Hoewel de reacties op de voorbije verkiezingen in Nederland en Frankrijk anders doen vermoeden, is het populisme nog steeds aan een electorale opmars bezig. Wilders en Le Pen behaalden niet de overwinning waar zij op hoopten, maar het aandeel populistische kiezers nam wel toe. Het populistische geluid is niet meer weg te denken uit het politieke landschap in Europa en daarbuiten. Wat betekent deze ontwikkeling voor de werking van de democratie? Deze vraag staat centraal in twee recent verschenen en zeer lezenswaardige publicaties.
De Duitse politicoloog Jan-Werner Müller zet in What is Populism? uiteen wat de kern is van de populistische boodschap en hoe deze zich verhoudt tot de democratie. Politiek wetenschapper Cas Mudde doet hetzelfde in het boekje dat hij samen met Cristobal Rovira Kaltwasser publiceerde: Populism, A Very Short Introduction. Zowel Müller als Mudde worden gezien als een autoriteit op het gebied van populisme. Ze komen echter tot verschillende conclusies waar het gaat om de relatie tussen populisme en democratie.
Het homogene volk
Müller beschouwt populisme als een visie op de politiek waarbij het pure en ondeelbare volk tegenover de corrupte en moreel inferieure elite wordt geplaatst. Populisten gaan uit van één volkswil die kan worden omgezet in één juist beleid. Zij zien zichzelf als de enigen die deze volkswil vertegenwoordigen. Hierin schuilt volgens Müller het gevaar. Concurrerende politieke standpunten zijn voor populisten per definitie in strijd met de volkswil en dus niet legitiem. Hiermee verwerpen zij een belangrijk element van de democratie: pluralisme. Iedereen die de homogeniteit van het volk bedreigt, moet worden beschouwd als de ander, ofwel niet behorend tot het volk. De ander vormt een obstakel voor de uitdrukking van de volkswil en dient daarom te worden verwijderd uit het politieke domein of zelfs uit de samenleving.
‘Populisten verwerpen een belangrijk element van de democratie: pluralisme’
Müller stelt dat populisten de democratie van binnenuit bedreigen. Ze gebruiken de taal van democratische waarden – geef de macht aan het volk! – maar het resultaat is een vorm van politiek die anti-democratisch is. Dit wordt duidelijk wanneer populisten de macht grijpen. Hoewel zij een verkiezing eerlijk kunnen winnen, beginnen ze daarna al snel te morrelen aan democratische instituties. De rechten van minderheden (of eenieder die niet behoort tot het volk) worden veronachtzaamd, de onafhankelijkheid van de rechtspraak komt onder druk te staan en de persvrijheid wordt ingeperkt.
Populistische machthebbers hebben de neiging de staat te koloniseren, meent Müller. Zij vinden dat zij in naam van het volk moeten kunnen regeren zonder tegengewerkt te worden door ongekozen functionarissen die buiten het volk staan. Populisten creëren een staat die aansluit bij hun eigen politieke ideeën en hun eigen imago. Ze rechtvaardigen dit door erop te wijzen dat de staat tot het volk behoort en dat zij – als enige ware vertegenwoordigers van het volk – er bezit van mogen nemen. Recente ontwikkelingen in Polen vormen hiervan een illustratief voorbeeld. De populistische regeringspartij PiS poogt er een reeks wetten in te voeren waarmee de autoriteiten een grotere greep krijgen op het Constitutionele Hof, de raad voor de rechtspraak en het Hooggerechtshof. Hiermee wordt de rechterlijke macht feitelijk onder politieke controle gebracht.
Strijd
Ook Mudde ziet de strijd tussen het zuivere volk en de corrupte elite als de kern van het populisme. Maar waar Müller de negatieve kanten van het populisme benadrukt, heeft Mudde oog voor het emancipatoire vermogen van het populistische gedachtegoed. Populisten geven een stem aan groepen in de samenleving die zich niet vertegenwoordigd voelen door de politieke elite. Door aan te dringen op de implementatie van beleid dat de voorkeur heeft van deze groepen, vergroten populisten de responsiviteit van het politieke systeem. Ze politiseren onderwerpen die door het establishment niet of op een eenzijdige manier worden geadresseerd, zoals immigratie, integratie en Europese eenwording.
Daarnaast benadrukt Mudde de positieve rol die populisten kunnen spelen in processen van democratisering. In de transitie van autoritarisme naar een democratisch regime kan de verspreiding van populistische opvattingen dienen als katalysator. De nadruk op volkssoevereiniteit stelt populisten in staat tegenstanders van het regime te mobiliseren. Als oppositiekracht in een politiek systeem met een ongelijk speelveld pleiten populisten voor vrije en eerlijke verkiezingen, omdat dit de enige manier is om toegang tot de macht te krijgen.
‘In de transitie van autoritarisme naar een democratisch regime kan de verspreiding van populistische opvattingen dienen als katalysator’
Toch is Mudde niet blind voor de anti-pluralistische en anti-institutionele kanten van het populisme. Ook hij constateert dat de rechten van minderheden en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht onder druk kunnen komen te staan in landen waar populistische partijen deel uitmaken van de regering. Maar dat maakt het populisme volgens Mudde niet anti-democratisch. Dit heeft te maken met de door Mudde gehanteerde opvatting van democratie. Hij ziet democratie louter als een combinatie van volksoevereiniteit en het meerderheidbeginsel. Beide principes worden door populisten onderschreven.
Rechtstaat
Of het populisme wordt gezien als een bedreiging voor de democratie is dus deels afhankelijk van de manier waarop het begrip democratie wordt uitgelegd. Müller neemt de democratische rechtstaat als uitgangspunt. Hij ziet de vrijheid van meningsuiting en vergadering, een pluralistisch medialandschap en de bescherming van minderheden als essentiële onderdelen van de democratie. Een politiek systeem zonder deze vrijheden is volgens Müller geen democratie. Mudde beschouwt democratie daarentegen uitsluitend als een instrument waarmee het volk zijn machthebbers kiest. Hij komt dan ook tot de conclusie dat het populistische gedachtegoed in essentie democratisch is, ook al is het in tegenspraak met de uitgangspunten van de rechtstaat.
Moeten pleitbezorgers van de rechtstaat zich dan zorgen maken over de toenemende steun voor populistische partijen? Müller vindt van wel. Hij noemt Polen en Hongarije als voorbeelden van landen die onder invloed van populisten zijn verworden tot gemankeerde democratieën waarin burgerlijke vrijheden zijn ingeperkt en instituties worden uitgehold.
Mudde is minder stellig. Hij stelt dat de bedreiging die populisten vormen voor de rechtstaat afhangt van de omstandigheden. Belangrijke factor is hierbij of populisten oppositie voeren of aan de macht zijn; en of het politieke systeem waarin populisten opereren in staat is om de anti-pluralistische angel uit hun programma te halen.
Zere plek
Müller en Mudde zijn het erover eens dat populisten de vinger op de zere plek leggen waar het gaat om de responsiviteit van het politieke establishment en het feit dat bepaalde (sociaal-economische) groepen niet deelnemen aan het politieke proces. Het is daarom dat Mudde het populisme karakteriseert als niet-liberale reactie op ondemocratisch liberalisme. Populisten stellen volgens Mudde dus de goede vragen, maar geven de verkeerde antwoorden. Dat vindt ook Müller. Het zijn antwoorden die de verscheidenheid van de samenleving ontkennen en kunnen leiden tot onderdrukking van minderheden uit naam van het volk. Politicologen en commentatoren die de rechtstaat als een onmisbaar element van democratie zien, zullen het populisme derhalve anti-democratisch noemen. Zij die democratie beschouwen als het selecteren van machthebbers door middel van verkiezingen, zullen echter zeggen dat populisten zich doorgaans aan de democratische spelregels houden.
Geef een reactie