Er is weinig vertrouwen in de politiek en inwoners zien de overheid als een logge, inefficiënte organisatie. Dat stelt Maarten Koningsveld in Democratie in crisis, hier besproken door Robbert Coops. De politieke crisis komt voort uit grote technologische en maatschappelijke veranderingen waarop de overheid onvoldoende heeft geparticipeerd.
Tijdens de coronacrisis en in het kielzog daarvan een economische crisis ontstond in ons land ook nog eens een democratische crisis door de Toeslagenaffaire, maar ook door het gedoe rond de formatie na de verkiezingen. De vraag over al dan niet voldoende vertrouwen in onze rechtstaat diende zich aan. Volgens Maarten Koningsveld, auteur van Democratie in crisis, is er weinig vertrouwen in politici, terwijl de overheid ook nog eens als traag en inefficiënt wordt beoordeeld.
‘Digitale vaardigheden van politici en ambtenaren behoeven sterke verbetering’
Er is een zekere argwaan ontstaan over politici en ambtenaren. ‘Het kan ervoor zorgen dat alternatieven voor de democratische rechtstaat aan populariteit kunnen winnen. Dat is een zorgelijke ontwikkeling. De democratische rechtsstaat is te belangrijk om op het spel te zetten. Voor individuele mensen biedt het systeem gelijkheid, vrijheid, kans op ontplooiing en geluk. […] Maar dan moeten we wel het lef hebben om de democratische rechtsstaat te veranderen’, aldus Koningsveld in zijn slotpleidooi.
Legaliteitsbeginsel onder druk
De huidige cisis is het gevolg van grote technologische en maatschappelijke veranderingen waarop de overheid onvoldoende heeft geanticipeerd of gereageerd. Dat betekent dat niet alleen de samenleving, maar vooral ook de overheid zelf het goede voorbeeld moet geven en verantwoordelijkheid moet nemen voor een veranderingsproces dat bijvoorbeeld leidt tot meer transparantie, diversiteit of nieuw publiek leiderschap.
Koningsveld wijst er zeer terecht op dat in dat verband digitale vaardigheden van politici, ambtenaren en rechters sterke verbetering behoeven. Het gaat daarbij niet alleen om het ontbreken van kennis over de technologie maar vooral ook over de impact van die technologie op de samenleving. Het versterken van kennis en inzicht bij de overheid was ook een van de voortdurende aansporingen van digi-commissaris Bas Eenhoorn, die zich wat dat betreft vaak als roepende in de woestijn zag. Maar het ontbreekt de overheid – zeker niet alleen op nationale schaal, maar ook internationaal – aan onvoldoende bereidheid, slagkracht, kennis en visie om de dominante positie van techbedrijven te reguleren.
‘De lineaire en hiërarchische manier waarop overheidsprocessen werken blijkt vaak achterhaald’
Daardoor komt het legaliteitsbeginsel onder druk. Maar dat niet alleen. De manier waarop overheidsprocessen werken blijkt vaak achterhaald; de lineaire en vaak hiërarchische manier waarop de overheid is ingericht past niet meer in deze – mede door digitalisering – sterk veranderde samenleving. De verhouding tussen wereldspelers als Alphabet (Google), Apple, Alibaba, Baidu, Amazon, Facebook, of Tesla, en de overheid heeft zich inmiddels razendsnel veranderd, waarbij de balans is doorgeslagen naar enkele technologiereuzen. Niet alleen in economische zin; de invloed van dergelijke bedrijven groeit ook op andere manieren, laat Koningsveld zien. ‘Zo nemen ze in veel aspecten rollen op zich die vroeger bij de overheid thuishoorden. Kijk bijvoorbeeld naar de moeilijke keuzes die horen bij het beschermen van de grondrechten van burgers. Er is een dunne scheidslijn tussen de vrijheid van meningsuiting en het aantasten van bijvoorbeeld de vrijheid van religie van een ander. Steeds vaker zien we dat er bij dit soort gevallen wordt gewezen naar de verantwoordelijkheid van online platformen zelf om hier normen te stellen en daarop te handhaven’.
Big tech als overheid
Technologiebedrijven worden hierdoor min of meer gedwongen zich op te stellen als een overheid. Bij de ontwikkeling van digitale infrastructuur zijn zij vaak medebepalend of zelfs geheel leidend. Datzelfde geldt bij investeringen in fundamenteel onderzoek. Het zal duidelijk zijn dat dergelijke ontwikkelingen de rechtsstaat sterk beïnvloeden; een tegenmacht is nog niet opgestaan, al is er een alliantie van parlementariërs uit vele landen onder de naam The International Grand Committee on Disinformation and Fake News (IGC) aan de slag, vanuit de gedachte dat wereldwijde technologiebedrijven nooit zelfstandig verantwoordelijk kunnen zijn voor het aanpakken van schadelijke inhoud, haat zaaiende uitlatingen en electorale inmenging. Zelfregulering is volgens hen onvoldoende. Het is trouwens veelzeggend dat er voor zover nu bekend geen Nederlandse parlementariër in dit gremium valt te ontdekken.
‘Wetgevers, uitvoerders en rechters kunnen steeds minder goed functioneren’
Koningsveld maakt aannemelijk dat de risico’s van digitalisering (naast alle voordelen die dat met zich meebrengt) voor de positie van wetgevers, uitvoerders of rechters fors zijn. Zij kunnen binnen de macht die ze uitoefenen steeds minder goed functioneren. “Daar komt bij dat ze hun rol als controleur van de andere machten binnen de machtenscheiding niet goed kunnen uitvoeren. Binnen democratische rechtsstaten geldt een systeem van checks and balances op basis van zo’n scheiding. Het is het functioneren van dat systeem dat de belangrijkste bescherming vormt van de democratie en van de rechtstaat. Als het systeem niet functioneert liggen willekeur en corruptie op de loer”. Wijze woorden, die hopelijk in een nieuw regeerakkoord worden verankerd.
*Maarten Koningsveld (2021): Democratie in crisis; de wereld verandert, nu de overheid nog, S2uitgevers, ISBN 978-94-92528711, 160 blz.
Geef een reactie