Het politieke theater van de toekomst


De sterke, daadkrachtige overheid lijkt ons wel te bevallen in deze tijden, maar er klinken ook geluiden dat de crisismaatregelen op termijn onze democratie en vrijheid kunnen bedreigen. In Nederland zal dat zo’n vaart niet lopen, maar ook wij zijn kwetsbaar op het wereldwijde podium van leven en dood. Ook na de crisis dienen we daarom meer te spreken over de grote thema’s van onze tijd.

Met de uitbraak van het coronavirus staat de overheid voor een ongekend complexe opgave. Ook op platform O willen wij hier aandacht aan besteden. Dat doen we in een reeks artikelen getiteld ‘De overheidsdienaar in tijden van crisis’. 

Nu de coronacrisis om zich heen grijpt, een enorme golf van slachtoffers eist en hele economieën plat legt, heerst overal in Europa het gevoel dat kordaat leiderschap vereist is.Ook in Nederland lijkt de publieke opinie geen grote problemen te hebben met de nieuwe werkelijkheid van een overheid die het initiatief naar zich toe trekt, en een regeringsleider die de regie pakt en zich meer presidentieel manifesteert.

Bedreigingen voor democratie en vrijheid
Maar er zijn ook andere geluiden. Vorige week publiceerde de Financial Times een stevig onderbouwde noodkreet van de Israëlische historicus Yuval Noah Harari. Mogelijk gaat de strijd tegen het coronavirus de komende jaren ons leven drastisch veranderen, betoogt hij, en bepaald niet in positieve zin.

‘De technologische ontwikkelingen met big data, kunstmatige ontwikkeling en gps tracking kunnen een gevaarlijk digitaal monster creëren’

Hij is bevreesd voor een ondoordacht snel doorvoeren van allerlei crisismaatregelen, die de macht van de overheid op dit moment weliswaar noodzakelijkerwijs versterken, maar na de coronacrisis een permanent karakter kunnen krijgen en op termijn bedreigend zijn voor de democratie en voor de vrijheid van burgers.
Vooral de technologische ontwikkelingen met big data, kunstmatige ontwikkeling en gps tracking kunnen een gevaarlijk digitaal monster creëren. Als de macht zich – onder het mom van bescherming van de volksgezondheid – allerlei nieuwe handelingstools en controle-instrumenten toeëigent, zal het deze privileges niet snel weer uit handen geven, zo redeneert hij.
Kijk maar hoe China de covid-19 epidemie aangrijpt voor nog meer staatsaanwezigheid op straat. Thermometerguns onder detectiepoortjes registreren de lichaamstemperatuur van passanten, en dankzij gezichtsherkenningssoftware zijn de mensen met koorts voor de autoriteiten direct traceerbaar. Nog een paar stappen verder en burgers kunnen door de overheid 24/7 gevolgd én geregisseerd worden, in al hun doen en laten.

Fundamentele lessen
Ligt dat gevaar hier ook op de loer? Is dat de keerzijde van het tamelijk euforische gevoel dat een krachtige regering en moedig leiderschap in benarde tijden veel burgers geeft? En zijn we dat weer kwijt als het leven straks weer helemaal ‘normaal’ wordt? Die vraag ligt volledig op het bordje van het parlement, dat vroeg of laat de uit handen gegeven bestuursruimte weer zal opeisen. In een land als Nederland is het nauwelijks voorstelbaar dat de volksvertegenwoordiging een oogje dichtknijpt als het Torentje of Vrouwe Justitia autoritaire trekjes gaat vertonen. Een uiterst assertieve pers heeft dan allang aan de alarmbel getrokken. Volgens mij is de democratie hier stevig verankerd in zowel de wet als in de volksaard. Ik maak me daar dus wat minder zorgen over dan Harari.
Het zijn ook niet zozeer de noodmaatregelen zelf (die kunnen best worden teruggedraaid) als wel het verbroederende, partij-overstijgende verantwoordelijkheidsgevoel van de bestuurders dat nu zo’n indruk maakt. De urgentie, de importantie, die de alledaagsheid van de politieke bühne op een hoger plan plaatst. Je kunt ook zeggen: logisch, dat heb je nou eenmaal in een crisissituatie, maar toch … kunnen we daar dan niet iets van leren of vasthouden? Misschien toch wel, wil ik hier graag betogen, maar dan moeten we eerst een fundamentele les meenemen uit de crisis.

‘Het leven is zelfs in deze rustige uithoek van Europa geen voortkabbelend riviertje is, maar een woeste stroom’

Niets is meer vanzelfsprekend en ons zelfbeeld heeft een flinke deuk opgelopen, nu zowel de nationale gezondheid als de economie veel fragieler blijken te zijn dan we hadden gedacht. We dachten in dit deel van de wereld rustig bezig te kunnen zijn met het tot in de puntjes perfectioneren van onze welvaartsamenleving, we konden ons tijdens Kamerdebatten de schaars gevulde blauwe stoeltjes en appende ministers in Vak K wel veroorloven. De ontelbare Kamervragen en antwoorden die nooit iemand las. Totdat de olifant die corona heette voorbij kwam.
De les is – hoe moralistisch dat ook moge klinken – dat het leven, zelfs in deze rustige uithoek van Europa, geen voortkabbelend riviertje is, maar een woeste stroom, ook als het covid-19 virus straks weer is overgewaaid en uitgewoekerd. We zijn universeel kwetsbaar op het wereldwijde podium van leven en dood, en het politiek theater mag dat best wat meer reflecteren. Iets meer Shakespeare graag. We maken volop deel uit van de geschiedenis; dat besef moet in de vezels van ons systeem terecht komen. Burgers hebben recht op grote, meeslepende debatten, naast de meer technische discussies op de vierkante millimeter. Debatten die over essentiële, existentiële issues gaan, over de kernwaarden van veiligheid en gezondheid, over de bescherming van huis en haard. Ook in vredestijd!

Hoofdthema’s
Wat zou mij als burger naar de publieke tribune op het Binnenhof lokken? Wat mij betreft een goed voorbereid debat over de bio-industrie, over Europa, over toekomstige mobiliteit, over het behoud van eigen cultuur, over massa-immigratie, klimaatverandering. Een brede discussie over globalisering of de vraag hoe we het platteland nieuw leven inblazen. Geef elk Kamerlid in een zittingstermijn het recht om éénmaal te schitteren met zijn of haar ultieme missie, en die te verdedigen tegen de inbreng van links of rechts. Doe daarbij dan ook maar een aanwezigheidsverplichting voor de collega’s, en nooit meer die lege plenaire vergaderzaal!
Zo’n arena verlangt van parlementariërs ook een veel breder arsenaal aan inzichten: historische, ethische, politiek-filosofische, theologische en culturele standpunten. Dan krijg je moties op hoofdthema’s. Laat het dan maar aan commissievergaderingen en ambtenaren om ze op detailniveau uit te werken. En oh ja, zet de premier wat vaker presidentieel in de schijnwerpers om zo het regeringsbeleid met verve kracht bij te zetten. Mogelijk draagt dat allemaal een beetje bij aan het terugdringen van de onverschilligheid, de vervreemding van de politiek, en geeft dat weer wat gezag aan het parlementaire krachtenveld.
Ook na de coronacrisis hebben we – hoe verdeeld ook – een gezamenlijk lange termijn project, namelijk een welvarend, gezond en veilig Nederland in een steeds spannender wereld. Het is aan de politiek om daar kleur aan te geven.

 

Vond je dit artikel interessant? Lees alle artikelen van: Roelf van Til
Deel dit artikel

Er zijn nog geen reacties op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*