De rechtsstaat: een kwestie van beschaving?


Hoe krachtig is onze samenleving, onze rechtsstaat eigenlijk? Volgens Hans Wilmink ligt hij onder vuur, maar kan hij wel een stootje hebben. ‘De rechtsstaat heeft weliswaar niet direct overal een antwoord op, maar kan als schokdemper dienen, evenwicht bevorderen en  spanningen en moeilijkheden in begaanbare banen leiden.’

We worden deze dagen allemaal in beslag genomen door het overlijden van Derk Wiersum, de advocaat van kroongetuige Nabil B. Als hij is vermoord omdat hij zijn beroep uitoefende, dan is dat een aanslag op de rechtsstaat. Politici, rechters, officieren van justitie – maar ook wij allemaal – hebben nu tijd nodig om de betekenis daarvan te laten doordringen, en vervolgens te bepalen wat er moet gebeuren.
Bij aanslagen op de rechtsstaat kun je dat laatste haast niet goed doen. Voor je het weet, bedenk je een middel dat erger is dan de kwaal. Hoeveel beveiliging kun je verdragen, voordat die als een ernstige beperking van de vrijheid wordt ervaren? Moeten we de openheid van het rechtssysteem beperken, de rechtszittingen vaker achter gesloten deuren uitvoeren, de persvrijheid aan regels binden waar het de vervolging van zware criminaliteit betreft? Hoever ga je daarmee, welke schade brengt dat toe aan de openheid en controleerbaarheid van ons rechtssysteem?

‘De rechtsstaat brengt met zich mee dat op het oog voor de hand liggende oplossingen vaak niet werken’

De rechtsstaat is gebouwd op checks and balances, machtenscheidingen, en morele waarden. Het vergt de nodige zelfbeheersing en evenwichtskunst om die te laten werken. Dat brengt met zich mee dat op het oog voor de hand liggende ingrepen vaak niet werken, ze werken in veel gevallen averechts. Ik noemde een paar voorbeelden daarvan, met betrekking tot de beveiliging van rechtszittingen.
Juist in tijden van gevaar of crises komt het er op aan dat alle betrokkenen het opbrengen om te investeren in die evenwichtskunst, en daarmee een besef kweken van de waarden die de rechtsstaat dragen. Wie zijn die betrokkenen? Dat zijn alle instellingen die deel uitmaken van de rechtsstaat en de mensen die er hun rol vervullen; politici, bestuurders, rechters, officieren van justitie, ambtenaren. Maar het zijn vooral ook de deelgenoten in de samenleving zelf, de burgers, de media, de scholen, de vrijwilligers en professionals in de diverse maatschappelijke instellingen.

Richting
En wat houdt die evenwichtskunst dan in? In de rechtsstaat heeft de overheid macht, maar die macht is er beperkt doordat ook de overheid zich gebonden weet aan het recht. De overheid is er bovendien niet voor zichzelf maar voor de burgers. Ze streeft dan ook naar de erkenning door de burgers, naar het ontwikkelen van gezag. De burgers hebben vrijheden, maar ook die zijn niet absoluut, een ieder wordt er geacht verantwoord met die vrijheden om te gaan. Rechtsstatelijke waarden zoals vrijheid, rechtvaardigheid, rechtszekerheid, rechtsgelijkheid, en medemenselijkheid bieden voor alle betrokkenen de morele fundering waarop het rechtsstatelijk handelen rust.
In de dagelijkse praktijk is er in de rechtsstaat over de invulling van die waarden veel onenigheid en discussie. Dat maakt de rechtsstaat weliswaar kwetsbaar, maar ze kan hier de functie vervullen die schokdempers kunnen hebben. Sterker nog, de rechtsstaat kan soms meerwaarde halen uit die verschillen, in die gevallen toont de open samenleving haar dynamische krachten.
De genoemde onenigheid en discussie betekent echter niet dat de rechtsstatelijke waarden geen richting geven. Zo liggen die waarden ten grondslag aan de in het bestuursrecht geldende zorgvuldigheidsnormen die de overheid in acht moet nemen als ze belangen afweegt, beleid maakt en beleid uitvoert. Dat de overheid daarbij omstreden beslissingen neemt, is onvermijdelijk. Dat daarbij soms grenzen worden overschreden en fouten gemaakt is begrijpelijk. Op de naleving van de normen zien verschillende organen toe, uiteindelijk kan de rechter corrigeren.

Boekje te buiten
Maar als de overheid te vaak en te grof haar boekje te buiten gaat, wordt het dan niet tijd voor een beetje preventie, bijvoorbeeld door het reanimeren van het rechtsstatelijk besef bij allen die bij het overheidswerk betrokken zijn? Ik noem een paar voorbeelden.
Denk aan de gaswinning. Daarbij is sprake geweest van onjuiste risico-inschattingen en onzorgvuldige belangenafwegingen. Denk aan de schadeafwikkeling rondom de aardbevingen in Groningen, waarbij de overheid verzuimt burgers naar behoren te beschermen en te compenseren voor de schade als gevolg van de gaswinning. Denk aan Schiphol, waar nabijgelegen gemeenten  huizen willen bouwen in zones waarvan is erkend dat de geluidsbelasting hoge gezondheidsrisico’s met zich meebrengt. De overheid wentelt dit risico af op de individuele huizenkoper, die daarvoor tekent in een zogenaamd kettingbeding. Hier laat de overheid de burger dus luidruchtig in de kou staan, ze weigert haar kerntaak te vervullen.

‘Als de overheid te vaak en te grof haar boekje te buiten gaat, wordt het dan niet tijd voor een beetje preventie?’

Denk aan de uitvoering van de kinderopvangtoeslag. Omdat fraude vermoed werd bij gastouderbureaus, is de opvangtoeslag van honderden gezinnen stopgezet, en over langere periodes teruggevorderd, met alle gevolgen van dien: tot aan echtscheiding en zelfmoord toe. Onbehoorlijk bestuur is hier de juridische term, maar het is een krachtige understatement nu blijkt dat hier sprake geweest is van onrechtmatig handelen én machtsmisbruik door de overheid.
De staatssecretaris geeft uiteindelijk toe dat er voor de eerdere fraudeverdenkingen geen aanleiding was, en verzucht dat het juridisch niet meer mogelijk is alles terug te draaien. Nayil, één van de slachtoffers van dit drama, neemt de rechtsstaat de maat. Hij zegt: ‘In Nederland is iedereen gelijkwaardig als je je aanpast en gedraagt. Maar dat blijkt toch niet zo te zijn. Als de staat dit al doet, waarom zou een bedrijf dat dan niet doen.’[1]

Samenleving
Maar niet alleen bij de overheid, ook in de samenleving staat eerdergenoemd rechtsstatelijk besef voortdurend onder hoge druk. Ook hiervan een paar voorbeelden.
Grote groepen burgers uit alle geledingen voelen zich aangetrokken tot de idee dat minderheidsbelangen en -culturen moeten wijken voor die van de meerderheid. Dat is toch de kern van de democratie, wordt dan gezegd. Daarmee wordt veronachtzaamd dat democratie in een rechtsstaat helemaal niet betekent dat de meerderheid per definitie in zijn recht staat en zijn zin krijgt. En dat is voor ons allemaal ook wel zo veilig, als je bedenkt dat per groep het oordeel verschilt wie tot de erkende meerderheid hoort en wie niet.
Een volgende kwestie: er zijn veel mensen die menen dat er een finale waarheid is, dat zij rechtstreeks toegang hebben tot die waarheid én dat zij die mogen opdringen of zelfs opleggen aan anderen. Vallen meningen die met deze drietrapsraket zijn afgevuurd nog onder de vrijheid van meningsuiting?
Daartegenover staan anderen die menen dat het hele waarheidsidee een elitaire vervalsing is. Elke aanspraak op feiten of methodisch verkregen kennis is volgens hen slechts een mening, en dus naar willekeur te vervangen door een andere. Als deze cynici en nihilisten het maatschappelijk vertrouwen in vaccinatieprogramma’s zodanig ondermijnen dat er sprake is van aantoonbare risico’s voor de volksgezondheid, wat moeten we dan doen met de godsdienstige en andere gewetensbezwaren tegen inentingsprogramma’s? Als een prediker beweert dat zijn God heeft bepaald dat alle ongelovigen de dood verdienen, valt die uitspraak dan nog onder de vrijheden van godsdienst en van meningsuiting? Pikt de samenleving het als burgers op deze manier vogelvrij worden verklaard?

Schokdemper
Is de samenleving – de rechtsstaat – krachtig genoeg om er voor te zorgen dat burgers zich niet door deze haat- en verdoemenisprekers laten opjutten of afschrikken? Bieden kerken, moskeeën, synagogen, verenigingen, clubhuizen, scholen genoeg helderheid van geest om te duiden dat niet God hier spreekt maar de prediker, zodat hij als sluipmoordenaar van de rechtsstaat te kijk staat en door de samenleving tot de orde kan worden geroepen, vóórdat de staat ons tegen hem moet beschermen? Zoals ik eerder heb gesteld, de rechtsstaat heeft niet op al die kwesties een direct en finaal antwoord. Maar ze kan wel als schokdemper dienen, evenwicht bevorderen en trainen om spanningen en moeilijkheden in begaanbare banen te leiden.
Ik heb deze en vele andere voorbeelden uit de dagelijkse praktijk in een essay uitgewerkt en aan een rechtsstatelijke toets onderworpen. Het essay wordt in het najaar door Stichting Beroepseer gepubliceerd.[2] Samen met het Alternatieven-kabinet[3], waar ik lid van ben, gaat de stichting in gesprek met jongeren, professionals, en bestuurders met het doel om het rechtsstatelijk besef te prikkelen bij alle partijen die de rechtsstaat vormen: politici, bestuurders, professionals, burgers.

Voetnoten

Vond je dit artikel interessant? Lees alle artikelen van: Hans Wilmink
Deel dit artikel

Er zijn nog geen reacties op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*