Politici hebben verschillende afweermechanismen waardoor (soms zeer belangrijke) informatie uit de samenleving hen niet bereikt, stellen Rob van Engelenburg en Peter van Hoesel. Waarom handelen politici en ook ambtenaren zo? En hoe kunnen we ervoor zorgen dat belangrijke informatie de politiek wel bereikt? In een reeks artikelen gaan verschillende auteurs op zoek naar antwoorden op die belangrijke vragen. Vandaag deel I: een schets van het probleem.
Het is moeilijk om door te dringen bij politici. Zij houden er niet zo van lastig gevallen te worden met allerlei meningen van burgers, columnisten of activisten. Dat is wel enigszins begrijpelijk, omdat ze van vele kanten tegelijk worden bestookt en heel wat van die meningen bovendien nergens op slaan. Aan de andere kant zitten er bij die meningen veel serieuze signalen dat de politiek onvoldoende kijkt naar wat er in de samenleving aan de hand is. Maar zulke signalen komen nauwelijks binnen bij politici, omdat zij diverse afweermechanismen gebruiken om de geluiden uit de samenleving tegen te houden of te negeren.
Lastige toegang
De eerste muur waar burgers en actievoerders tegenaan botsen is de lastige toegang tot relevante informatie. De overheid houdt zich schuil achter digitale muren en bij informatieverzoeken wordt in de meeste gevallen zoveel mogelijk tegengewerkt. En als er antwoorden worden gegeven zijn die nogal eens verpakt in bureaucratisch jargon waar burgers niet veel wijzer van worden. Of er wordt een enorme brei aan informatie toegestuurd waarin je nauwelijks kunt vinden waar je eigenlijk naar op zoek bent. De termijnen van Wob-verzoeken worden bijna altijd ruimschoots overschreden want er staat geen directe boete meer op. Waarschijnlijk hoopt men dat de aandacht voor het betreffende onderwerp inmiddels verslapt is of dat het irrelevant is geworden omdat de besluitvorming ondertussen heeft plaatsgevonden.
De politiek bepaalt zelf of, hoe en wanneer een onderwerp op de agenda komt. Dit biedt tal van mogelijkheden om informatie achter te houden. Alleen actieve burgers of journalisten die echt op jacht gaan naar de gewenste informatie maken enige kans om die informatie los te krijgen, zij het moeizaam en met grote vertraging, waarbij soms de bestuursrechter eraan te pas moet komen om de informatie los te krijgen.
In nevelen gehuld
Een tweede mechanisme waar politieke woordvoerders gebruik van maken is om weinigzeggende tot verhullende reacties te geven, waarmee ze nog alle kanten op kunnen en waarmee vragenstellers hun vragen niet beantwoord krijgen. Doorvragen leidt vervolgens alleen maar tot herhalingen en zo mogelijk tot nog onduidelijkere antwoorden.
Een derde mechanisme is om in het openbaar een besluit te nemen om het betreffende probleem nu eens echt te gaan aanpakken, maar daar vervolgens niet serieus werk van te maken en/of er bar weinig van terecht te brengen. Met als gevolg dat het probleem nauwelijks wordt opgelost, terwijl er hoogstens ogenschijnlijk hard aan gewerkt wordt.
Een vierde mechanisme bestaat uit lange procedures, die de overheid in staat stellen om langdurig uitstel te krijgen voor het bieden van de gevraagde duidelijkheid. Waarbij het publieke recht eerder als defensiemechanisme voor verkeerd beleid werkt dan als hulp aan burgers om dat verkeerde beleid veranderd te krijgen. De procedures worden bovendien door de overheid zelf ontwikkeld en vastgesteld, zodat ze voortdurend de touwtjes in handen kunnen houden. Dit heeft ook tot gevolg dat burgers zich min of gedwongen voelen om strijd te voeren tegen de overheid, omdat de overheid zich vooral als tegenstander manifesteert. Daarbij zoeken burgers naar allerlei tactieken waarmee ze nog enige kans maken in deze ongelijke strijd.
Een vijfde mechanisme is het ontwijken van evaluatieonderzoek. Liefst worden evaluaties vermeden, maar omdat dat lang niet altijd lukt worden de uitkomsten van evaluaties meestal genegeerd (zelfs die van de Algemene Rekenkamer) of hoogstens selectief gebruikt (men heeft alleen oog voor welgevallige uitkomsten). Evaluaties in opdracht van de overheid zelf zijn meestal beperkt in die zin dat het burgerperspectief nauwelijks aan bod komt (zie bijvoorbeeld de verplichte beleidsdoorlichtingen).
Toneelstukje
Je kunt je natuurlijk afvragen waarom de politiek zo handelt. De politiek is er toch voor burgers en niet omgekeerd? Maar die vraag kan helaas niet in positieve zin worden beantwoord.
Politici bevinden zich het liefst in eigen besloten kring waar alleen vertrouwde relaties toegang toe hebben en waar gewone burgers buiten worden gehouden. Open verantwoording afleggen, bijvoorbeeld over het al dan niet bereiken van concrete doelen, staat daar haaks op. Daarbij komt dat je politieke opvattingen dan onder vuur komen te liggen en aangezien die nogal eens moeilijk overeind zijn te houden, is het makkelijker om je te verschuilen achter die afweermechanismen. Zelfs openbaar verantwoording afleggen in het parlement lijkt meer op een toneelstukje dan op serieus aandacht geven aan de problemen van burgers. Tijdens verkiezingscampagnes proberen politici juist wel te demonstreren dat ze naar burgers luisteren, maar kiezers weten allang dat dit na de verkiezingen weer snel verdwijnt.
Bij dit alles komt nog dat in de politiek ideologische opvattingen altijd meespelen en in veel gevallen zelfs de overhand hebben, terwijl juist zulke opvattingen het moeilijkst te verdedigen zijn (ze zijn eerder irrationeel dan rationeel), en dan is het zaak om ze zoveel mogelijk te verbergen achter allerlei drogredenen.
Complexiteit en rigiditeit
Er zijn nog twee andere belangrijke redenen waarom politici niet graag reageren op signalen uit de samenleving waar ze eigenlijk wel op zouden moeten reageren.
De eerste is de complexiteit en rigiditeit van het bestaande regelsysteem. In de loop van de tijd is allerlei wetgeving zodanig doorontwikkeld dat het bijna onbegonnen werk is om verbeteringen aan te brengen, tenzij je zou durven besluiten om de betreffende wetgeving af te schaffen en opnieuw te beginnen. Maar afschaffen is ongeveer het laatste waar politici aan denken. In plaats daarvan wordt wat bijgeschaafd in de marge, wat de maatschappelijke problematiek eerder vergroot dan verkleint. Het is voor parlementsleden en raadsleden bovendien heel moeilijk om op de hoogte te raken van alle relevante details in allerlei dossiers. Alleen doorbijters lukt het soms om een bepaald dossier zodanig te doorgronden dat er echt tegenspel kan worden geleverd.
De tweede reden is dat de ambtelijke staf niet is opgeleid in adequate beleidsontwikkeling. Ambtenaren zitten bijna helemaal opgesloten in het bestaande beleid, omdat ze niet zouden weten hoe ze goed beleid tot stand moeten brengen. Aangezien de politiek ze daartoe ook niet aanspoort, eerder integendeel, mag je niet verwachten dat hier zomaar verandering in komt.
Dat klinkt allemaal nogal hopeloos, en misschien is het ook hopeloos. Maar het lijkt ons toch beter om daar niet vanuit te gaan. In een serie artikelen doen we in elk geval een poging om te laten zien hoe het beter zou kunnen. We geven op basis van persoonlijke ervaringen drie voorbeelden van hoe de afweermechanismen bij enkele gemeenten hun werk doen, waarin ook aanknopingspunten voor verbetering te vinden zijn.
Geef een reactie