De Tweede Kamerverkiezingen van november afgelopen jaar leken lange tijd beheerst te worden door een aantal thema’s: huisvesting, bestaanszekerheid, kansenongelijkheid, tekortschieten van de overheid en migratie. Achteraf gezien is het toch vooral het laatste thema – migratie – dat de verkiezingsuitslag bepaald heeft. In De Asielloterij laat hoogleraar sociologie en migratie aan de Humboldt Universiteit en onderzoeksdirecteur aan het Wissenschaftszentrum in Berlijn (WZB) Ruud Koopmans zien dat er hanteerbare alternatieven zijn voor het huidige asielbeleid.
Asielmigratie en in iets mindere mate arbeidsmigratie zijn thema’s die al langer een belangrijke rol spelen in het publieke en politieke debat. De problemen in Ter Apel (of elders) met eerste opvang van asielmigranten, de bittere strijd over de zogenoemde Spreidingswet, de slechte werk- en woonomstandigheden van veel arbeidsmigranten, de (veronderstelde) concurrentie van statushouders met andere kwetsbare groepen op de markt voor sociale huurwoningen, onveiligheid veroorzaakt door ‘veiligelanders’ zonder uitzicht op asiel of de wel of niet succesvolle integratie van nieuwkomers, het zijn allemaal thema’s die telkens weer terugkomen; zonder dat een echte oplossing in zicht komt.
Aanwakkeren van angst
De vraag die zich gaandeweg meer en meer opdringt: in hoeverre zijn migratie, asiel, vluchtelingenstromen en alles wat daar mee te maken heeft onoplosbare problemen? Dat is zeker een relevante vraag nu de situatie in 2023/2024 zo veel gelijkenis vertoont – althans in Nederland – met die ten tijde van de vluchtelingencrisis in 2015, die toen vooral veroorzaakt werd door de vlucht van miljoenen Syriërs voor de burgeroorlog in hun land. Het is ook een relevante vraag omdat anno 2023/2024 nog steeds grote groepen asielzoekers – echte vluchtelingen of gelukszoekers, dat is dan niet zo belangrijk – in handen vallen van mensensmokkelaars en aanzienlijke aantallen mensen hun poging Europa te bereiken met de dood moeten bekopen.
Sinds 2014 verloren maar liefst 24.000 mensen hun leven op de zeeroutes naar Europa. En ten slotte is het een relevante vraag omdat binnen Europa extreemrechtse partijen hun voordeel lijken te doen met de problemen van het asielbeleid en (het aanwakkeren van) de angst voor immigranten met een andere cultuur en een ander geloof. Alle reden dus voor wetenschappers om serieus naar de problemen te kijken en zo mogelijk iets bij te dragen aan een oplossing.
Realistische utopie
De Asielloterij van Ruud Koopmans[1] is daar een voorbeeld van. Zoals de titel al doet vermoeden, is het een uiterst kritische analyse van het tot nu toe gevoerde beleid. Kritisch, maar wel goed onderbouwd, zoals het een wetenschapper betaamt. Koopmans beperkt zich niet alleen tot een analyse van de geschiedenis van het asielprobleem. Hij probeert, aan de hand van een historische schets van het probleem en van het gevoerde beleid en een analyse daarvan uiteindelijk ook een oplossingsrichting aan te geven. In zijn ‘realistische utopie’ (hoofdstuk 7) wil hij laten zien dat het anders kan en hoe het anders kan. Maar tegelijkertijd wil hij geen overtrokken verwachtingen wekken. Vandaar de omschrijving als realistische utopie.
Zoals gezegd: Koopmans is uitermate kritisch over het beleid dat in Europa gevoerd is en nog steeds gevoerd wordt. Alleen wie zich ergens aan de grenzen van Europa meldt, komt voor asiel in aanmerking. Maar aan die grens en vervolgens in Europa bestaat nauwelijks zicht op wie er dan binnenkomen; ook omdat veel asielzoekers – vaak willens en wetens – niet in het bezit zijn van geldige identiteitspapieren. Dat leidde er onder meer toe dat een serieus aantal plegers van terreuraanslagen, met de vluchtelingenstroom mee, Europa binnenkwam (hoofdstuk 4).
‘Kern van de realistische utopie is contingentering’
Wie de Europese buitengrens eenmaal ergens heeft overschreden kan zich vervolgens min of meer vrij bewegen. In meerdere landen asiel aanvragen, is in strijd met de Dublin-afspraken maar desalniettemin heel gebruikelijk. Afgewezen en uitgeprocedeerde asielzoekers zouden uitgezet moeten worden naar het land van herkomst maar feitelijk gebeurt dat zelden. Deze groep ‘kanslozen’ duikt vaak de illegaliteit in en draagt, mede daardoor, bij aan een aanzienlijk criminaliteitsprobleem veroorzaakt door vluchtelingen (hoofdstuk 5). Verwachtingen, in met name Duitsland, dat de baten van de vluchtelingeninstroom op termijn de kosten zouden overtreffen, zijn bij lange na niet bewaarheid (p. 115 – 117). Kortom: het beeld van de vluchtelingeninstroom in Europa is allesbehalve positief.
Beter
Kan het anders? Beter? Koopmans laat zien dat er wel degelijk hanteerbare alternatieven zijn voor het huidige asielbeleid. Alternatieven die misschien niet perfect zijn maar wel aanzienlijk effectiever en ook humaner en rechtvaardiger. In zijn ‘realistische utopie’ schets hij een dergelijk alternatief. Koopmans alternatief is een genuanceerde combinatie van wortel en stok: van positieve incentives en negatieve sancties. Politiek gezien is het een middenkoers tussen progressieven – die het belang van humaan vluchtelingenbeleid vooropstellen – en conservatieven, die juist het beheersen van de instroom van vluchtelingen centraal stellen.
Kern van de realistische utopie is contingentering. Vanuit de landen van eerste opvang: relatief veilige buurlanden van conflictgebieden, waar zich grote groepen vluchtelingen voor oorlogsgeweld bevinden, wordt jaarlijks een vast aantal immigranten in (West-)Europese landen toegelaten. Identificatie en behandeling van asielaanvragen vinden in die landen van eerste opvang plaats en niet langer aan de buitengrenzen van Europa. De groep die recht heeft op asiel of verblijf – vluchtelingen of arbeidsmigranten – zal recht worden gedaan. Irreguliere en onvoorspelbare instroom wordt vervangen door gereguleerde instroom. Individuele asielverlening op grond van bijzondere omstandigheden – vooral voor politieke vluchtelingen – blijft altijd mogelijk.
Terugnameakkoorden
Wie zich toch zomaar aan de buitengrenzen van Europa meldt met een asielverzoek wordt geweigerd en zal in het ‘land van eerste opvang’ asiel moeten aanvragen. Gelukszoekers – overigens een term die Koopmans als de pest mijdt – zullen zo ontmoedigd worden. Aan levensgevaarlijk tochten over zee, onder regie van mensensmokkelaars, zal een eind worden gemaakt.
De landen van eerste opvang zullen ruim worden gefaciliteerd en gecompenseerd, mits ze strikt dergelijke procedures volgen. Daartoe behoren ook goed functionerende terugnameakkoorden (p.229 ev.).
Bovendien kunnen deze landen erop rekenen dat ze jaarlijks een vast contingent van ‘hun’ vluchtelingen aan andere, meest Europese, landen kunnen overdragen. Zo worden de lasten ook eerlijker gespreid. Netto zal de instroom van migranten in Europa namelijk niet afnemen in dit model. Maar de instroom zal in alle opzichten beter beheersbaar, humaner en rechtvaardiger worden en geen mensenlevens meer eisen.
Afbreukrisico’s
Niet alle nuances en randvoorwaarden van Koopman’s model kunnen hier in kort bestek worden weergegeven. Maar dat zijn model inderdaad realistisch is blijkt wel uit het feit dat hij zich heeft laten inspireren door beleid dat al gevoerd wordt in Australië en Denemarken en dat in ontwikkeling is in het Verenigd Koninkrijk. Ook de recente EU-overeenkomst over een nieuw vluchtelingenbeleid – die ruim na het verschijnen van dit boek werd gesloten – heeft veel kenmerken van zijn realistische utopie.
Koopmans pretendeert allerminst dat zijn alternatief een middel tegen alle kwalen is. Hij ziet zeker ook risico’s, mogelijke neveneffecten en afbreukrisico’s. Wat hij wel pretendeert – en wat op basis van zijn boek goed invoelbaar is – is dat het asielbeleid inderdaad anders en vooral beter kan. Zijn realistische utopie is daar een interessante voorzet voor. Nu (alleen) nog de politieke wil!
[1] Ruud Koopmans, De Asielloterij; het Europese vluchtelingenbeleid van 2015 tot de Oekraïneoorlog en hoe het beter kan. Amsterdam: Prometheus, 2023. 285 pagina’s.
Beeld Ann Wuyts
Geef een reactie