Het jaar 2021 zit er bijna op. Een jaar van grote complexe opgaven, die niet gemakkelijk oplosbaar zijn. Of zoals Ben van de Burg het enkele weken geleden op BNR nieuwsradio zo treffend zei: ‘We hebben nu een lockdown nodig om de files terug te dringen.’ Hoe cynisch deze boodschap ook is, het laat zien hoe complex de wereld soms is. Of het nu gaat om corona, de energietransitie of de woningbouwopgave.
In het boek BEgrip wordt vanuit sturing en beheersing naar dit vraagstuk gekeken. Welke handvatten heeft een publieke professional bijvoorbeeld nodig om te werken met complexiteit?
Dit begint met het besef dat niet alles complex is. Voor het overzicht en organiseren van taken is het verstandig een scheiding te maken tussen de simpele taken (de normale operationele werkzaamheden), de ingewikkelde taken (samenwerking verschillende partijen) en de complexe taken. De eerste twee kunnen gewoon in de hiërarchische organisatie operationeel of projectmatig worden opgepakt (hard power en calculative power). Is een vraagstuk wel complex dan vraagt dat (deels) om een andere benadering (soft power). Om de wendbaarheid bij complexe vraagstukken mogelijk te maken is dynamische sturing nodig. In dat geval wordt aanbevolen om met de OODA- methodiek te werken. Dit model heeft haar basis in het leger waarbij men in het veld steeds observeert, oriënteert, besluit en actie onderneemt. In crisissituaties (met chaos) werkt dit uitermate goed. Belangrijk is wel dat het steeds om kleine operationele stapjes gaat (iteraties).
‘Welke handvatten heeft een publieke professional bijvoorbeeld nodig om te werken met complexiteit?’
Opgavengericht werken wordt nu gezien als het ei van Columbus. De (maatschappelijke) opgave is leidend, vraagt om samenwerking tussen belanghebbende organisaties met multidisciplinaire horizontale samenwerkingsverbanden, die wendbaar zijn in een open relatie. Aanvullend op deze benadering, merk ik dat organisaties intern vaak nog meer aandacht mogen geven aan de noodzakelijke tweebenigheid , zodat de andere werkwijze ook tot bloei kan komen. Het Agile gedachtengoed past hier heel goed bij.
Om te borgen dat de Nederlandse mentaliteit met 17 miljoen bondscoaches ons niet in de weg blijft zitten, zijn er duidelijke spelregels nodig zodat we allemaal begrijpen welk vliegtuig we aan het bouwen zijn. Dit kan alleen als we The Whole System in the Room (Verdiep je in de theorieën achter het betrekken van alle belanghebbenden. – OMOOC) hebben. De betrokken overheidsorganisaties (landelijk, regionaal en lokaal) zijn eerst aan zet, omdat er te vaak en te veel verschillende belangen spelen. Met het 4W-model kan hier invulling worden gegeven door scherpte te krijgen in Wat (ambitie), Wie (stakeholders), Wie doet wat en Waarmee (instrumenten). Gedisciplineerd kan hiermee focus en verbinding worden gemaakt. Dit kan dan als basis dienen voor een betrouwbare samenwerking met de samenleving. Door het open karakter en de multidisciplinaire wendbare aanpak op basis van feiten en analyses met minder ruis ligt het resultaat voor het oprapen. Zie ook het boek Ruis van de Amerikaanse Israëlische Daniel Kahneman.
De wil om het doel te bereiken moet er echter wel zijn. Ik sluit daarom af met een gesprek tussen Max Schrems en Edward Snowden over het grondrecht van privacy. De oplossing is eigenlijk heel simpel, maar die moet wel aan de voorkant goed worden vastgelegd. Anders verzanden we in procedures. Complexiteit is mislukte eenvoud (Edward de Bono).
Geef een reactie