer participatieve democratie. Directe democratie is dan dus een aanvulling op de representatieve democratie, geen alternatief. Er is weinig steun voor een systeem waarin besluiten worden genomen door ondernemers of onafhankelijke experts.
Kritiek
Al met al lijkt er op basis van langlopend of internationaal vergelijkend onderzoek geen sprake van een groeiende legitimiteitscrisis van de Nederlandse democratie. Wel is men aanzienlijk positiever over het idee van de democratie dan over de uitwerking daarvan in de politieke praktijk. Er is vooral kritiek op het gebrek aan responsiviteit: politici luisteren niet, gaan hun eigen gang en gewone mensen hebben te weinig te zeggen. Men zou op dat punt wel iets willen veranderen. Het is echter ook duidelijk dat democratische vernieuwingen, zoals versterking van de directe democratie, niet zonder problemen zijn. Zo is het de vraag wie er daadwerkelijk mee zal kunnen en willen doen en hoe directe en representatie democratie op elkaar kunnen worden afgestemd.
Bron: PM Publiek Denken
Jan F. Schrijver zegt
Tevreden met democratie, ontevreden over de politiek. Hoe kan dat? Democratie is meer dan de partijpolitiek die mensen doorgaans met de gekozen volksvertegenwoordiging associëren. Zie maar de artikelen van Coumou over stakeholderconsultatie bij I&M of van Hendriks en Krieken over correctief referendum. Allemaal onderdelen van onze democratie, evenals vrij maatschappelijk initiatief en formeel burgerinitiatief, inspraak en lobbyisme, het oordeel van experts, open debat in de media en de hypes van de medialogica. Juist die optelsom van vormen en fasen die allemaal bijdragen aan publieke besluitvorming maken dat het stelsel als geheel nog aardig functioneert, inclusief verkiezingen en machtsvorming (partijpolitiek gedoe) waar de mensen op zichzelf minder tevreden over zijn, maar die ze ook niet zouden willen (kunnen) missen.