Het vriend/vijand-denken heeft met de komst van Trump een nieuwe dimensie gekregen. Om de haverklap beschuldigt hij (binnenlandse) tegenstanders ervan ‘vijand’, ‘verrader’ of ‘spion’ te zijn. Ook in Europa en Nederland worden politieke tegenstanders soms als vijand van het volk neergezet. Waar komt dit fenomeen vandaan? Een van de denkers die geprobeerd heeft de grondbeginselen van het vriend/vijanddenken bloot te leggen, is de Duitse rechtsgeleerde en politiek filosoof Carl Schmitt (1889-1985). Onlangs verscheen bij Boom een nieuwe vertaling van een van zijn belangrijkste geschriften, zijn in 1932 verschenen tekst Der Begriff des Politischen.
Hoewel het boek verscheen onder de naam Het begrip politiek zou een betere vertaling Over het politieke zijn geweest. Volgens Schmitt zal men zelden een heldere definitie van ‘het politieke’ vinden. ‘Het politieke’ is een begrip dat zich niet beperkt tot die plekken waar ‘de politiek’ of het ‘politieke debat’ zich manifesteert. Doorgaans wordt het woord enkel negatief, als het tegengestelde van diverse andere begrippen, gebruikt. Zoals in antithesen als politiek en economie, politiek en moraal, politiek en recht. Daarmee wordt dan wel iets aangeduid dat in het spraakgebruik duidelijk is, maar dat nog geen bepaling is van wat het specifiek is.
‘Een politieke vijand niet moreel slecht te zijn of ethisch lelijk’
Om tot begripsbepaling van ‘het politieke’ te komen, wat iets anders is dan ‘de politiek’ of ‘partijpolitiek’, zullen we volgens Schmitt eerst de specifieke categorieën moeten identificeren. Daarvoor dienen we te kijken naar twee verschijnselen die voor iedereen waarneembaar zijn. Ten eerste naar politieke begrippen, voorstellingen en woorden die een polemische strekking hebben. Woorden die een concrete tegenstelling op het oog hebben en aan een concrete situatie gebonden zijn, en die, ‘als haar uiterste consequentie wordt getrokken’, een deling in vriend en vijand tot gevolg heeft. Woorden als staat, democratie, maatschappij, klasse, soevereiniteit en rechtsstaat.
Ten tweede wordt ‘politiek’ in het taalgebruik vaak als synoniem voor ‘partijpolitiek’ gebruikt. Maar dat zijn wel twee verschillende zaken. Dat wordt duidelijk wanneer we proberen ‘politiek’ en ‘partijpolitiek’ aan elkaar gelijk te stellen. Dat is volgens Schmitt alleen mogelijk als de staat haar kracht als politieke eenheid van een – binnen territoriale grenzen georganiseerd – volk verliest en binnenlandse tegenstellingen een grotere intensiteit krijgen dan de gemeenschappelijke externe tegenstelling met een andere staat. ‘Het politieke’ is daarentegen een aspect dat zich in elk deel van de samenleving voordoet waarbij sprake is van een zekere polemiek.
Democratisch pluralisme
Anders dan Trump, die elke binnenlandse tegenstander als vijand schijnt te beschouwen, gaat het bij Schmitt om het bestaan van ‘een reële mogelijkheid’ van groepsvorming van burgers die een aan elkaar tegengesteld belang of opvatting hebben en die ‘in het uiterste geval’ kunnen worden verdeeld in vrienden en vijanden. Hoewel het onderscheid vriend/vijand een specifiek politieke onderscheiding is waarbinnen het democratisch pluralisme politieke handelingen en motieven tot kunnen worden herleid, levert het geen uitputtende definitie of omschrijving van de inhoud. Verschillen in ‘het politieke’ kunnen namelijk ook liggen op het morele vlak (goed en kwaad), esthetisch gebied (mooi en lelijk) of op economisch gebied (nuttig en schadelijk, rendabel en niet-rendabel), maar nooit alleen op het onderscheid vriend/vijand. Zo hoeft een politieke vijand niet moreel slecht te zijn of ethisch lelijk. Het is ook niet nodig dat hij als economische concurrent optreedt. Het kan zelfs nodig zijn zaken met hem te doen. Volgens Schmitt is het onderscheid tussen vriend en vijand louter bedoeld, en hij herhaalt dat op diverse plekken, om de uiterste graad van intensiteit van een verbinding of scheiding, van een associatie of dissociatie aan te geven.
Potentieel agonistisch karakter
Met het boek probeert Carl Schmitt een tegenwicht te bieden aan liberale krachten die het politiek handelen en de politieke strijd willen vervangen door economische concurrentie en ethische discussie. Dat het boek dit jaar opnieuw is uitgegeven, is niet voor niets. Het gaat over een uiterst actueel thema. Namelijk over wat politiek in essentie is. Politiek is niet iets dat kan worden ingeperkt tot politieke partijen, het parlementaire stelsel of partijpolitiek. Politiek is in essentie het bestaan van tegenstellingen, van tegengestelde belangen en van belangenstrijd. Iedereen die doet alsof het leven geen belangenstrijd is of dat het alleen gaat om goed of kwaad (de morele dimensie), ontkent het potentieel agonistische karakter van politiek. En doet daarmee niks anders dan het ontkennen of verdoezelen van belangentegenstellingen. Zowel aan de linkerkant als de rechterkant van het politiek spectrum, aan progressieve en conservatieve kant, bestaat de opvatting dat ‘de politiek’ geen antwoord kan geven op vragen van vandaag de dag en dat we daarom de macht meer bij ‘burgers’ of ‘het volk’ zouden moeten gaan neerleggen. Daar zit de veronderstelling onder dat bij ‘burgers’ of het volk’ geen sprake zou zijn van tegengestelde belangen.
Scorebordpolitiek
Met de analyse van Schmitt in het achterhoofd (politiek is een belangenstrijd) is het uiterst merkwaardig dat de fractievoorzitter van GroenLinks, Jesse Klaver, in september bij de Algemene Beschouwingen over de Miljoenennota 2020 in de Tweede Kamer een nieuwe manier van politiek bedrijven aankondigde door al voorafgaand aan de behandeling van de Miljoenennota te verklaren dat GroenLinks vóór alle begrotingen zou gaan stemmen. Klaver verklaarde dat het een onderdeel vormde van een nieuwe manier van politiek bedrijven (geen scorebordpolitiek) die ingaat tegen de Haagse logica.
‘Strijd en confrontatie zijn onvermijdelijk in de politiek’
Van diverse kanten, vooral bij de andere oppositiepartijen, was er een en al verbazing. Vooral de fractievoorzitter van de PvdA, Lodewijk Asscher, verbaasde zich over de opstelling van Klaver. Onder Rutte II had de PvdA volgens hem juist te weinig strijd laten zien, te weinig zichtbaar gevochten voor de belangen van de eigen achterban. Strijd en confrontatie zijn onvermijdelijk in de politiek en vormen in feite de essentie daarvan.
Het was dan ook niet voor niets dat Lodewijk Asscher na afloop van de Algemene Politieke Beschouwingen door het Nederlands Debat Instituut werd uitgeroepen tot de beste debater van 2019. De jury stelde dat de PvdA-leider uit het hoofd een herkenbaar en meeslepend verhaal hield dat goed was te volgen. En dat hij probeerde tegenstanders te verleiden tot het doen van concrete toezeggingen. Asscher heeft een van de centrale inzichten van Carl Schmitt, dat politieke entiteiten bestaan in een bepaalde wij/zij-verhouding, goed begrepen.
Het begrip politiek is geen gemakkelijk leesbaar boek. Voor degenen die geen genoegen nemen met voor de hand liggende antwoorden, wat dieper willen graven en het politieke karakter van de huidige samenleving willen begrijpen, is het een onmisbaar boek.
Carl Schmitt, ‘Het begrip politiek’, Boom Klassiek, 204 pagina’s, 2019.
Geef een reactie