Werkt politieke voorkeur door in beleid en werk? Dat lijkt wel mee te vallen. Nederland heeft sterke institutionele mechanismen waardoor voorkeur en achtergrond geen grote invloed hebben op werk en beleid.
Onder advocaten zijn VVD en D66 populair, leraren (specifieker, leden van de Algemene Onderwijsbond) stemmen vaak op GroenLinks en bij ambtenaren blijken D66 en GroenLinks de grootste stemmentrekkers. Zo zijn in veel beroepsgroepen voorkeuren voor bepaalde politieke partijen oververtegenwoordigd. Is dat problematisch en werken politieke voorkeuren door in beleid of de invulling van het werk?
Uit onderzoek onder gemeenteambtenaren door het Montesquieu Instituut bleek dat bij 18 procent van de respondenten de eigen politieke voorkeur mede bepaalt hoe zij de bestuurder adviseren. Ambtenaren die links stemmen hadden daarbij vaker de neiging de visie te laten doorklinken in advisering, waar stemmers op midden- en rechtse partijen gemiddeld politiek neutraler waren. Daarbij is nog van belang dat de politieke voorkeur van gemeenteambtenaren per beleidsterrein verschilt. Ambtenaren in het sociaal domein zijn meestal linkser georiënteerd, ambtenaren die zich met openbare orde en veiligheid bezighouden rechtser.
Consensus
Eric Schliesser, professor Politicologie aan de Universiteit van Amsterdam, vindt het helemaal niet gek dat de politieke voorkeuren van specifieke beroepsgroepen afwijken van het landelijk gemiddelde. Sterker nog, het zou pas echt verbazingwekkend zijn als de politieke voorkeur van bijvoorbeeld ambtenaren, rechters of leraren precies het landelijk gemiddelde zou weergeven, legt Schliesser uit. ‘Het is heel normaal dat in bepaalde beroepsgroepen relatief veel politieke consensus is. Veel ondernemers stemmen rechts, omdat ze voor lagere belastingen zijn en niet veel boeren zullen op GroenLinks stemmen. Het zou eigenlijk interessanter zijn om te kijken of de stemkeuren van deze specifieke groepen bovenmatig afwijken van mensen met min of meer hetzelfde opleidingsniveau, leeftijd en achtergrond. Maar ik verwacht niet dat dat het geval is.’
‘Institutionele mechanismen voorkomen dat individuele voorkeuren al te zwaar doorwerken in beleid’
Dat is niet alleen een kwestie van eigenbelang, vervolgt Schliesser. ‘De cultuur binnen een beroepsgroep en de roeping van het vak spelen ook een rol. Om nog maar een voorbeeld te noemen: je zult niet veel overtuigde pacifisten aantreffen in het leger. Dat bepaalde politieke stromingen wat sterker vertegenwoordigd zijn dan andere is dus normaal. Bovendien moeten we het belang van een politieke voorkeur niet overdrijven. Voor veel mensen is hun politieke identiteit relatief licht. Ze zijn niet de hele tijd bezig met hun partijkeuze en ook niet bijzonder honkvast; denk maar aan de zwevende kiezer. Dat je de politiek redelijk op afstand kunt volgen is ook een van de voordelen van een liberale democratie.’
Krachtige instituties
Het werk van een academicus ondergaat kritische peer reviews, in het recht gelden jurisprudentie en toetsing achteraf en in het openbaar bestuur zijn er mogelijkheden om in beroep te gaan of bezwaar aan te tekenen. Schliesser haalt de voorbeelden aan om te verduidelijken dat geïnstitutionaliseerde mechanismen voorkomen dat individuele opvattingen zich al te zwaar doen gelden. ‘Daardoor kunnen achtergrond en opvattingen misschien in de marge een stempel op het werk zetten, maar er zijn dus meerdere procedures die het probleem heel erg beperken. En vergeet niet dat onpartijdigheid bij veel procedures in de wet verankerd is.’
‘Politieke kleur mag absoluut geen rol spelen bij het benoemen van ambtenaren’
Voor ambtenaren plaatst Schliesser daarbij een belangrijke kanttekening: politieke kleur mag onder geen beding een rol spelen bij het werven en benoemen van ambtenaren. En dat is best een risico in Nederland, stelt hij: ‘De overheid kan ontzettend veel benoemingen doen van bestuurders en adviseurs. Maar dat blijft beheersbaar omdat we een praktijk van relatief wisselende coalities hebben en ook een politieke cultuur waarin dossierkennis van groot belang is. Maar we moeten dit blijven onderzoeken en media dienen hier alert op te zijn.’
Stilte na de politiek
Politieke voorkeuren mogen van beperkte invloed zijn op de uitvoering van het werk, ze kunnen wel degelijk van invloed zijn op carrièreverloop. In 2017 meldden meerdere voormalige lokale en regionale politici van de PVV dat hun politieke kleur een negatief effect had op hun loopbaan buiten het politieke bedrijf. Na actief te zijn geweest voor de PVV kregen verschillende mensen minder opdrachten of kwamen zij niet aan een nieuwe baan, meldde NRC Handelsblad.
Schliesser meent dat allereerst meer onderzoek nodig is om daadwerkelijk te onderbouwen dat PVV’ers door hun politieke kleur moeilijkheden ervaren in hun loopbaan. ‘En als er al een verschil met andere partijen zou zijn, is dat niet per se door een soort informeel cordon sanitaire. Het is ook mogelijk dat de cv’s van deze mensen relatief zwakker zijn dan die van oud-leden van andere partijen. Wat betreft de PVV kunnen ook het gebrek aan interne democratie en de partijstructuur een struikelblok zijn voor hun latere carrière. Het is niet evident dat je de juiste ervaring opdoet als je daar lid bent en naam maakt. Maar nogmaals, daar zou ik echt meer onderzoek naar willen zien. Voer dat vooral uit, want ik ben zelf ook wel benieuwd.’
Geef een reactie