Volksvertegenwoordigers hebben door de jaren heen bergen werk verzet, de samenleving is drastisch veranderd en parlementair werk is veel complexer geworden. Het zijn enkele conclusies uit Zeventig jaar zoeken naar het compromis, dat Lex Cachet hier bespreekt.
Het is alweer enige tijd geleden dat Zeventig jaar zoeken naar het compromis verscheen (2017)[1]. Maar een boek als dit – over de naoorlogse parlementaire geschiedenis in Nederland – heeft meer dan alleen maar actualiteitswaarde[2]. Het is vooral een standaardwerk en naslagwerk dat nog lang zijn nut zal bewijzen. Lezend in dit omvangrijke boek (ruim 900 pagina’s tekst) merkte ik al snel de neiging om te gaan zoeken naar meer informatie, naar achtergronden, naar ‘hoe het veel spelers verder verging’. En dat lijkt me precies het nut van een boek als dit. Het is in menig opzicht vooral een vertrekpunt voor verdere studie.
Bergen parlementair werk
Zelfs in een zo omvangrijk boek als dit blijkt het toch onmogelijk om tot in detail al het werk te beschrijven dat het parlement in de afgelopen zeventig jaar heeft verricht. De auteurs moeten zich veelal beperken tot een beschrijving op hoofdlijnen. Ze moeten bovendien kiezen wat ze wel en wat ze niet kunnen beschrijven. Hoewel ik niet het idee heb dat heel belangrijke wetgevingstrajecten buiten beeld blijven, zou iets meer verantwoording van de gemaakte keuzen welkom geweest zijn.
Overigens laat de veelheid aan debatten, vragen, moties en amendementen en besluiten weer eens zien hoe veel werk opeenvolgende kabinetten en volksvertegenwoordigers verzet hebben. Van het beeld dat sommigen proberen te promoten als zou Den Haag vooral bevolkt worden door luie, incompetente plucheplakkers blijkt ook in dit boek weer dat het vals en onterecht is. Er is en wordt door kabinet en Kamers veel werk verzet. Veel problemen worden opgelost of ten minste onder controle gebracht. En zeker, er worden ook fouten gemaakt en beslissingen genomen die achteraf minder verstandig blijken te zijn.
‘Maatschappelijke ontwikkelingen en bijbehorende tijdgeest zijn leidend, de sturingsmacht van de overheid beperkt’
Het langetermijnperspectief dat dit boek biedt, laat ook zien dat het landsbestuur soms gedwongen is op haar schreden terug te keren. Wetgeving werkt niet altijd en lang niet altijd zoals bedoeld. Of wetgeving moet aangepast worden aan veranderende maatschappelijke omstandigheden en opvattingen. Dit boek illustreert weer eens dat maatschappelijke ontwikkelingen en de bijbehorende tijdgeest leidend zijn en dat de sturingsmacht van de overheid beperkt en bescheiden maar toch niet onbelangrijk is. De overheid kan vooral (proberen) bij (te) sturen. Wat ook duidelijk wordt is hoe veel omvangrijker en ingewikkelder het parlementaire werk door de jaren heen is geworden. Deels onvermijdelijk, en een reflectie van de sterk toegenomen maatschappelijke complexiteit. Maar voor een deel is het ook een gevolg van processen binnen politiek en bestuur zelf: politieke versplintering en (dus) lastiger vorming en instandhouding van coalities, exponentieel toegenomen mediadruk, en misschien ook ontremming en verharding binnen het politieke bedrijf zelf.
Een ander Nederland
Dit boek leest ook als een korte geschiedenis van de maatschappelijke en politiek-bestuurlijke ontwikkelingen in ons land in de periode 1946 – 2016. Twee dingen vallen dan op, dankzij het langetermijnperspectief. Enerzijds wordt zichtbaar hoe enorm veel er veranderd is. Van de starre, verzuilde en in menig opzicht autoritaire samenleving uit de jaren veertig en vijftig is weinig meer terug te vinden. Veel verhoudingen zijn drastisch gedemocratiseerd. De positie van (gehuwde) vrouwen is nu een volstrekt andere dan toen. De positie van burgers tegenover overheden is veel sterker en zekerder geworden. Sociale voorzieningen nu zijn vele malen beter dan toen, ook al is dat niet altijd het beeld dat in de media en het publieke debat domineert.
Anderzijds wordt ook duidelijk hoe veel thema’s telkens opnieuw in de politieke besluitvorming terug keren (zij het natuurlijk als andere, nieuwe, uitdagingen): het stelsel van sociale zekerheid, de zorg, mobiliteit, de positie van minderheden en immigranten, en tal van dit soort kwesties. De continuïteit van veel thema’s illustreert dat politieke besluitvorming eerder deel van een ‘ongoing process’ is dan een vast en zeker eindpunt. In een samenleving die zo snel en vaak drastisch verandert als de onze is dat ook niet onbegrijpelijk.
Het is bijna onvermijdelijk dat in een boek van deze omvang eigenaardigheden en foutjes naar binnen sluipen. Zo heb ik geprobeerd een lijn te ontdekken in het soms wel en soms niet gebruiken van voornamen van politici en bestuurders. Tevergeefs. Her en der laat de eindredactie ook wel wat te wensen over. Zo werd het kabinet Balkenende IV echt niet in Hollandsche Veld maar in Hollandsche Rading uit onderhandeld (p.755). Hollandsche Veld was, veel eerder, ooit de thuisbasis van Boer Koekoek. Elders worden miljoenen en miljarden door elkaar gehaald (p.801). En zo zullen er nog wel meer oneffenheden zijn; ik ben er niet bewust naar op zoek geweest.
‘Voor liefhebbers van hedendaagse geschiedenis is dit boek een must’
Van den Braak en Van den Berg doen hun best om de parlementaire geschiedenis die ze beschrijven in een wat ruimere maatschappelijke context te plaatsen. In (uiterst) korte schetsjes typeren ze de verschillende periodes, die ze in de parlementaire geschiedenis onderscheiden. Kort zijn ook hun analytische paragrafen. Ik heb dat niet als storend ervaren. De kracht van het boek ligt vooral in de beschrijving van het vele dat er na de Tweede Wereldoorlog in en rond het parlement geschiedde. Jammer is wel dat de auteurs geen schematische overzichten geven van de politieke en personele samenstelling van opeenvolgende kabinetten en van de Eerste en Tweede Kamer ten tijde van ieder kabinet. Het zou de toegankelijkheid van het boek als naslagwerk ten goede zijn gekomen.
Al met al is dit monumentale boek voor liefhebbers van hedendaagse geschiedenis (maar zeker ook voor professionals op dit terrein) een must. Lezers doen er overigens goed aan zich niet op voorhand door de omvang te laten afschrikken. Het boek leest voor een wetenschappelijke publicatie over een ‘zwaar’ onderwerp soepel en snel. De journalistieke ervaring – ooit – van beide auteurs zal daar niet vreemd aan zijn.
Literatuur
- [1] B.H. van den Braak en J. Th J. van den Berg, Zeventig jaar zoeken naar het compromis. Parlementaire geschiedenis van Nederland 1946 – 2006. Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker, 2017. 956 pagina’s.
- [2] Over de vroege parlementaire geschiedenis verscheen eerder J. Th. J. van den Berg en J. J. Vis, De eerste honderdvijftig jaar. Parlementaire geschiedenis van Nederland 1796 – 1946. Amsterdam: 2013.
Geef een reactie