Burgemeesters zijn mensen die van mensen houden, een overdaad aan energie hebben en veel willen bereiken. Ook zijn ze verbaal sterk en vinden ze het belangrijk wat anderen van hen vinden. Van de rijksoverheid willen ze meer zorgzaamheid, vooral bij de voorbereiding op het ambt, de uitvoering en na afloop van ambtsbeëindigingen ten gevolge van conflictsituaties. Dat blijkt uit onderzoek naar de persoonlijkheidskenmerken van 121 burgemeesters, dat is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en het Nederlands Genootschap van Burgemeesters (NGB).
Chris Kuijpers is directeur-generaal Bestuur, Ruimte en Wonen bij BZK. Het onderzoek is van belang voor de zogenoemde Handreiking Burgemeesters van het ministerie, legt hij uit. ‘In die handreiking is onder andere een methodiek opgenomen die gemeenteraden kunnen gebruiken om een profiel van kandidaat-burgemeesters op te stellen. Daarbij gaat het om basiscondities, bestuursvaardigheden en persoonlijke stijlen waarover een burgemeester dient te beschikken. Deze handreiking wordt periodiek aangepast, omdat ook de omgeving waarin een burgemeester werkt verandert. Dan is een onderzoek als dit waardevol. Bovendien is het goed om te checken of de ondersteuning van burgemeesters vanuit BZK nog aanpassing behoeft. Ook die moet dynamisch zijn en inspelen op ontwikkelingen. Denk bijvoorbeeld aan de intensivering van de inzet van burgemeesters op de aanpak van ondermijning en de noodzakelijke preventieve beveiliging van burgemeesters die deze met zich meebrengt.’
Boegbeeld
Het onderzoek, dat is uitgevoerd door BMC en De Beuk, schetst een positief beeld van de Nederlandse burgemeester. Zoals gezegd, zijn het mensen die van mensen houden en veel energie en ambities hebben. Ook zijn ze talig ingesteld en vinden ze het belangrijk wat anderen van hen vinden. ‘Als ik door de oogharen kijk naar de burgemeesters die ik heb ontmoet, is dat profiel zeker herkenbaar,’ zegt Kuijpers. ‘Al kun je natuurlijk niet generaliseren. Dat doet geen recht aan de diversiteit die er is en die er wat mij betreft ook moet zijn. Ook niet iedere gemeente is immers hetzelfde.’
Dat burgemeesters waarde hechten aan wat anderen van hen vinden, verbaast Kuijpers niet. ‘In de rol als voorzitter van het college en van de gemeenteraad is dat een goede eigenschap. Het gaat erom dat een burgemeester geaccepteerd wordt en dat men een positief beeld van hem of haar heeft. Zeker omdat je in die rol vaak niet zelf de knoop kunt doorhakken, maar anderen dat moet laten doen.’
‘Moreel leiderschap is belangrijk geworden nadat burgemeesters de zorgplicht voor integriteit hebben gekregen’
Dat geldt natuurlijk ook voor de rol van de burgemeester richting inwoners. ‘Voor een burgemeester is het belangrijk dat er acceptatie is bij inwoners. Of het nu gaat om de rol van burgervader of -moeder of die van crisisbeheerser, je hebt een representatieve rol, als boegbeeld van de gemeente. Dan is het belangrijk dat ook inwoners zich gerepresenteerd voelen door hun burgemeester. De burgemeester staat (zo neutraal mogelijk) tussen (en soms boven) de partijen.’
De onderzoekers noemen vier rollen die belangrijk zijn voor het toekomstig functioneren van burgemeesters: hoeder van de democratie, moreel leiderschap, magistratelijke uitvoering en leiderschap door daadkracht en zelfreflectie. Waren die altijd al niet belangrijk? ‘Dat klopt,’ zegt Kuijpers, ‘maar welke rol meer nadruk krijgt, verschuift door de tijd heen. De aanpak van ondermijning, bijvoorbeeld, vraagt van burgemeesters dat ze een steviger invulling geven aan hun verantwoordelijkheid voor de openbare orde en veiligheid. Ook dienen ze nog beter dan voorheen samen te werken met politie en OM. In beide gevallen vraagt dat om bepaalde competenties. Hetzelfde geldt voor het omgaan met niet-strafbaar problematisch gedrag: variërend van extremistische en radicale vormen van meningsuiting (bijvoorbeeld rond de intocht van Sinterklaas) tot aan het omgaan met gedrag van verwarde personen in de gemeente.’
‘De rolinvulling zal ook afhangen van de wijze waarop de wethouders hun rol invullen,’ aldus Kuijpers. ‘Het college heeft tenslotte collegiale verantwoordelijkheid en de burgemeester kan daar zijn positie in kiezen. Ik denk ook – en dat hoor ik van burgemeesters terug – dat moreel leiderschap belangrijker is geworden nadat de burgemeester de zorgplicht voor integriteit heeft gekregen. Dat is een bijzondere taak die van de burgemeester als voorzitter ook voorbeeldgedrag vraagt. Ook een heel moeilijke taak, want naast voorbeeldgedrag is ook natuurlijk gezag en diplomatie nodig om anderen mee te nemen. Echte andere instrumenten heeft de burgemeester niet zoveel. Persoonlijke eigenschappen en stijl zijn hier dus heel belangrijk.’
Meegroeien
Ook nu al moeten burgemeesters gericht zijn op cultuur, regels, onderstromen in de samenleving, systemen en normen en waarden. Maar aangescherpte sensitiviteit en een bredere vaardigheid op het gebied van communicatie is nodig, aldus de onderzoekers. Ontbreekt het daar nu aan? Kuijpers: ‘Ik lees in het onderzoek dat burgemeesters juist uitblinken in communicatie, met name verbaal. Feit is wel dat communicatie tegenwoordig ook via andere kanalen gaat en vele malen sneller. Daar moeten alle politieke ambtsdragers, dus ook burgemeesters, sensitief op zijn.’
Een van de opvallendste resultaten van het onderzoek is dat burgemeesters meer zorgzaamheid van de rijksoverheid verwachten, vooral bij de voorbereiding op het ambt, de uitvoering en na ambtsbeëindigingen ten gevolge van conflictsituaties. Dat is niet alleen opvallend, aldus Kuijpers, maar ook onverwacht. ‘Het werkgeverschap voor decentrale politieke ambtsdragers ligt nog altijd primair bij de decentrale bestuursorganen zelf. In het geval van de burgemeester bij de gemeenteraad. Daarnaast heeft in het geval van de burgemeester ook de commissaris van de Koning als rijksorgaan een belangrijke ondersteunende rol. Vanuit de centrale overheid ondersteunen en faciliteren wij daar zo goed mogelijk in. Waar het gaat om benoeming, bezoldiging en tegemoetkomingen en om de ondersteuning (via het NGB), wachtgeld, ziekte en re-integratie regelen we het formeel-wettelijke deel volgens mij prima. En we adviseren ook regelmatig burgemeesters over ingewikkelde situaties waarin zij zitten.’
Hij besluit: ‘Waar de onderzoekers stellen dat burgemeesters al jarenlang aangeven dat het werkgeverschap niet uitblinkt door veel zorgzaamheid gedurende de voorbereiding op het ambt, bij de uitvoering ervan (men name bij de start) en na afloop van ambtsbeëindigingen ten gevolge van conflictsituaties, dan kan ik dat niet goed plaatsen. We spreken elkaar regelmatig. Ik sta natuurlijk open voor signalen waar het beter kan en hoor graag waar het niet goed gaat. Rechtstreeks of via het NGB.’
Voor meer informatie over het onderzoek: https://www.bmc.nl. Dit artikel is ook gepubliceerd in Publiek Denken.
Geef een reactie