Moed heeft vele gezichten

Interviews met leden programmateam Dialoog & Ethiek

Hoe gaat het met de ethiek bij het rijk? Dat is een vraag die niet zomaar te beantwoorden is zonder er grootschalig onderzoek naar te doen. Maar als je werk draait om het ethische vermogen van de rijksoverheid, wil je op alle mogelijke manieren een vinger aan de pols blijven houden, ook tussen de grote onderzoeken in. Zeker als het gevoel ontstaat dat er dingen aan het veranderen zijn. Interviews met tien leden van het programmateam Dialoog & Ethiek leverden onverwachte en deels ook ongemakkelijke inzichten op over ethiek en moed bij het rijk.

Maar eerst nog even terug naar de begindagen van het programma Dialoog & Ethiek, eind 2021. Het doel van het programma werd al vroeg vastgesteld: het ethisch vermogen van rijksambtenaren versterken, door te werken aan ‘een veilige gesprekscultuur waarin ethische reflectie een vaste praktijk is’[i]. Ethicus Paul van Tongeren reikte voor die reflectie zijn zogenaamde ethisch vierkant aan: een overzichtelijk model dat vier ethische perspectieven toont, ofwel manieren van denken over goed handelen. In de twee bovenste vakjes gaat het over het nastreven van een doel of resultaat. De onderste twee gaan over het handelen op basis van een plicht of afspraak. De twee vakjes aan de linkerkant hebben gemeen dat de mens erin centraal staat. De twee rechtervakjes zijn gericht op een probleem of opgave.
Onderstaand het ethisch vierkant, aangevuld met onze eigen woorden en vragen:

‘Wie maximaal recht wil doen aan de morele werkelijkheid (…) zal moeten proberen zoveel mogelijk aspecten ervan in het zicht te krijgen,’ zegt Van Tongeren erbij[ii]. Het vierkant is dus niet bedoeld als ‘keuzemenu’ maar als hulpmiddel om ethische perspectieven in beeld te brengen.
Van meet af aan blijkt het ethisch vierkant een goed hulpmiddel om het handelen van rijksambtenaren onder de loep te nemen. Het wordt inmiddels gebruikt in opleidingen op rijksacademies en in morele beraden overal binnen het rijk[iii]. Steeds weer komt daarin naar voren dat de rijksoverheid vooral werkt vanuit de rechterkant van het vierkant. De mensgerichte linkerkant (plicht- en deugdethiek) is veel minder sterk ontwikkeld, met als gevolg dat we daarvoor geen vanzelfsprekende omgangsvormen, manieren van werken en taal hebben. Is dat erg? Wij denken van wel – bijvoorbeeld omdat de blindheid voor ‘mens en recht’ die de parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening onlangs benoemde – ermee samenhangt. Maar er is nog meer.

Er mist een perspectief
Toen wij de interviews over de actuele stand van Dialoog & Ethiek relateerden aan het ethisch vierkant, kwamen we twee dingen op het spoor. In de eerste plaats: elk ethisch perspectief vraagt om een andere manier van moed. Hierop komen we hieronder terug. In de tweede plaats: er blijkt een behoefte aan een aanvullende vorm van ethiek, en de moed die daarbij hoort.
Dit ontbrekende veld kregen we in beeld dankzij onze collega’s met een ondersteunende rol in het team. Hun verhalen drukten ons met onze neus erop en zelfs toen zagen we het bijna over het hoofd. Maar toen we het eenmaal zagen, klonk in bijna elk gesprek over de overheid, buiten of op kantoor, het gemis eraan door.
Over een aanvullende vorm van ethiek is wel degelijk nagedacht door ethici. Het gaat dan over morele competenties als aandacht, relaties, zorgzaamheid, betrokkenheid, kwetsbaarheid, verbondenheid en verantwoordelijkheid voor elkaar. Het woord ervoor is zorgethiek. Met name in de zorgsector, hoe kan het ook anders, wordt er al onderzoek naar gedaan. Toch is zorgethiek beslist iets anders dan ethiek in de zorg. Ook in de rijksoverheid blijkt dringend behoefte aan zorgethische manieren van denken en handelen. In de zorgethiek gaat het niet in de eerste plaats over handelende individuen, maar om een sociaal weefsel en de sociaal-morele praktijk die daarbij hoort.
Met de zorgethiek erbij wordt het model van ethische perspectieven een ethisch vijfkant, een pentagoon[iv].

Elk ethisch perspectief vraagt om een ander type moed
Volgens Aristoteles houdt moed het midden tussen twee extremen, namelijk lafheid en waaghalzerij. Wat het midden precies is, verschilt per situatie en per persoon. Waar het in de ene situatie moedig is jezelf uit te spreken, is in een andere situatie juist luistermoed nodig. Moed vraagt daarom om oefening, ervaring, en systematische reflectie. 
Wij doen hieronder een voorstel om de verschillende ethische invalshoeken te bekijken in termen van moed. De aanleiding daarvoor zijn de inzichten die de geïnterviewden deelden. Want steeds als ze spraken over situaties of ideeën met een morele lading, hoorden we dat er moed nodig was. Door hun verhalen te beluisteren vanuit dat perspectief, kreeg het begrip moed meer inhoud. In ieder verhaal ging het om een ander soort moed.
In het onderstaande stellen we vijf vormen van moed voor, voor elk ethisch perspectief één. We hopen dat ze de verbeelding prikkelen, uitnodigen tot een verrijking van het begrip moed en daarmee ook tot een moedige werkpraktijk. Als opstappunten voor die gezamenlijke verbeelding van moed bieden we bij elke vorm een verhalenwijzer aan met artikelen, kunstwerken, muziekstukken en andere uitingen. We hopen dat moed zo uit de mythische en heldhaftige sfeer komt, en mentaal bereikbaarder wordt voor wie zichzelf als gewone sterveling beschouwt.

Interviews met de leden van het kernteam Dialoog & Ethiek
Interviews met tien leden van het programmateam Dialoog & Ethiek leverden onverwachte en deels ook ongemakkelijke inzichten op over ethiek en moed bij het rijk.

1.) Deugdethiek en leermoed – hoe word ik een beter mens?
De aanvankelijke onzekerheid over wat een tijdelijk ethiekprogramma teweeg kan brengen, heeft binnen het kernteam Dialoog & Ethiek, en het directe netwerk daaromheen, plaatsgemaakt voor zelfvertrouwen en realisme. Dat kwam in verschillende verhalen naar voren.

‘Ik begin mijn purpose wel meer te zien. Dat is iets wat mij continu drijft. Ik ontdek steeds meer waar mijn kracht in zit.’

Dat zelfvertrouwen ontstaat, omdat het programma een naam heeft opgebouwd en de teamleden inmiddels weten wat ze kunnen, willen of moeten doen voor een ‘veilige gesprekscultuur waarin ethische reflectie een vaste praktijk is’. Het brengt overigens wel een risico met zich mee. Ook dat werd onderkend. Want wie wel denkt te weten wat er nodig is, verliest zomaar uit het zicht wat anderen weten, of wat nog helemaal onbekend is. De prettige staat van zelfvertrouwen houdt dus een grote verantwoordelijkheid in om te blijven leren.

‘De aard van mijn werk is ook reflecteren op wat me overkomt, wat ik zie, wat er in de rijksdienst gebeurt, wat dat voor ons betekent, want dat voor mijzelf betekent. Dat is een soort introspectie. Ja dat is raar om zo te zeggen, maar ik heb het gevoel dat ik dat vaak doen moet om te kunnen functioneren. Dus ik beschouw het als onderdeel van mijn werk.’

Als je onderdeel van ‘de vierde macht’ bent is die lerende houding echter niet vanzelfsprekend. De omstandigheden vragen dus om leermoed, al was het alleen al om ruimte voor leren op te zoeken of af te dwingen.

‘Wat voor overheid worden we als we dit zo uitvoeren? Die vraag stellen we naar mijn weten zelden tot nooit.’

‘Ik mis bijvoorbeeld wel de vraag van gespreksleiders over hoe kan ik mijzelf meer bekwamen, ik wil leren, welke opleiding kan ik het beste volgen’.

Realisme is er ook:

Alles houdt dit tegen natuurlijk, want systemen veranderen niet zomaar, ze zijn hardnekkig en veren weer terug in oude vorm. Dus waar wij mee bezig zijn in ons programma, dat is praktisch onhaalbaar, want alles houdt het tegen.’

Er is dus een star systeem, dat onder druk van binnenuit en buitenaf staat om te veranderen. Daarmee omgaan vraagt van ambtenaren eveneens leermoed, ook als het gaat over het onder ogen zien van het ongemak en de spanningen die met een transitie gepaard gaat.

‘De aard van mijn werk is om te laten zien dat ruimte die niet ervaren wordt, er wel degelijk is. Ik laat het belang ervan zien en nodig mensen uit die ruimte op te eisen.’

Klik hier voor de verhalenwijzer over leermoed.

2.) Zorgethiek en verbindingsmoed – Hoe stemmen we af op elkaars wensen en behoeften?
In de vragen die op Dialoog & Ethiek afkomen is een trend te bespeuren: ze gaan vaker over actuele, urgente, ‘hete’ dossiers, die raken aan kernthema’s van het ambtelijke werk, zoals mensenrechten, democratie en lange-termijnzorg voor de samenleving, Hoe een goede respons te geven op grote kwesties als polarisatie, activisme, conflict, de ecologische crisis? Ambtelijk activisme is een respons daarop die tot hevige discussies leidt in de samenleving en binnen de rijksdienst. Daarom organiseerde Dialoog & Ethiek daarover tientallen morele beraden. Welke afwegingen maak je in een gegeven situatie? Wat mag van ambtenaren worden verwacht? Wat is activisme eigenlijk? Tot waar gaat de gezamenlijke en ieders individuele verantwoordelijkheid? Hoeveel last neem je op je schouders? Kijken we om naar anderen, of zijn we murw geworden? Hoe stemmen we af op elkaars wensen en behoeften, in het groot en in het klein[v]?

In veel interviews komt naar voren dat het vragen van doe- en denkhulp aan elkaar er niet zo makkelijk van komt in de praktijk van alledag. Liever zetten we de tanden op elkaar en doen het zelf. Maar hulpvragen zijn wel nodig om samen de verantwoordelijkheid te dragen voor een opgave. Hulp vragen is een van de uitingen van verbindingsmoed: uitreiken naar elkaar in alle kwetsbaarheid, zorgen dat een ander op jou kan afstemmen. Met name voor leiders is dat moeilijk. Hoe verbind je vanuit een machtspositie, hoe creëer je gelijkwaardigheid, zodat mensen zich vrij voelen om hun aandeel te leveren? Wie help jij? Wie laat je toe om jou te helpen?

‘Als ik bijvoorbeeld in mijn agenda twee uur blok om een plan te bedenken, dan vind ik dat heel lastig omdat ook te doen. In de ochtend, dan ontstaan mijn ideeën, meestal als ik mascara sta op te doen. Maar dan zijn er vaak weer overleggen of gesprekken en dan gaat het moment voorbij. Het liefst ben ik in de ochtend met mijn ideeën bezig, en met dingen uitwerken, maar doe-dingen vragen dan vaak direct aandacht en daardoor komt dat in de knel.’

‘Ik ging ervan uit als ik voldoende investeer in de verbinding en dan vraag als ik het jou allemaal aanlever kan jij dan op dat laatste knopje drukken? Maar als dan alsnog iemand dat laatste knoopje niet indrukt, dan kom je er niet.’

We durven de stelling wel aan dat zorgethiek een blinde vlek is voor de rijksoverheid. Maar het is wel waar ook burgers naar snakken, zeker ook in die actuele, urgente dossiers: bedenk oplossingen samen met ons, sta open voor onze denkkracht en maakkracht, stem met ons af, leer van onze ervaringen, beslis niet over onze hoofden, benader ons als gelijkwaardige partner.

Klik hier voor de verhalenwijzer over verbindingsmoed.

3.) Plichtethiek en vrijmoed – Handel ik trouw aan mijn geweten?

‘Ik geloof dat ik in vrijmoedigheid echt wel een paar stappen heb gezet. In mijn vorige functie was die nog heel erg gestoeld op senioriteit en op de positie die ik had. De kennismaking met een andere manier van gespreksvoering heeft een veld voor mij geopend.’

In alle interviews kwam naar voren wat een worsteling het is om vrijmoedig, autonoom te handelen binnen een hiërarchisch systeem. De meesten, de directeur voorop, rapporteerden ook dat het ze steeds beter lukt, wat niet betekent dat het vanzelf gaat. De geïnterviewden komen dingen tegen als schuld, angst, onzekerheid en schaamte. In dit speelveld was het opvallend dat in ons team de mensen met een ondersteunende functie het meeste worstelden met vrijheid en autonomie. Een patroon dat vaker voorkomt, en dus iets om ons over achter de oren te krabben. Wie zorgt er voor degenen die ons ontzorgen? Hoe zorgen we er samen voor dat ook zij autonoom en vrij gaan doen waar ze goed in zijn zonder zich bezwaard te voelen?
Vrijmoedig handelen is geen gemeengoed binnen de rijksoverheid, anders waren er geen projecten nodig als ‘Loyale Tegenspraak’ en een integriteitsweek in het teken van ‘Spreek je uit!’ Ambtenaren die zich stevig uitspreken, vertellen daarover dat ze niet anders kunnen en het als hun morele plicht zien. Op dat moment dringt vrijmoed zich vanzelf naar boven en is de plichtethiek aan het woord.

‘Er zit een verhaal rondom ambtenarij van ‘wij zijn neutraal’, en daarmee impliceer je dat je sowieso al niet te veel persoonlijkheid hebt, laat staan dat je een gevoelswezen bent dat heel erg geraakt kan zijn ergens door. En dat je eigenlijk alleen maar op basis van rationele argumenten iets redelijkerwijs in de melk te brokkelen mag hebben. Dus als je zegt ‘Dit doet mij pijn of ik word hier heel blij van’ … dat mag in de ‘Week van het werkplezier’ misschien, maar dan is het ook wel klaar. Het is not done om dat mee te nemen in je werk.’

Klik hier voor de verhalenwijzer over vrijmoed (vrijmoedigheid). 

4.) Contractethiek en aardingsmoed – Welke regels, beloften of afspraken gelden? Kwesties die een vlotte en doelgerichte aanpak vergen, worden binnen de overheid vaak in aparte programma’s georganiseerd, buiten de normale organisatie (de lijnorganisatie) om. Deze programmatische aanpak leidt vroeg of laat altijd tot de vraag hoe het verder gaat als het programma stopt. Zo ook voor het programma Dialoog & Ethiek, dat tot eind 2025 loopt.
Met een groeiende community van gespreksleiders, een beginnende samenwerking tussen praktijkbouwers, een onderzoeksprogramma dat op gang komt en een Hannah Arendt Podium waarnaar steeds meer vraag is, zijn er nieuwe praktijken aan het ontstaan voor dialoog en ethiek binnen het rijk. Pas als die nieuwe praktijken ergens kunnen wortel schieten, laten we als overheid zien dat het menens is met de ‘veilige gesprekscultuur waarin ethische reflectie normale praktijk is’.

‘Op welke grond staan we? Die is heel wiebelig. Want zo gaat dat: one day you’re in and the next day you’re out. Maar ethiek kun je niet weggooien vind ik.’

‘De vrije positie helpt enorm, maar belemmert ook, want het maakt mij minder effectief in de structuur en het dingen voor elkaar krijgen.’

Vanaf nu komt het er dus op aan om een huis met een stevig fundament te bouwen voor die nieuwe praktijken. Een huis dat blijvend onderhoud vanuit de lijnorganisatie nodig zal hebben.
Beschikt het collectief van de rijksdienst over voldoende aardingsmoed om het gedachtengoed van het programma te laten beklijven? Om dialoog en ethiek een vaste positie te geven in de rijksdienst? Hoe zal zo’n vaste positie voor ‘rijksethiekambtenaren’ werken? Hebben wij daar zelf die aardingsmoed voor? Vragen die wij vanuit de contractethiek van belang vinden, omdat ze raken aan beloften die zijn gedaan over een nieuwe bestuurscultuur.

Klik hier voor de verhalenwijzer over aardingsmoed.

5.) Nutsethiek en onderscheidingsmoed – Wat is het effectiefst?
In de rijksoverheid en tot ver daarbuiten is het heel gewoon om doelen, prestatie-eisen en resultaten al aan de start van een proces te formuleren. Daar is niks mis mee, tenzij dit denken de overhand neemt en andere perspectieven wegduwt. Bijvoorbeeld als het doel van fraudebestrijding een humaan perspectief taboe verklaart.
Nutsethiek helpt om richting te geven aan het handelen. Te onderscheiden wat er moet gebeuren om effectief te zijn. Waar de intentionaliteit[vi] helder is, wordt het mogelijk om te kiezen. Precies wat al die excel sheets en projectbeschrijvingen eigenlijk beogen. Laten we de onderscheidingsmoed waarmee intentionaliteit gepaard gaat dus niet weggooien met het koud geworden badwater van het management-denken. 

‘Je moet iets gemeenschappelijks hebben, je moet aan hetzelfde doel werken, en je moet halen en brengen.’

Klik hier voor de verhalenwijzer over onderscheidingsmoed.

Epiloog en hulpvragen
In dit artikel hebben we laten zien wat er voor de voeten komt van mensen die zich voor de hele rijksdienst met ethiek bezighouden. We hebben in de interviews beluisterd hoe vaak het werk om moed vraagt. Maar moed is een groot woord. Het onderscheiden van verschillende soorten van moed helpt om er praktische betekenis in het werk aan te geven. Daarom zijn we benieuwd welke vormen van moed jij ziet bij ambtenaren, of juist mist. Dat kan een van de vijf vormen van moed zijn die in dit artikel naar voren kwamen, of andere.
We constateerden dat uitreiken naar anderen vanuit gelijkwaardigheid en aandacht niet alleen tot verbinding leidt, maar ook met ongemak gepaard gaat. Zorgethiek verdient het daarom in de belangstelling te komen bij de rijksoverheid. De behoefte aan dit aanvullende ethische perspectief is groot. Ken je voorbeelden van goede praktijken in de rijksdienst vanuit het perspectief van zorgethiek? We horen ze graag om die verhalen verder te kunnen vertellen!

Voetnoten

[i] Doelstelling geformuleerd in Maak_Ruimte, Programmaplan Dialoog & Ethiek d.d. september 2022, https://www.grenzeloossamenwerken.nl/publicaties/persberichten/2022/10/07/index.
[ii] Paul van Tongeren, vier typen van ethische theorie, in: Ethische Perspectieven, januari 2008.
[iii] Zie ook Erik Pool, Praktijkboek Macht en Moed, p. 88-97.
[iv] Bij de meelezers diende zich de vraag aan of zorgethiek aan de linkerzijde of aan de rechterzijde van het ethisch vierkant hoort, of aan de bovenkant of de onderkant. Door het in de pentagoon aan de onderzijde te plaatsen maken wij het tot een soort fundament; een combinatie van een persoonsgerichte en gemeenschappelijke invalshoek. Voortbordurend daarop zijn er andere manieren denkbaar om de plek van zorgethiek ten opzichte van de andere ethische perspectieven weer te geven. Bijvoorbeeld als een omringende cirkel om het kwadrant.
[v] Naar aanleiding van de morele beraden bouwen we nu ‘moresprudentie’ op, met hulp van ethicus Henriette Bout en het Ethiek Instituut van de Universiteit Utrecht.
[vi] Marjorieke Glaudemans, Respons-ability, 2024.

Vond je dit artikel interessant? Lees alle artikelen van: Caroline Wiedenhof Aimée Visser
Deel dit artikel

Er zijn nog geen reacties op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*