Op 18 en 19 juni was de Vereniging van Gemeentesecretarissen (VGS) aanwezig bij de Europese uitwisseling van de ICMA (internationale organisatie van lokale overheidsmanagers). Hoofd van het Bureau Sander van Waveren doet verslag. Deze week het tweede deel, waarin onder andere: gebiedsontwikkeling op een binnenstedelijke locatie en nieuwe uitleg, duurzaam bouwen met FutureBuilt, een gemeentefusie met Global Development Goals en de arbeidsomstandigheden van secretarissen in het buitenland. Het eerste deel van dit tweeluik lees je hier.
Vlak tegen het centrum van Oslo ligt het bedrijventerrein Hovinbyen. Het is ongeveer 11 vierkante kilometer groot en ligt ingesloten tussen sporen. Dit extensieve ruimtegebruik zo dicht tegen het centrum aan kan eigenlijk niet meer, terwijl de druk op de woningmarkt groot is. Daarom wil de gemeente het gebied herontwikkelen. Dat is geen makkelijke opgave, want het is allemaal (versnipperd) particulier eigendom en middelen om op te kopen of te onteigenen zijn er niet.
De gemeente heeft daarom gekozen om heel erg op randvoorwaarden te gaan inzetten in de hoop dat de transformatie dan volgt. De centrale ligging en de aansluiting op omliggende woongebieden en het centrum zijn allemaal uitstekend, dus die randvoorwaarde is op orde, maar een aantal andere zaken moeten wel aangepakt worden.
- De interne mobiliteit
Het gebied is puur op de (vracht)auto ingericht. Met het OV kun je van alle hoeken van Oslo in 15 minuten bij het gebied zijn, maar om binnen het gebied van A naar B te komen ben je gauw een half uur bezig over onaantrekkelijke routes. Daarom wordt ingezet op beter openbaar vervoer, maar ook op stoepen, oversteekplaatsen, enzovoort. De verwachting is dat dit al een intensiever gebruik tot gevolg zal hebben. - De beeldvorming
Ondanks de centrale ligging komen inwoners van Oslo nauwelijks in het gebied en hebben ze er ook geen beeld bij. Daarom is begonnen met een uitgebreid communicatie- en participatietraject dat vooral als doel had om te zorgen dat inwoners een gevoel kregen bij het gebied en het als onderdeel van hun stad gaan beleven. - Gebouwen
De bestaande gebouwen en terreinen zijn erg naar binnen gericht (hekken, blinde gevels). De gemeente stimuleert bedrijven om dit te veranderen, zodat het gebied ook leefbaarder gaat aanvoelen.
Het Strategisk Plan for Hovinbyen (Noors, pdf) is ook voor Nederlandse lezers herkenbaar en interessant om door te bladeren. Of het plan succes zal hebben is nog de vraag, maar gezien de druk op de schaarse ruimte in de stad is het aannemelijk dat de randvoorwaarden tot flinke veranderingen in functies zullen leiden.
Fornebu
Net buiten Oslo ligt de gemeente Bærum (125.000 inwoners, groeit naar 160.000 in 2040). Het is een typische randgemeente, die zich ontwikkelt van platteland buiten de stad, naar onderdeel van het hoofdstedelijk gebied. Dat levert de nodige spanningen op, maar de gemeenten en regio’s zijn door het rijk verplicht om samen te werken aan gecoördineerd beleid voor ruimtelijke ontwikkeling en hogere dichtheden van bebouwing.
Bærum maakt wel afspraken over woningbouw en mobiliteit met Oslo, maar wil graag dat er een verdergaande regionale afstemming komt in een Capital Advisory Board.
Aan de rand van Bærum ligt het schiereiland Fornebu. Het was 1939 tot 1998 het belangrijkste vliegveld van Noorwegen, maar is toen gesloten. Het begon overigens als watervliegveld, de eerste Noorse luchtvaart was geheel gericht op landen en opstijgen vanaf het water in de fjorden. Pas later is de luchthaven naar land verplaatst. De luchthaven zelf is door het rijk aan een projectontwikkelaar verkocht, daarnaast zijn er nog een aantal grote grondeigenaren.
In de oorspronkelijke plannen zouden er ongeveer 6300 woningen komen. Op dit moment worden de plannen aangepast, waarbij een groei naar circa 10.000 woningen mogelijk is. Dit levert wel weerstand op bij de mensen die nu al in het gebied zijn komen wonen en bij de bedrijven, die zich zorgen maken over de bereikbaarheid.
Onderdeel van de plannen is een aansluiting op het metronetwerk van Oslo, maar, alhoewel de plannen ver gevorderd zijn, is de financiering nog niet rond. Opvallend detail: in Noorwegen is de mogelijkheid om bovenplans kosten in rekening te brengen in 2005 afgeschaft, waar dat in Nederland juist in de Wro werd opgenomen. Omdat Fornebu voor 2005 is gestart, mag het nog wel onder de oude regels worden afgemaakt en moeten projectontwikkelaars dus meebetalen.
Fornebu wordt duidelijk als voorbeeldproject gezien. Zo is er een zelfrijdende buslijn van het winkelcentrum naar het strand (die wel om de haverklap tot stilstand komt, omdat er een andere verkeersdeelnemer in de buurt is), de afval wordt deels via een buizensysteem van de containers naar de centrale verwerking verstuurd en in het hele gebied wordt duurzaamheid als uitgangspunt genomen.
Opvallend is ook dat het tegelijkertijd als grote ontwikkelingslocatie voor bedrijven wordt gezien, wat één van de drijvende krachten moet worden om de tram rendabel te maken. Zo heeft de grootste Noorse telecomaanbieder zich er gevestigd en zit er een grote incubator voor startende bedrijven op energiegebied. Het opvallendste gebouw is van Equinor, de nieuwe naam van het gasbedrijf Statoil, dat zich met een flinke koerswijziging ook op duurzame energie inzet.
Duurzaam bouwen
In de gemeente Asker (60.000 inwoners, zie hieronder over hun herindeling) bezochten we het Norwegian Building of the Year 2017, een nieuw zwembad waar allerlei bestaande technologieën gecombineerd zijn om een zo duurzaam mogelijk resultaat te krijgen. Het zwembad heeft daardoor een energieverbruik dat 46procent lager is dan de norm die daar in Noorwegen voor geldt.
Het zwembad is onderdeel van het Future Built-programma (zie info in Engels op hun website). Daarin werken 4 gemeenten en 6 andere partijen (architecten, financiers, ontwikkelaars) samen om ervaringen op te doen met duurzaam bouwen. Door de substantiële schaal kunnen lessen snel gedeeld worden en gaat de ontwikkeling sneller dan wanneer elk van de partijen los van elkaar projecten zou ontwikkelen. Het doel is om 10 jaar 50 projecten af te ronden, die allemaal leiden tot 50 procent energiereductie. Inmiddels zijn er 47 gebouwen als onderdeel van het programma aangewezen, waarvan de helft ook al afgerond is.
Gemeentelijke fusie
De gemeente Asker fuseert per 1-1-2020 met twee kleinere buurgemeenten tot een totale omvang van ca 90.000 inwoners. De fusie is onderdeel van een grote operatie om gemeenten en regio’s te laten fuseren. De herindeling is wel een eigen keuze van de drie gemeenten die samen besloten hebben te willen fuseren. Er is een gezamenlijk politiek platform voor de drie gemeenten ingericht. Door de medewerkers wordt gewerkt aan een gezamenlijke visie (Municipal Master Plan) en nieuwe organisatie. Net als Nederland wordt de organisatie van bovenaf gevuld: er is een beoogd secretaris en directie, de rest van de bemensing wordt nu ingevuld.
De lange doorlooptijd van de fusie leverde wel vragen op, maar is voor de Noren blijkbaar geen reden tot zorg.
Het Municipal Master Plan neemt niet de landelijke regels of bestaand beleid als uitgangspunt, maar wordt opgebouwd rond de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties. Dat is overigens niet uniek, zie voor Nederlandse voorbeelden de website van de VNG.
De ervaring is dat de Goals een hele herkenbare en praktisch basis zijn voor gesprek met zowel bestuurders als inwoners. Het helpt prioriteiten te stellen en af te bakenen en zorgt voor een gemeenschappelijke basis voor de nieuwe organisatie, politiek en samenleving.
Punt van zorg is nog hoe de Goals ook leidend te houden en verantwoording af te leggen op dat algemene niveau.
Secretaris in het buitenland
Uiteraard wordt tijdens een uitwisseling ook gepraat over de werkomstandigheden en de functie van secretaris in verschillende landen. Als je denkt dat je in Nederland een onzekere baan hebt, sta dan even stil bij onze Roemeense collega’s. Tijdens een conflict met de (gekozen) burgemeester besloot een gemeenteraad daar om de ambtelijke topfuncties uit het gemeentelijke organogram te schrappen. De gemeentesecretaris dreigde daardoor van rechtswege ontslagen te worden. Gelukkig kon hij bij de recht zijn gelijk halen en werd zijn functie hersteld, maar de onafhankelijkheid van ambtenaren staat daar wel onder (steeds grotere) druk.
Onze Ierse collega’s daarentegen worden benoemd door een onafhankelijke commissie van buiten de eigen gemeentelijke politiek en organisatie. De benoeming is voor 7 jaar en kan door de gemeentesecretaris op eigen initiatief en zonder goedkeuring van anderen voor 3 jaar verlengd worden. Alleen bij een hoogoplopend conflict kan de gemeenteraad een ingewikkelde procedure starten om de secretaris te ontslaan, wat dan ook nauwelijks gebeurt.
Geef een reactie