Onlangs werd ik geprikkeld door een artikel in ROM #12 van december 2017 met als kop ‘Gemeenten laten zich niet afleiden door Haagse politiek’. Met als strekking dat de latere invoering van de Omgevingswet geen gevolgen heeft voor het implementatietraject: 3/4 gemeenten planning Omgevingswet op orde.
Logische conclusie leek mij. Bepalender m.i. voor de daadwerkelijke implementatie – net zoals bij de invoering van allerlei sectorale wetgeving in het verleden of meer recent de transities in het sociaal domein – is het volgende:
Hoe leren actoren die de zorg hebben voor een veranderproces of innovatietraject beter samenwerken en wat is daar voor nodig? Problemen waar je dan tegenaan loopt zijn zaken als het aangaan van samenwerking, de samenwerking zelf en het verankeren (van het effect van) samenwerking. Doorgaans manifesteert zich een kluwen van botsingen, wrijvingen en conflicten, door betrokkenen doorgaan aangeduid als ‘problemen’. Deze zijn weer terug te voeren op ontmoetingen van verschillen tussen mensen, in onder meer kennis, ervaring, achtergrond, discipline werkveld of cultuur.
‘Ik benader samenwerking het liefst als vernieuwingsstrategie’
Ik benader samenwerking het liefst als vernieuwingsstrategie (= de creatieve dimensie). Hierbij gaat het om het herkennen van mogelijkheden en die verder uitbouwen, het op elkaar betrekken van kennis en inzichten waardoor nieuwe perspectieven ontstaan en het durven experimenteren waarbij mislukken mag.
Als adviseur werk ik zelf ook aan de implementatie van de Omgevingswet. Een vliegwiel voor de ontwikkeling van onze organisatie. Met kansen voor maatschappelijk vraagstukken waar we toch al mee bezig zijn en bredere organisatie ontwikkeling. Waarbij we veel wijze lessen kunnen leren van de decentralisaties in het Sociaal Domein.
Ook mijn betrokkenheid bij de voorbereidingen voor het evenement Floriade in 2022 c.q. de gebiedsontwikkeling van Floriadewijk, vormt een stuwkracht achter de benodigde organisatieontwikkeling. Dit project heeft al geleid tot organisatieverandering en levert straks ongetwijfeld mooie technische innovaties op. Maar vraagt ook om innovatie in regelgeving en samenwerkingsvormen van ons als gemeente op bijna alle niveaus. Een soort mega-innovatie en co-creatie, waarbij we mede gebruikmaken van de denkkracht buiten onze organisatie. Hierbij worden we naast of in plaats van ‘vakinhoudelijk expert’ meer ‘relatie-expert’.
Kijken vanuit de maatschappelijke opgave, inhoudelijk over de interne ‘domeinen’ heen. Meer samenwerken met onze partners in de stad. Immers, vanuit de opgave of de doelgroep geredeneerd zijn er nauwelijks domeinen en (organisatie)grenzen. Onafhankelijk hoe onze organisatiestructuur er ook uit ziet, op weg naar een organisatieklimaat gericht op leren, inspireren, innoveren en samen creëren met de stad. Zeg maar samenwerking als relationeel proces (= sociale dimensie).
Mijn ervaring als ‘ynnovator’ bij een aantal opdrachten binnen en buiten de gemeentelijke Almere, is dat dit hard werken betekent, er zijn geen sluiproutes en snelle oplossingen. Hierbij heb ik ervaren dat het pas echt leuk wordt wanneer er écht samengewerkt wordt. Bij voorkeur in opdracht van en met mensen uit onze mooie stad. Grensoverschrijdend samenwerken is in feite een vorm van leren. We moeten nog leren wat er hiervoor nodig is en leren om fricties als bron van vernieuwing te zien. En het vraagt in elk geval een passende leeromgeving in de zin van ‘experimenteerruimte’. Samenwerken als vak (inhoudelijke dimensie).
We zijn het creatiefst als we kunnen ‘spelen’ en het productiefst als het serieus is. De kans dit met elkaar te verbinden, ligt er nu als nooit tevoren. Kantoor, vergaderzaal, ateliers en projecten in de stad tot een eenheid maken. Je eigen werk leuker, creatiever en productiever maken. De vriendschappen en bijzondere ervaringen onderweg, zijn ‘bonus’.
Wat heb ik toch een mooi vak.
Geef een reactie