Aan de veelgehoorde kritiek dat een lange termijnvisie op het coronabeleid ontbreekt, komt wellicht binnenkort een einde, nu enkele experts via brainstormsessies hun visie delen met het nieuwe kabinet. Het nieuwe boek Leren van Corona; inspirerende inzichten vanuit de praktijk van Gert-Jan Ludden en Fred Zaaijer kan dienen als inspiratie. Robbert Coops bespreekt het werk op platform O.
De langverwachte lange termijnvisie over het te voeren coronabeleid van het kabinet Rutte-4 verschijnt eind januari 2022. Het zal worden beschouwd als een serieuze, eerste lakmoesproef waartoe tien creatieve en kritische geesten zijn uitgedaagd om hun ervaringen en meningen in brainstormsessies mee te geven aan de dan verantwoordelijke beleidsbepalers. Het is te hopen dat in die Verkenningssessies Langetermijnstrategie Covid-19 ook aandacht wordt geschonken aan de vele publicaties en onderzoekresultaten die er – ook internationaal – sinds het uitbreken van deze pandemie aan de lopende band zijn (en gaan) verschijnen. Kaf en koren dienen dan wel gescheiden te worden, want er is – zeker via sociale media – ook een hele hoop onzin (om maar niet te spreken over waanzin) over dit zo beladen onderwerp verschenen.
Dilemma’s en afwegingen
Een tamelijk nuchtere benadering van de coronaproblematiek is te lezen in de bundel Leren van Corona; inspirerende inzichten vanuit de praktijk, samengesteld door crisisexperts Gert-Jan Ludden en Fred Zaaijer, die al eerder over dit onderwerp publiceerden. Praktijkbijdragen uit de wereld van het openbaar bestuur, zorg, onderwijs en wetenschap laten zien welke (vaak dagelijkse) dilemma’s en afwegingen zich in alle hectiek van een dergelijke crisis op vele niveaus hebben afgespeeld.
‘De roep om centrale sturing is begrijpelijk’
Bestaande routines, gevestigde overlegcircuits en gevestigde machtsverhoudingen kwamen onder druk te staan: eigen initiatief en eigen risico botsten veelvuldig tegen systemen die weinig flexibel bleken en die niet voldoende ingericht waren (en zijn) tegen de omstandigheden die een crisis als COVID-19 veroorzaken. De roep om centrale sturing is dan ook begrijpelijk, maar past niet in het decentrale bestuurlijke stelsel met relatief autonome gemeenten en veiligheidsregio’s (“decentraal waar mogelijk, centraal indien mogelijk”) en een sterk verbrokkeld zorgstelsel met eigen afwegingen en bevoegdheden, met soms tegengestelde belangen, ego’s en posities van stakeholders. En in het voorbeeld van de GGD met maar liefst 25 min of meer zelfstandig opererende 25 regio’s. Dat werkt allemaal niet (en vaak langs elkaar heen).
Dodelijke analyse
Ook de veel genoemde constatering dat de communicatie over de ernst van het virus en de bestrijding daarvan weinig consistent en overtuigend was komt in deze bundel aan de orde. Hoogleraar internationale betrekkingen en veiligheid Rob de Wijk heeft het in zijn bijdrage over een falende crisisstructuur. “Achter de schermen liep men aan tegen een complexe crisisstructuur waar amateurs hun uiterst best deden de crisis zo goed en zo kwaad mogelijk te regelen. Dit geworstel bleek uit de noodzaak tot improvisatie met de ic-capaciteit, de aanschaf van medische hulpmiddelen, het vaccinatiebeleid en de verhouding tussen Rijk en veiligheidsregio’s. Tijdens de coronacrisis werden bestuurders met hun neus op de feiten gedrukt: de crisisstructuur voldeed niet”. Een dodelijke analyse, vooral omdat al lange tijd vanuit de medische wereld gewaarschuwd was voor de impact van dergelijke crises. Het wordt duidelijk dat de afstand tussen beleid en praktijk groot is en zich wreekt.
Versnippering
“De vele, veelal jeugdige, beleidsadviseurs en bestuurskundigen die Nederland rijk is, vergeten vaak dat de informatie op het scherm voor hun neus, de vele apps en een supersnelle internetverbinding niet hetzelfde zijn als toegang tot praktijkervaring”, aldus crisis- en rampenexpert Eelco Dykstra, die hamert op gedegen evaluatie en (praktijk)kennisoverdracht en die kritisch is op de versnippering in ons land. Ook de gezondheidszorg – die vreemd genoeg geen onderdeel vormt van onze vitale infrastructuur – ontkomt daar niet aan. Wellicht dat daar in de toekomst de in het coalitieakkoord genoemde Chief Medical Officer (naar Engels voorbeeld) een beslissende factor kan zijn. Mits hij/zij voldoende gemandateerd en geëquipeerd wordt.
‘Polderen en coördineren moeten plaatsmaken voor een heldere top-downsturing’
Maar ook dan is dat niet voldoende. Draagvlak en begrip voor een op militaire leest geschoeide aanpak zijn noodzakelijk voor effectief beleid en uitvoering. Daartoe zou een “eenduidige nationale crisisorganisatie onder de verantwoordelijkheid van de minister-president” volgens oud-burgemeester Bas Eenhoorn een vereiste zijn om toekomstige crises te beteugelen. Effectieve crisisbeheersing vereist nu eenmaal een eenhoofdige leiding. Polderen en coördineren moeten plaatsmaken voor een heldere top-downsturing. Naast een politiek-bestuurlijke lijn zal ook een operationele lijn voor de uitvoering en naleving van de crisismaatregelen moeten ontstaan. Maar ook dat betekent dat bestaande structuren tijdelijk op de schop moeten. Dat natuurlijk leiderschap leidt tot creatieve en inventieve interventies. Wilbert Sijstermans, directeur van het regionale reinigingsbedrijf Rd4, leerde van de crisis om ongehoorzaam te zijn. De stortvloed aan regels en richtlijnen bleek immers vaak niet duidelijk noch consistent. “Je moet je in tijden van crisis niet laten tegenhouden door dit soort bureaucratische regels”. Een opvallende les uit de crisispraktijk. Echt iets voor die brainstormsessies van het nieuwe kabinet.
Bibliografie
Gert-Jan Ludden en Fred Zaaijer (red.): Leren van Corona; inspirerende inzichten vanuit de praktijk, uitgever SVDC, Apeldoorn 2021.
Geef een reactie