Maatschappelijk vastgoed is verdeeld over een groot aantal eigenaren, van het rijk tot en met de waterschappen. ‘Het verduurzamen van de vele duizenden objecten is een reusachtige opgave,’ zegt Ferdi Licher, directeur Bouwen en Energie van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Volgens Licher en de Groninger wethouder Roeland van der Schaaf moeten we die opgave gezamenlijk oppakken. ‘Het is zeker voor kleinere gemeenten niet gemakkelijk om zelf een visie op maatschappelijk vastgoed te ontwikkelen.’
Gemeenten hebben niet zelf alle kennis, mensen en middelen in huis om gebouwen van het aardgasnet af te halen, van andere warmtebronnen te voorzien en beter te isoleren, aldus Licher. ‘Maar het rijk zegt niet: dit is de doelstelling en zoek het verder maar uit. Wij zijn partners.’ Er is veel tijd en geld voor nodig, constateert hij. ‘De klimaatdoelen moeten in 2050 zijn gehaald: 95 procent minder CO2-uitstoot ten opzichte van het ijkjaar 1990. Dat is nog ver weg. Maar in 2030, moet al een reductie van 49 procent worden bereikt. Een voortvarende start is dus nodig. Bedenk daarbij dat de overheden niet de enige partij zijn, die deze doelen moeten halen: ze gelden voor iedereen, dus ook voor bedrijven, woningcorporaties en particuliere woningeigenaren. Je kunt deze opgave alleen behapbaar maken door de maatregelen en investeringen te spreiden in de tijd, door vergelijkbare opgaven te bundelen en gezamenlijk te organiseren. De kosten moeten naar beneden om het betaalbaar en financierbaar te maken. Dat kan door innovatieve technologie toe te passen en voordelen te realiseren door schaalvergroting. Gemeenten kunnen bijvoorbeeld per regio afspraken maken met bouwbedrijven en installateurs, die daardoor voor langere tijd zekerheid hebben en het werk beter kunnen indelen.’
Plannen en pilots
Een gebundelde aanpak per type gebouw kan ook de kosten drukken, aldus Licher. ‘Scholen zijn onderling goed vergelijkbaar. Ze zijn vaak zeer gedateerd en hebben een laag energielabel. Om die gebundelde aanpak en innovatie te stimuleren, zijn we een innovatieprogramma gestart, gericht op het verduurzamen van basisschoolgebouwen. We starten met tien pilots, die concepten moeten opleveren, die op meer gebouwen toepasbaar zijn. Tegelijk werken we aan de randvoorwaarden om grootschalig te kunnen gaan uitvoeren en uitrollen. Er liggen voorstellen voor het zwaarder belasten van aardgas, het uitwerken van gebouwgebonden financiering, een nieuwe opzet voor het energielabel, waarbij meer uitgegaan wordt van de warmtevraag van een gebouw. Warmtebedrijven en corporaties gaan 100.000 woningen op een warmtenet aansluiten, en heel belangrijk: gemeenten starten al dit jaar met grootschalige proeftuinen aardgasvrije wijken. Een gestructureerde gebiedsgerichte aanpak, met als doel wijk voor wijk verduurzamen. Gemeenten kunnen de verduurzaming daarbij in samenhang aanpakken met andere maatschappelijke belangen, zoals circulair bouwen, klimaatadaptatie, grootschalig gebouwenonderhoud, vernieuwing van de riolering, verbetering van de openbare ruimte, waardoor duurzaamheid een aanjager kan worden van stads- en dorpsvernieuwing.’
‘Dit kan heel belangrijk zijn voor het draagvlak. Burgers zien dan niet alleen dat de energierekening daalt, maar ook dat de directe leefomgeving, de uitstraling en het comfort van de woning verbetert. Gemeenten moeten per gebied kijken naar wat nodig en mogelijk is. Kun je gebruik maken van industriële restwarmte, is er ruimte voor windmolens of zonnepanelen? Hoe staat het met de monumenten? Dat kan alleen in samenspraak en met actieve betrokkenheid van burgers en andere stakeholders, bij een grote transitie hoort een zorgvuldig democratisch proces.’
Spreiden in de tijd betekent ook dat je een goede planning maakt. Licher: ‘Investeringen kun je het beste doen op een ‘natuurlijk’ moment, bijvoorbeeld wanneer je renoveert of onderhoud pleegt. Alle sectoren en gemeenten maken hiervoor een ‘routekaart’, die in mei 2019 op hoofdlijnen gereed moet zijn. Verder werken we aan wettelijke normering: aan welke energieprestatie-eisen moeten gebouwen gaan voldoen? Dat moet op 1 januari 2021 helder zijn. Sommige investeringen verdienen zichzelf terug, bijvoorbeeld doordat je bespaart op de energierekening. Daarnaast heeft het kabinet op verschillende manieren extra geld voor de verduurzaming beschikbaar gesteld, via de Stimulering Duurzame Energie (SDE+), de Klimaatenveloppe, maar ook via het Gemeentefonds. Bij elkaar gaat dat om miljarden.’
Historisch gegroeid
De Groninger wethouder Roeland van der Schaaf ziet ook een gemeenschappelijke aanpak van de verduurzaming als oplossing. Hij ziet daarin een rol voor de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
Van der Schaaf is lid van de VNG-commissie Ruimte en Wonen. ‘De VNG kan expertise verzamelen en kennis bundelen en gemeenten helpen om de juiste mensen hiervoor te werven en vinden. Het is zeker voor kleinere gemeenten niet makkelijk om zelf een visie op maatschappelijk vastgoed te ontwikkelen en mensen met de juiste competenties aan te trekken. De VNG kan helpen bij het professionaliseren van de manier waarop gemeenten met hun vastgoed omgaan.’
Als het om het halen van de klimaatdoelstellingen gaat, zijn samenwerking en een integrale aanpak noodzakelijk, zegt hij. ‘Je moet eerst goed weten wat je eigenlijk allemaal bezit. Vervolgens moeten we goed weten wat er nodig is om de hele portefeuille energieneutraal te maken. Per gebouw moet je aangeven wat je wilt bereiken en hoe je dat wilt doen en hoe je dat gaat financieren.’
Een hele toer, vooral ook omdat het maatschappelijk vastgoed zo verspreid is. Van der Schaaf: ‘Je hebt te maken met een situatie die historisch is gegroeid. Binnen de gemeente Groningen was het maatschappelijk vastgoed verdeeld over acht afdelingen. Dat is veranderd, we kunnen het nu professioneler beheren. Maar de worsteling hier is, denk ik, representatief voor veel gemeenten. En voor het halen van de transformatiedoelen is nog veel nodig.’
Dit artikel is geschreven door Bas Nieuwenhuijsen. Fotografie: Merlin Daleman
Geef een reactie