Inspiratie en debat over datagedreven sturen
Bij datagedreven sturen horen fundamentele vragen over de positie en de rol van de overheid. Hoe ziet die rol eruit, hoe vul je die in en welke afwegingen kun en moet je daarin maken? Het programma Digitale Agenda 2020 van VNG/KING verkende het speelveld van datagedreven sturing door gemeenten en vond veertien veel terugkomende thema’s. Deze zijn uitgewerkt en vormen de basis voor het online magazine Verkenning sturings-informatie, dat bestuurders en beleidsmedewerkers binnen de (gemeentelijke) overheid handvatten biedt om in hun organisatie de dialoog te voeren over het gebruiken van data en de implicaties daarvan.
Gemeenten gebruiken data-analyse om beleid en uitvoering effectiever te maken. Bijvoorbeeld om het aantal woninginbraken terug te dringen. VNG/KING bundelde deze en andere voorbeelden ter inspiratie in het online magazine ‘Big data op kleine schaal. Data en gemeenten’.
Burgers zijn nodig om de overheid te helpen bij het creëren van waarde met data, stelt Josien Pieterse, directeur van Netwerk Democratie. Daar hoort een meer gelijkwaardige informatiepositie bij, een positie die nu zeer ongelijk is en die het vertrouwen van burgers in de overheid beschadigt.
Netwerk Democratie zet zich in voor een veerkrachtige democratie waarin burgers meer betrokken zijn en met behulp van technologie actief bijdragen. De datagedreven overheid staat volop in de belangstelling, al spreekt Josien Pieterse liever over de burgergedreven overheid. ‘Het is goed dat er steeds meer data vrijkomen, maar de overheid bepaalt nu welke data dat zijn. Als burgers de juiste vragen leren stellen en leren omgaan met data, dan kunnen zij data krijgen die passen bij hun vraag. Dat is straks heel erg nodig: dat burgers de overheid gaan helpen bij het creëren van waarde met data. Op allerlei terreinen: van een gezonde leefomgeving tot een veilige buurt. De overheid kan onmogelijk alleen alle informatie duiden, dus hoe meer mensen hiermee aan de slag gaan, hoe beter.’
Transparantie
De Verkenning Sturingsinformatie van VNG/KING (zie kader) duidt een aantal kernthema’s van de informatiegedreven overheid. Pieterse droeg bij aan deze verkenning en licht er een paar thema’s uit. Ook in het denken over data moeten we ons verdiepen in een bottom-up benadering waarin burgers centraal staan, zegt ze. ‘Dat gaat over scholing, toegang tot informatie, eigenaarschap en meebeslissen.’ Het vergt de nodige investeringen om gegevens die nu verspreid staan over talloze systemen beschikbaar te maken. Maar op de langere termijn levert dit voordelen op. Pieterse: ‘Door zoveel mogelijk data voor iedereen beschikbaar te maken, vergroot je draagvlak, bied je inzicht in besluitvorming en bied je de mogelijkheid met meer mensen na te denken over slimme oplossingen met data.’ Delen van de overheid zijn hier mee bezig en stellen steeds meer data beschikbaar, maar ‘het gaat verdraaid langzaam’.
‘De overheid kan onmogelijk alleen alle informatie duiden, dus hoe meer mensen hiermee aan de slag gaan, hoe beter’
Als we over data spreken dan moeten we ons niet alleen richten op de overheid, want ook burgers moeten een omslag maken naar de datagedreven samenleving. ‘Mensen zijn nog onvoldoende bewust van het belang en de macht van data. En de mogelijkheden ervan. Het beste zou zijn om programmeren op scholen verplicht te stellen. Samen met Waag Society heeft Netwerk Democratie hiervoor het project Cryptokids ontwikkeld. De overheid kan ook volwassenen stimuleren om meer met data aan de slag gaan, door data beschikbaar te stellen en mensen te leren wat ze ermee kunnen doen.’
Data leren lezen
Een goed voorbeeld vindt ze de projecten die gemeentelijke begrotingen inzichtelijk maken en waarin de gemeente samen met inwoners alternatieven uitwerkt. Pieterse: ‘Het is heel zinvol om mensen te laten zien hoe ze een begroting kunnen lezen, welke keuzes ze kunnen maken en welke consequenties die keuzes hebben. Hiermee laat je mensen ontdekken wat er mogelijk is en hoe het werkt. Dat zou met meer informatie moeten gebeuren.’
Het leren stellen van de juiste vragen en het leren ‘lezen’ van data is niet gemakkelijk. Door dit te doen op onderwerpen die burgers interesseren, bijvoorbeeld omdat het over hun eigen wijk gaat, kunnen brede groepen betrokken worden, zegt ze. ‘De samenleving wordt steeds complexer, er komt steeds meer digitale informatie en we lopen het risico dat grote groepen mensen hier niet mee om kunnen gaan. Door nu dit soort stappen te nemen en het gebruiken van data ook in het onderwijs te integreren kunnen we ervoor zorgen dat veel mensen aanhaken en aangehaakt blijven.’
‘Los van praktische en technische redenen belemmert vooral de angst om informatie open en beschikbaar te maken’
In een land waarin iedereen wordt geacht om mee te doen en de participatiesamenleving een begrip is, spant de overheid zich in om voor iedereen toegankelijk te zijn. Ook voor de burger die niet digitaal vaardig is. Josien Pieterse wijst op een andere groep: mensen die wel mee kunnen, maar niet willen. ‘Er is een groep mensen die zich aan deze digitalisering onttrekt, die huiverig is voor de controlemacht die groeit met de opslag van data. De overheid wil zoveel mogelijk mensen betrekken, dus wat doe je als mensen bijvoorbeeld hun informatie niet digitaal willen verstrekken?
Ongelijkheid
Deze groep ‘bewust niet-digitalen’ is niet groot, maar hun aantal zou in de toekomst kunnen toenemen, zegt ze. E’n wat dan? Hun verzet legt iets bloot dat voor alle burgers geldt en waar de overheid iets aan kan doen, namelijk een gebrek aan vertrouwen. De overheid vraagt en krijgt veel informatie van en over burgers, maar mensen weten niet waar die data blijft en wat ermee gebeurt. De overheid kan veel duidelijker aangeven wat ze vraagt, waarom ze dat vraagt en wat de burger er voor terugkrijgt. Op deze manier verandert het eenrichtingsverkeer van burger naar overheid in een afspraak waarbij privacy van de burger voorop staat. Daarmee werkt de overheid aan herstel van vertrouwen.’
‘Overheden geven in de VS gevestigde bedrijven alle vrijheid om met de data van hun burgers te doen wat ze willen’
De ongelijkheid tussen burger en overheid verbleekt bij de ongelijkheid van burger èn overheid tegenover de markt. ‘Onze data zijn in handen van een handvol grote bedrijven, die in de Verenigde Staten gevestigd zijn en niet onder lokale rechtssystemen vallen. Ik vind dit één van de grote zorgen van deze tijd en het is verbazingwekkend dat je hier zo weinig over hoort.’
De overheid zou hier een veel sterkere rol moeten pakken. ‘Overheden leggen bedrijven weinig beperkingen op als het privacy betreft.’ Ook hier ligt een rol voor educatie, in het voorlichten van burgers zodat zij weten welke data ze prijsgeven en aan wie. Al geeft Pieterse toe dat de positie van de individuele burger heel zwak is vergeleken met die van reuzen als Facebook en Google. ‘Mensen die weigeren hun data te delen, die bijvoorbeeld geen profiel hebben op LinkedIn of op Facebook en die niet twitteren, roeien tegen de stroom in. Het is inmiddels maatschappelijk zo normaal geworden dat je aanwezig bent op sociale media dat er sprake is van ‘omgekeerde bewijslast’. Je moet uitleggen waarom je niet meedoet.’
Ze concludeert: ‘De macht ligt nu niet bij de burger, maar bij overheden en bedrijven. Het zou heel mooi zijn als daar meer evenwicht in komt. Door burgers te scholen in het bewust genereren en zelf gebruiken van data, door kinderen te leren programmeren, door overheden informatie te laten verstrekken op een toegankelijke manier en door burgers beter te beschermen tegen de macht van de markt.’
Dit artikel is geschreven door redacteur Marieke Vos en is het derde deel van een serie in het kader van de Verkenning Sturingsinformatie, onderdeel van het programma Digitale Agenda 2020 van VNG/KING.
Geef een reactie