Wij, Ahmed en Roel, wonen in hetzelfde land, maar dat is dan ook wel de voornaamste overeenkomst. Wij zouden elkaar nooit hebben ontmoet, ware het niet dat minister Asscher op een bijeenkomst van de WBS over ‘Van Waarde Lokaal’ op tamelijk arrogante wijze reageerde op een verzuchting van Ahmed of de sociale diensten misschien wat minder bureaucratisch zouden kunnen opereren. Dat schoot Roel in het verkeerde keelgat, en zo ontstond een ontmoeting op een door Ahmed gekozen plek, boekhandel Donner in Rotterdam.
Onze gedachtewisseling vertrok bij Roels project over de omgang van Nederlandse overheden met mensen met schulden. Ahmed bleek over veel informatie te beschikken. Wij besloten samen een artikel te schrijven over verschil in het land waarin we wonen, Nederland. Dat is, zoals zal blijken, tenminste twee landen.
Achtereenvolgens vergelijken we: onze jeugd, de omgang met werk(gevers), de omgang met overheden, de omgang met vrienden, en ons zicht op nu. In het laatste deel komen we tot een vergelijking.
Jeugd
- Ahmed
In 1989 Somalië ontvlucht op negenjarige leeftijd vanwege een burgeroorlog. Ik ben met een vriend van mijn vader en zijn gezin naar Europa gevlucht. Via Rome zijn we terecht gekomen in Duitsland. Mijn vader en vriend konden zich dat permitteren omdat ze tot de middenstand behoorden. Mijn vader heb ik nooit meer gezien. Hij sloeg de hand aan zich zelf. Eenmaal aangekomen in Duitsland hebben we asiel aangevraagd en een periode in een vluchtelingenkamp doorgebracht. Na verloop van tijd hebben we een woning toegewezen gekregen in een klein dorp, genaamd Mademuehlen. Ik ben daar naar school gegaan, had het erg naar mijn zin. Op een fataal incident na, want de twaalfjarige dochter van mijn oom kwam om het leven tijdens een schooluitje in een zwembad.
Toen zijn we gaandeweg geconfronteerd met racistische graffiti (teksten als Ausländer raus) en incidenten (zoals condooms gevuld met benzine die in onze brievenbus werden gegooid). De maat was toen vol voor mijn oom en tante.
Via kennissen zijn we in 1992 in Nederland aangekomen en hebben hier opnieuw asiel aangevraagd. We hebben een tijd in Luttelgeest in een opvangcentrum gezeten en kort daarna een sociale huurwoning toegewezen gekregen in Rinsumageest in Friesland. In deze periode kreeg ik telefonisch te horen dat mijn vader was overleden in Somalië. Ik was 12 jaar oud, heb daar tot 1998 gewoond en ben er naar de mavo gegaan. Na 1 jaar zittenblijven, heb ik met succes de mavo afgerond. Dit was tevens een van de meest onbezorgde periodes in mijn leven!
Begin 1998 ben ik naar Rotterdam verhuisd op aanraden van bekenden en verwanten, omdat zij aangaven dat er in Rotterdam meer kansen waren voor jongeren van mijn leeftijd. Het was de eerste keer dat ik kennis maakte met het leven in een grote stad. In het begin ervoer ik dit als een cultuurshock, omdat ik tot dan toe in dorpen had gewoond. Ik heb mij direct laten inschrijven bij ROC Zadkine, studierichting mbo-groothandel. Na anderhalf jaar hield ik het roc voor gezien. Helaas sloot deze opleiding niet aan bij mijn persoonlijke ambities. - Roel
Oorlogskind uit een lerarengezin, toch wel belangrijk, geboren in 1942. Ouders langs de klassieke weg gevormd, kweekschool, en daarna vader hoofdakte, MO-A Engels en Duits. Bijna betrokken in de brand na het bombardement van het Bezuidenhout, maar net op tijd draaide de wind. Geen echte honger gehad, wel de relatieve armoede in de jaren na de oorlog bewust meegemaakt. Een klas overgeslagen, gymnasium, en een rechtenstudie afgerond in 1964, toen ik net 22 was. Wel tijdens mijn studie altijd bijgewerkt, maar ook corpslid geweest. De eerste generatie in de rechte lijn die naar de universiteit ging. Geroeid en geschaakt en veel tijd verlummeld. Alle multinationals boden me banen aan, toen ik afstudeerde, maar ik wilde de wetenschap in. In datzelfde jaar trouwde ik en dit huwelijk bestaat nog steeds. Een professioneel leven, met afwisseling tussen theorie en praktijk, universiteit en bestuur, volgde.
Werk(gevers)
- Ahmed
Snel heb ik in 2000 een bijbaan gevonden via een uitzendbureau als magazijnmedewerker. Na één jaar heb ik een betere betrekking gekregen via een ander uitzendbureau. Dit heeft geresulteerd in een vaste baan. In deze tijd lag laaggeschoolde arbeid voor het oprapen. Bij welk uitzendbureau je ook aanklopte, je had gelijk werk. Doordat ik altijd met werk bezig was en weinig familieleden hier had, was ik eerst van alle sociale omgang verstoken.
In die tijd heb ik een relatie gekregen waaruit een kind is voortgekomen. Helaas liep de relatie in 2005 stuk door allerlei misverstanden, door elkaar niet begrijpen. Toen belandde ik in een negatieve spiraal, waardoor ik ook nog eens mijn werk kwijtraakte. In die tijd kroop ik in mijn schulp voor mijn omgeving en was ik moeilijk bereikbaar. Ik vluchtte met mijn verdriet in het gebruik van genotmiddelen (qat en bier). Inmiddels had ik geen vaste woon- en verblijfsplaats meer en sliep bij verschillende vrienden en kennissen.
Ik wilde na verloop van tijd uit die negatieve spiraal komen en zocht hulp bij een aantal hulpverlenende instanties met de vraag hoe ik een uitkering kon aanvragen en hoe ik aan een postadres kon komen. In een periode van anderhalf jaar heb ik geprobeerd gehoord te worden.
Ik kon het niet bevatten dat er zoveel gesubsidieerde instellingen zijn, die me niet konden helpen. Ik bleek in geen enkele doelgroep te passen. Achteraf bezien stelden de hulpverleners zich meer als politieman op naar mij dan als een hulpverlener, die samen met de cliënt zoekt naar oplossingen.
Tijdens deze zoektocht naar oplossingen kwam ik in contact met mensen van verschillende lokale partijen. Een lokale partij heeft me op een verkiesbare plaats op de lijst gezet. Helaas, bij de gemeentelijke verkiezingen in 2006 behaalde de partij nul zetels. Vandaar uit waren enkele partijgenoten bereid met mij mee te denken om oplossingen te zoeken voor mijn persoonlijke sores.
Inmiddels had ik me laten inschrijven bij verschillende arbeidsbureaus en had af en toe tijdelijke parttime baantjes. Dit heb ik zo’n tweeëneenhalf jaar volgehouden. Een gemeentelijke ambtenaar heeft ervoor gezorgd dat ik een sloopwoning als tijdelijk verblijf toegewezen kreeg. Tot mijn geluk kon ik de woning direct betrekken en ik heb daar vijf jaar kunnen blijven wonen. Omdat ik een vrij lage huur had kon ik in deze periode mijn administratie in samenwerking met een medewerker van de Rotterdamse Sociale Alliantie op orde brengen. Door de levenservaringen die ik in de afgelopen jaren heb opgedaan, heb ik me voorgenomen om te proberen zoveel mogelijk risico’s te vermijden. Het spreekwoord ‘één uur van onbedachtzaamheid kan maken dat men jaren schreit’ kan je toepassen op mijn leven.
Na één jaar afhankelijk te zijn geweest van een WWB-uitkering met alle vernederingen die de Dienst Werk en Inkomen op je toepast, was ik heel blij dat ik werk vond op contractbasis bij TNT. Verder zoekend om mijn inkomen aan te vullen heb ik krantenwijken ernaast gedaan. Verder werk ik ook op oproepbasis voor een postorderbedrijf. - Roel
Heb niet zo erg veel gesolliciteerd. Steeds weer stonden de werkgevers in de rij. Na een boeiende periode als fractievoorzitter in de gemeentepolitiek dissertatie afgerond, op mijn vierendertigste hoogleraar, en op mijn negenendertigste directeur-generaal hoger onderwijs.
Na zes jaar weer terug naar de universiteit. Het jaar 1993 was een rampjaar met een kortstondig staatssecretariaat. Dat was ook de enige keer, dat ik onvrijwillig een functie beëindigde. Verraden en besmeurd voelde ik mij toen. Maar ook daarna veel aanbiedingen voor mooie banen en opdrachten. Aan negen universiteiten hoogleraar geweest.
Dat bleef wel zo tot mijn eenenzeventigste. Nu wordt het lastig. Ben ook wel steeds meer zelfstandig ondernemer geworden, naast een deeltijds hoogleraarschap. Ik besef dat mijn geschiedenis niet representatief is. Ik vind dat de flexibilisering op de arbeidsmarkt veel te ver is doorgeschoten. Voor een segment van de arbeidsmarkt dat ik kan overzien: niemand kan mij verkopen dat het gunstig is voor creativiteit en kwaliteit van wetenschappers dat zij gemiddeld pas op hun drieënveertigste in vaste dienst komen.
Overheden
- Ahmed
Instanties van de overheid zijn voor mij vaak bedreigend. Veel eerdere praktijken van uitkeringsinstanties hebben mij vernederd. Meermalen ben ik ook goed behandeld. In 2014 heb ik echter een sociale woning toegewezen gekregen op het moment dat ik mijn sloopwoning uit moest. Achteraf bezien heb ik de meest onwaarschijnlijke tegenslag weten te overwinnen. Ik vind dat ik daar sterker ben uitgekomen.
In najaar 2016 verschijnt van de Britse filmregisseur Ken Loach, bekend om sociaal realistische stijl en sociale thema’s de film I, Daniel Blake. Daniel Blake is een negenenvijftigjarige meubelmaker in het noordoosten van Engeland. Na een ziekte heeft hij voor het eerst in zijn leven hulp nodig van de staat. Hij maakt kennis met de alleenstaande moeder Katie en met haar twee kinderen. Katie is op zoek naar onderdak. Om te ontsnappen aan een tehuis voor daklozen is haar enige kans een flat 450 km verderop. Beiden bevinden zich in een uitzichtloze situatie, doordat ze gevangen zitten in de bureaucratische rompslomp in Groot-Brittannië.
Ik kon mij in veel van die film herkennen. Het zou goed zijn als ook in Nederland zo’n film gemaakt zou worden. Want in Engeland bracht het een grote discussie op gang, waar links en rechts massaal aan hebben meegedaan, met de strekking: are we a less compassionate society?
Waar ik zeer bezorgd over ben, is dat ik in het rood sta bij de overheid. Onze wettelijke systemen werken tegen dat je zekerheid omtrent je dagelijkse portemonnee hebt, zeker als je meerdere ‘inkomensbronnen’ hebt zoals een uitkering, daarnaast een beetje huurtoeslag en je ook te maken hebt met facturen in de zorg. Dan zul je merken dat je in allemaal verschillende tijdzones terecht komt, dat je nu een bepaald bedrag op je rekening krijgt en volgend jaar te horen krijgt, dat je dat bedrag eigenlijk niet had moeten krijgen en of je dat niet even zou willen terugbetalen, in de veronderstelling dat je dagelijkse portemonnee dat op dat moment mogelijk maakt. Maar dat is vaak niet zo.
De toeslagen zijn voorschotten, en iedere gunstige verandering in je financiële omstandigheden leidt er toe, dat je toeslagen met terugwerkende kracht worden verlaagd. Ineens heb je dan nieuwe schulden. Ik ben aan het onderzoeken hoe ik daarmee moet omgaan of wel hoe ik er uit kan komen.
Het is een algemeen probleem zoals ik begrepen heb uit informatie van de landelijke ombudsman, het Nibud, het SCP, Movisa, Divosa, VNG en MO-groep. Han Noten van de Transitie-commissie van de decentralisatie heeft ook in de landelijke media aangekaart dat dit zeer urgente aandacht moet hebben van de politiek. De politiek moet dit probleem dringend aandacht geven: hoe door overheidsmaatregelen te komen tot oplossingen. Met name de Belastingdienst. Waar men maar niet lijkt te beseffen, dat men niet alleen int, maar ook toeslagen verstrekt en dat die twee handelingen nogal eens niet op elkaar zijn afgestemd. Dit brengt zeer veel mensen, aan de onderkant van de samenleving, die cultureel en bureaucratisch en vooral financieel niet onderlegd zijn, tot wanhoop. - Roel
Overheden zijn er voor mij. Niet omgekeerd. De enige overheid die mij onzeker maakt, is zo nu en dan de belastingdienst, maar daarvoor heb ik een betrouwbare consulent. Ik ervaar met name de gemeente als toegankelijker en burgervriendelijker dan vroeger. Het is voor mij als wetenschapper wel duidelijk dat de publieke sector als geheel een aantal monsters heeft geschapen van Kafkaiaanse aard. Maar ik huur een advocaat of een consulent om mij daartegen te verweren, als ik zelf niet slaag in het bedwingen van het monster. Ik ben mij er wel van bewust dat deze monsters met vereende krachten inbeuken op het zwakste deel van onze samenleving. Het akelige is, dat niemand zich verantwoordelijk voelt voor de productie van deze monsters. Mijn verzuchting is daarom, dat de meest angstaanjagende wereld ontstaat als iedereen doet waarvoor hij is besteld (en niet een beetje meer). En wel zonder zich af te vragen wat de effecten van zijn optreden zijn als die zich mengen met wat andere overheidsfunctionarissen uitrichten. Daarom wijd ik me met passie aan studie van de schuldenproblematiek, en probeer nuttige voorstellen te formuleren voor het verbeteren van het gedrag van overheden.
Vrienden
- Ahmed
Als ik de tel niet kwijt ben, ben ik in mijn leven tot nu toe meer dan 25 keer verhuisd. Daardoor was het moeilijk om vriendschappen aan te knopen. Na elke verhuizing had ik verlangen naar mijn oude vrienden. Maar naar verloop van tijd verwaterden die contacten. In een bepaalde fase van mijn leven toen had ik een grote ‘vriendenkring’ om mij heen, vooral als drank en uitgaan in het spel waren. Ik heb daar een punt achter gezet en toen verdampte die vriendenkring. Zaken die ik gezien en ervaren heb, dwongen mij veel van mijn gedrag en gedachten te herformuleren. Dit was voor mij niet al te moeilijk, want gelukkig ben ik iemand die de feiten onder ogen ziet en de realiteit van het leven. Ik heb altijd een niet-vooringenomen opstelling trachten in te nemen.
De technische stroomversnelling waarin de moderne maatschappij is terecht gekomen, maakt contact via de sociale media mogelijk met mensen op grote afstand, mijn familie in Afrika. Zodat het lijkt of ze om de hoek wonen. Zij zien dus anderzijds veel van ónze’ wereld, waartegen zij nogal blijken op te kijken. Omdat ze geen sociale voorzieningen hebben, verwachten zij veel, te veel, van de mensen, die hier zijn. Waaronder ik. Mijn zus bijvoorbeeld, die asiel heeft aangevraagd in Indonesië en te horen heeft gekregen dat zij het eerste anderhalf jaar(!) in haar eigen onderhoud moet voorzien tijdens het verloop van haar proces, deed een dringend beroep op mij om haar gedurende die tijd te onderhouden. Natuurlijk wil ik dat en heb ik dat tot nu toe gedaan, maar zij overschat mijn mogelijkheden, omdat mijn imago bij haar is ‘Ahmed is in het rijke Westen, dus die is rijk’. Helaas, zo is het niet. Dat valt mijn mensen niet kwalijk te nemen. Maar levert mij vaak een moreel dilemma op.
Een ander voorbeeld. Mijn moeder moest voor een staaroperatie, die in Somalië niet kon worden gedaan, naar India vliegen. Ze was nog nooit buiten Somalië geweest en is opgelicht. Zij doet nu een beroep op mij. En ik kan dat geld niet zomaar ophoesten. Terwijl ik toch heel sterk de morele plicht voel haar te helpen, maar mijn financiële positie laat dat nauwelijks toe. Dat doet pijn.
Dit soort compassie stuit hier in Nederland, vreemd genoeg, niet vaak op begrip. Terwijl het nog niet zo lang geleden hier toch ook is geweest. De historicus Herman van der Dunk zegt over dat verschijnsel van het in vergetelheid geraken van compassie ‘nogal wat mensen hebben een historische horizon van een kip, vandaag de dag.’
Ik las de biografie van ex-FNV-voorzitter Arie Groenevelt De lotgevallen van een crisiskind. Die biografie heeft indruk op mij gemaakt, omdat er in te lezen valt hoe er toch steeds mensen zijn geweest, die de sociaal-democratische idealen hoog hebben gehouden. Ik zou een oproep willen doen om te komen tot een moderne vorm van dat soort engagement! - Roel
Godzijdank zijn mijn zonen ook mijn vrienden, zij het buitengewoon kritische vrienden. Familierelaties zijn er, maar de consequenties zijn niet in regels of vaste gewoonten vastgelegd. Met sommige familieleden gaan we veel om, met andere in het geheel niet. Voor mijn Turkse relaties is de familie onontkoombaar centraal aanwezig, met een woud van wederzijdse verplichtingen. Zo hecht is het bij ons niet.
Mijn beste vrienden zijn dat al meer dan een halve eeuw, uit jaarclub en andere studiecontacten. Die jaarclub heeft cultureel veel invloed uitgeoefend. Zo is de meerderheid van de eerste huwelijken altijd in tact gebleven, en helaas bij sommigen door de dood ontbonden. Zo nu en dan is er na de studie nog een enkele vriend of vriendin bij gekomen. Wij eten met onze vrienden, maken soms een reisje, communiceren veel.
En nu
- Ahmed
Ik moet veel werken om rond te komen. Daarnaast probeer ik me te verdiepen in sociale, economische, culturele en maatschappelijke ontwikkelingen via literatuur, kwaliteitskranten en boeken. Ik ben gewoon weetgierig en tracht in dit informatietijdperk zoveel mijzelf cultureel te vormen. Ik vind dat wij ons niet moeten afkeren van het gedrukte woord en de genuanceerde wereld der ideeën. Meer dan zes jaar heb ik geen enkele behoefte meer gehad om terug te grijpen op genotsmiddelen. Nu gebruik ik als katalysator verschillende sporten (hardlopen, voetballen en fietsen). - Roel
Mijn leven is na een moeilijk begin lang gekenmerkt geweest door alsmaar toenemende welvaart, gastvrije onderwijsinstellingen, een uitnodigende arbeidsmarkt, mooie loopbaan, prachtige collectieve voorzieningen, ook voor kinderen en kleinkinderen. Vanaf 1995 maakte ik echter de neergang van de mij dierbare verzorgingsstaat mee, de ombuiging naar afkalvend altruïsme, toenemende wedijver, de intree van daklozen en bedelaars, en onbarmhartigheid. Dat heeft mij afgedreven van mijn politieke roots, zodat ik nu geen binding meer heb met een politieke partij. Nu neem ik nog steeds een gebrek aan koers waar, veel politiek verraad, wat de neiging te weeg brengt om je terug te trekken uit het publieke domein. Wel beschik ik over een moreel kompas, dat dus zeer individueel is.
Vergelijking tussen Ahmed en Roel
Gelijke kansen is een lachertje, dat moge duidelijk zijn. We schelen een generatie, maar dat is hier niet zo relevant. Ahmed is slecht bedeeld geweest met kansen, Roel meer dan goed.
Onze waarnemingen van de wereld om ons heen lopen niet zo veel uiteen, maar de bejegening die ons ten deel valt, verschilt hemelsbreed. Dat commerciële partijen op grond van vermoede koopkracht van de klant bejegening variëren, is te begrijpen, maar waarom geldt dat voor overheidsinstanties ook? Die zouden toch neutraal zijn, en gelijke rechtsbedeling nastreven, dat wil ook zeggen ongelijke gevallen ongelijk behandelen?
In gesprekken wijst Ahmed er vele malen op, dat mensen met zijn achtergrond hoge prijs stellen op autonomie en afhankelijkheid van overheden als beschamend ervaren. Hij geeft dat ook als verklaring waarom de gang naar schuldhulpverlening vaak toch niet wordt gemaakt, ook niet als het broodnodig is.
Roel is zich ervan bewust, dat hij toch steeds weer een emancipatoir ideaal heeft: zo vindt hij dat Ahmed met zijn opgedane kennis alsnog een voortgezette opleiding zou moeten gaan volgen, in deeltijd. De woning van Ahmed ziet uit op het Albeda College, een zeer groot roc. Daarachter symbolisch een nog grotere moskee. Ahmed wijst op zijn bestaande verplichtingen, maakt zo nu en dan bedragjes over naar zoon en moeder, en aarzelt of hij voldoende tijd en motivatie voor zo’n opleiding heeft.
We ervaren het onderlinge gesprek als betekenisvol. Maar een gesprek tussen burgers is niet genoeg voor maatschappelijke integratie. Daar moeten instellingen voor maatschappelijke integratie ook wel aan meewerken.
Tom van Doormaal zegt
Mooie poging om de fatsoenlijke samenleving concreet te maken. Zou het Lodewijk Asscher ook aanspreken?