Veel taken liggen bij gemeenten, want – zo is de gedachte – die staan dicht bij de burger en kunnen daarom de situatie beter beoordelen. Zo gaan gemeenten over de integrale schuldhulpverlening. Recent schreef de staatssecretaris Van Ark (VVD) dat nog aan de Kamer. Ze reageerde op vragen over de documentaire De Schuldmachine (waarover ik eerder schreef op platform O), waarin jongeren worstelen met problematische schulden. Nu zou je, wat argeloos, kunnen denken dat de gemeente dus afspraken kan maken over het saneren van schulden, zeker bij de overheid. Zij gaat immers over de schuldhulpverlening, integraal. Andere overheden zouden de gemeente toch mogen en moeten vertrouwen als zij berekent wat de totale schuld is en wat elk redelijkerwijs terug kan verwachten?
Nee. Niet alleen elk bedrijf, maar ook elke overheidsdienst moet individueel akkoord gaan. Dit leidt ertoe dat in Den Haag jaarlijks maar liefst 84.000 brieven worden verstuurd voor alle schuldendossiers, bij een gemiddeld schuldendossier met 15 schuldeisers. Het mag dan ook niet verbazen dat er veel uitval is en een lange doorlooptijd. Tijd waarin de schulden verder oplopen en jongeren als in de documentaire hun baan kunnen verliezen of juist geen huis kunnen krijgen.
‘Soms willen uitvoeringsorganisaties meewerken, soms sluiten uitvoerders niet aan’
Jaren geleden, tijdens een informeel gesprek met onder meer een paar grote uitvoeringsorganisaties, kwam het idee op voor een norm die ik benoemde als ‘gemeente akkoord, iedereen akkoord’. In Den Haag en Amsterdam lopen nu pilots waarin dit idee vorm krijgt. Met elke partij, zowel overheden als bedrijven, worden vooraf afspraken gemaakt. Afspraken over een wijze van berekenen, over hoeveel iemand moet overhouden om te leven, over welk percentage elke schuldeiser krijgt en over controle van de gemeente door de schuldeisers. Daar wordt iedereen beter van. Niet alleen grote overheidsorganisaties willen graag meewerken, ook veel bedrijven participeren in wat nu ‘collectief schuldregelen’ heet. Minder onnodige bureaucratie, de uitvoeringskosten nemen voor iedereen af en jongeren met problematische schulden kunnen eerder starten met hun volwassen leven.
Maar er zijn ook veel mitsen en maren. De schuld van Mirelva uit de documentaire is een ‘fraudeschuld’ omdat zij niet kon aantonen dat de kinderopvangtoeslag terecht was verstrekt. De kinderopvang ging failliet. Soms zijn er afspraken om zo’n niet saneerbare schuld niet verder te laten oplopen tijdens de schuldhulp, zoals met de DUO over studieleningen. Maar of dat ook kan met de Belastingdienst of het CJIB is onduidelijk. Soms willen uitvoeringsorganisaties meewerken, maar zijn er automatiseringsproblemen die in de weg staan, zoals bij het CJIB en het UWV. En soms sluiten uitvoerders niet aan, omdat het maar kleine pilots zijn en dat de investeringen in ICT niet rechtvaardigt.
Zo werkt de ene vertraging de andere in de hand. Gemeenten en uitvoerders moeten op basis van vrijwilligheid en goede wil in onderhandeling het versnipperde beleid harmoniseren. Waar is het rijk om met heldere normen de weg te plaveien?
*Deze column verscheen oorspronkelijk in het Financieele Dagblad op 19 oktober 2019.
Stichting Kafkabrigade verzorgt masterclasses over digitalisering en
behoorlijk bestuur. Voor meer informatie:
kafkabrigade.nl/onderwijs
Geef een reactie