Platform Overheid gaat op zoek naar de waarde van het programma Startup in Residence (SiR). Vandaag het eerste artikel. Wat waren de drijfveren voor overheidsorganisaties om met SiR te beginnen? En tegen welke hobbels liepen ze in het begin op?
In een serie artikelen gaat platform Overheid op zoek naar de waarde van het programma Startup in Residence (SiR). Diverse overheden nodigen startups uit om innovatieve oplossingen te ontwikkelen voor maatschappelijke uitdagingen, die voortkomen uit landelijke, provinciale en regionale ambities. Bekijk hier ook de MOOC over dit onderwerp, ontwikkeld in samenwerking met het ministerie van BZK.
De wortels van SiR gaan terug tot 2015. Een ambtenaar van de gemeente Amsterdam reisde af naar San Francisco om te praten over de gemeentelijke samenwerking daar met ondernemers, het Entrepreneurship in Residence-programma. In Amsterdam stak vervolgens een aantal ambtenaren de koppen bij elkaar: hoe zouden wij zo’n programma kunnen opzetten, gericht op startups? Zo zag SiR in Nederland het levenslicht.
Top drie startup steden
De gemeente stelde zich twee doelen: Amsterdam moest tot de top drie van startupsteden in Europa gaan behoren en de gemeente wilde de inkoopprocessen toegankelijker maken voor kleine partijen. De eerste challenges gingen onder meer over het stimuleren van afvalscheiding en over de promotie van onontdekte routes en buurten om mensen over de drukke stad te spreiden.
Het begin ging volgens Minouche Cramer, startup-officer van de gemeente, gepaard met typische ’startup’ uitdagingen: “Het opzetten en uitwerken van het programma zelf ging heel snel. Maar tijdens de eerste opzet is het een continu proces geweest van bouwen, leren, meten en aanpassen. Nog steeds werken we op deze manier. In het programma zoeken we bijvoorbeeld vraagstukken zonder meteen een oplossing voor ogen te hebben. In het begin is dat lastig. Door een open vraag te stellen aan de markt willen we innovatie stimuleren. Nu staan collega’s daar meer voor open dan in 2015.”
Juristen
De grootste uitdaging zat in het correct toepassen van nationale en internationale wetgeving, waar de inkoop aan moet voldoen. ‘We moesten, naast de gestandaardiseerde inkoopprocessen, op zoek naar ruimte om een aanbesteding toegankelijk te maken voor kleine partijen,’ zegt Cramer. ‘We hebben samengewerkt met juristen die open stonden voor een nieuwe manier van aanpakken. Zeker in het begin hebben we veel gevraagd waarom de inkoop per se op een bepaalde manier moest worden geregeld. Het heeft geleid tot een goede samenwerking en tot nieuwe inzichten van beide kanten.’
‘Met het SiR-programma kunnen we veel meer schaal maken’
Er zijn meer dingen veranderd sinds de eerste editie van SiR, aldus Cramer: In het programma wordt elke startup op ondernemerschap door een ondernemer begeleid. Met die mentoren ga je een aantal maanden aan de slag. In het eerste jaar hadden we veertig mentoren bereid gevonden om advies te geven. Tegen de startups zeiden we: benader ze maar, maar toen gebeurde er weinig. Na één maand programma hebben we mentoren één op één gekoppeld aan startups.’
Efficiency
De provincie Overijssel zette in 2017 het programma Launching Customership op. De overheid stelt zich dan als doel om de eerste klant te zijn voor een nieuw product van een ondernemer, om vervolgens gezamenlijk aan de slag te gaan met innovatie. Maar voor het ontwikkelen en inkopen van meerdere innovatieve oplossingen tegelijk ontbrak de menskracht, zegt Janine Swaak, business developer bij Launching Customership van de provincie: ‘We waren met z’n tweeën en we hoorden over Startup in Residence, waar je meerdere vraagstukken in een keer kon uitzetten. Ons SiR-programma is uit efficiency geboren. We konden zo veel meer schaal maken.’
Swaak en haar collega gingen buiten hun afdeling Economie op zoek naar problemen die om nieuwe oplossingen vroegen. ‘We hebben duizend collega’s en je pakt er zeven uit die enthousiast zijn en een echt vraagstuk hebben. Maar de meesten moeten dit wel naast hun gebruikelijke taken erbij doen. Dat vraagt nogal wat. We probeerden zorgen beheersbaar te maken en de eerste meest risicovolle fasen werden door de afdeling Economie gefinancierd: de fasen van businesscase-ontwikkeling en van de praktijktest.’
Coaching ondernemers en ambtenaren
De relatie tussen ambtenaren en startups vroeg vervolgens ook wat inspanning van de begeleiders, blikt Swaak terug. ‘Sommige ambtenaren en ondernemers waren meteen heel open, anderen vonden dat lastig. We zaten aan tafel bij ondernemers en ambtenaren en hebben hen ook vaak impliciet gecoacht tijdens gesprekken: sta open naar elkaar, ga elkaar niet bekritiseren, blijf vragen, vind elkaar ergens. Bij een relatief kort programma krijgt de relatie soms niet de gelegenheid om op te bouwen.’
Na het programma
Het vervolg van het SiR-programma vraagt ook de nodige aandacht, zegt Ilona Kemps, project lead SiR van de gemeente Amsterdam: ‘Hoe bereid je een opdrachtgever daar op voor? Als er een goede pilot is, moet er bijvoorbeeld geld kunnen worden vrijgemaakt. Na elk programma evalueren we dat soort dingen. Vorig jaar draaide SiR bijvoorbeeld voor het eerst helemaal om duurzaamheid. Zo ontstaat er veel meer een groepsgevoel onder startups in het programma, ook bij de opdrachtgevers van de gemeente onderling. Elk programma wordt nu thematisch.’
‘Je kan een vraag formuleren, maar je moet ook de markt mobiliseren’
Ook de provincie Overijssel heeft voor energietransitie gekozen bij de volgende ronde van SiR. Daar wordt een les van de eerste ronde, over het interesseren van startups, opnieuw toegepast. ‘Je kan een vraag formuleren maar je moet ook de markt mobiliseren,’ zegt Swaak. ‘Welke bedrijven wil je hebben, hoe zet je intermediaire organisaties in, hoe stimuleer je samenwerking tussen bedrijven voorafgaand aan de inschrijving? Dat gaat niet vanzelf. We zetten de vraag publiek weg via platforms bestemd voor nieuwe aanbestedingen, zoals TenderNed, maar we benaderen ondernemers ook gerichter. Ook al is het een Europese aanbesteding, we zien graag dat ondernemers uit Overijssel en kleine startende ondernemers zich geroepen voelen om in te schrijven.’
Het succes
Zo worden er ook in 2020 weer in heel Nederland verschillende SiR-programma’s voorbereid. Dat succes hadden Minouche Cramer en haar collega’s niet verwacht, toen ze in 2015 met het idee speelden om startups de gemeente Amsterdam binnen te halen: ‘Dat nu al 25 overheden meedoen, hadden we vijfenhalf jaar geleden zeker niet kunnen voorzien.’
Hans+Wilmink zegt
Ik begrijp dit niet goed. Ik lees (achtereenvolgens) over mentoren, de markt, start up officers, launching customers, bussiness developers, Start up in Residence, business case ontwikkeling.
Geen woord over de projecten zelf, wat het publieke belang ervan is, en wat de lessen zijn uit de samenwerking met marktpartijen.
Het lijkt een beetje op het zakendoen in het werk van Elsschot. Gaat het ergens over? Is het er wel?
Uiteindelijk blijkt dat er heel veel programma’s zijn en 25 overheden die daaraan meedoen.
Dus toch? Bedrijfskundig en Bestuurskundig jargon is soms moeilijk te verteren, vooral als het nergens over lijkt te gaan.
Joop+Böhm
UBI activist zegt
Met Hans Wilmink zet ik mijn vraagtekens bij het programma Startup in Residence (SiR). Het belang van onze burgers wordt er niet mee gediend. We willen toch ook niet dat Platform Overheid verwordt tot Platform Ondernemers!
Het is triest om te zien dat onze democratische rechtsstaat verloedert als gevolg van het neoliberale beleid van de afgelopen 4 decennia. En ook de maatregelen die genomen zijn als gevolg van de coronacrisis maken het maar al te duidelijk. Het is de hoogste tijd dat het roer omgaat en dat de overheid weer oog krijgt voor de belangen van haar ingezetenen.
Terecht spreken Minister van Staat Herman Tjeenk Willink (in TV-programa Buitenhof van 31 mei 2020 en in SERMagazine van oktober 2020) en Professor Henk de Vos (op zijn blogspot Toegepaste Sociale Wetenschap) en vele anderen er hun bezorgdheid over uit.