Productbelasting om klimaat te redden


Overconsumptie en continue focus op economische groei zorgen voor alarmerende berichten over het risico op teloorgang van onze planeet, ziet Jan Soons. Kan een andere wijze van belastingheffing bijdragen aan afremming van de overconsumptie?

Tijdens de internationale conferentie Beyond Growth, die in mei dit jaar in Brussel plaatsvond, pleitten een keur aan vooraanstaande economen, waar onder de Degrowth-economen Jason Hickel en Kate Raworth, voor een drastische vermindering van de materiële productie en consumptie in de rijke landen.
De huidige voorzitter van de Club van Rome, Sandrine Dixson Declève, pleitte in haar toespraak voor een nieuw economisch paradigma. Volgens haar stoelt het nog steeds bestaande groei-narratief op een obsessie met technologie. Volgens haar komt die technologie te laat om tijdig het tij te keren.[1]

De noodzaak van economische groei
Er zijn nog steeds economen die, ondanks alle harde waarschuwingen, de noodzaak van economische groei blijven verdedigen. Zo beargumenteert Barbara Baarsma in haar boek Groene Groei dat we economische groei nodig blijven houden, onder andere vanwege het betaalbaar houden van de toenemende uitgaven voor de zorg en AOW in de toekomst.[2] (2)

‘We kunnen de woorden van de Club van Rome niet langer negeren’

En daarmee heeft zij een punt, dat we niet zomaar kunnen negeren. Degrowth impliceert immers een afname van het Bruto Nationaal Inkomen (BNI), dat wil zeggen dat werknemers en ondernemers samen minder gaan verdienen. En dat heeft in meeste Europese belastingsystemen directe consequenties voor de overheidsinkomsten. Zo zijn in ons land circa 55 procent van de Rijksinkomsten inkomensafhankelijk.[3] Een afname van het BNI zou betekenen dat er bezuinigd moet worden op onder meer sociale uitgaven, onderwijs, defensie, die juist van het grootste belang zijn om het welzijn van de meest kansarmen tenminste op peil te houden.

Paradigmaverschuiving
Toch is het nu geen optie meer om de waarschuwende woorden van de Club van Rome en de aanhangers van Degrowth te negeren of te bagatelliseren. De overconsumptie zal coûte que coûte een halt moeten worden toegeroepen. En slechts een moreel appèl op consumenten doen, biedt onvoldoende soelaas. Het is de menselijke natuur om het eigen belang boven het algemeen belang te stellen. Maar hoe bereiken we het doel dan wel?
Een eerste voorzichtige stap in de goede richting is gezet met de introductie van de CO2-heffing met ingang van 2021. Maar van deze regeling, vooral vanwege de vele vrijstellingen en het aantal dispensatierechten, mag geen echte aanzet tot een economisch paradigma verwacht worden.
In een column in het Financieel Dagblad pleit Hans Stegeman, hoofdeconoom bij Triodos Bank, daarom voor een verschuiving van de belastinggrondslagen die groeiafhankelijk zijn, zoals de loon- inkomsten- en winstbelasting, naar grondslagen die dat niet of minder zijn, zoals vermogen, milieuvervuiling en grondstoffengebruik.[4] Een paradigmaverschuiving is, gezien de deplorabele staat van onze natuurlijke omgeving, een conditio sine qua non (een noodzakelijke voorwaarde, red.).

Europese productbelasting
Daarom is meer heil te verwachten van een, in Europees verband, in te voeren productbelasting die alle productiekosten omvat, dus niet alleen het gebruik van grondstoffen, halffabricaten, machines en arbeid, maar ook de veroorzaakte milieuschade tijdens het productieproces en de milieuschade tijdens de levenscyclus van het product. Door een “holistische” prijs aan een product te verbinden, zullen zich verantwoord gedragende mensen per eenheid producten minder belasting betalen dan mensen die hun aankopen minder kritisch doen.

‘De productie van nog meer spullen voegt niets toe’

De idee van een productbelasting dateert al uit de negentiende eeuw en werd hier nieuw leven ingeblazen door wijlen Eckart Wintzen, ondernemer, visionair en managementgoeroe. Hij was een pleitbezorger van invoering van een zogenaamde Belasting op Onttrokken Waarde die in de plaats zou kunnen komen van de belasting op inkomen en bezit.
De idee van Belasting op Onttrokken Waarde klinkt veel realistischer dan Belasting op Toegevoegde Waarde (BTW), zoals de meeste westerse landen die kennen. In relatie tot een samenleving, die meer gefocust zou moeten zijn op welzijn dan op welvaart, voegt de productie van nog meer spullen immers niets toe.
In sociaaleconomisch en fiscaal opzicht betekent invoering van de hier beoogde productbelasting een paradigmaverschuiving.
In theorie zou de productbelasting de inkomens-en winstbelasting en belasting op toegevoegde waarde geheel kunnen vervangen. De omvang van de hoeveelheid gekochte producten en de ecologische impact daarvan zouden dan de hoogte van het totaalbedrag aan te betalen belastingen bepalen. En als we daarbij bedenken dat de ecologische voetafdruk van de 1 procent rijksten der aarde bijna 30 maal zo groot is als van de laagste inkomens zou de belastingheffing in zo’n stelsel ook nog eens eerlijker verdeeld worden.[5]

Compensatie
Een vraagstuk, waarvoor dan wel nog een oplossing gevonden moet worden, is het feit dat de laagste inkomens thans, vanwege de bestaande belastingkortingen, zoals de algemene heffingskorting en arbeidskorting, per saldo geen of nagenoeg geen loonbelasting betalen. Een productbelasting zou voor hen per saldo betekenen dat zij, gelet op de (veel) hogere prijzen van producten, er in koopkracht op achteruit gaan. Dat moet natuurlijk voorkomen worden. Zij zouden voor die hogere kosten van levensonderhoud, voor zover het om de primaire levensbehoeften gaat, gecompenseerd kunnen worden. Instituten als het NIBUD en het CPB zijn in staat te berekenen met hoeveel koopkracht de minima erop achteruit zouden gaan. Een beter en veel bepleit alternatief is om het hele stelsel van heffingskortingen te veranderen in een verzilverbare, dus uitkeerbare, heffingskorting voor iedereen. Voor inkomens daarboven kunnen de inkomstenbelastingstarieven, evenredig aan de stijging van de inkomsten uit de productbelasting, verlaagd worden. Maar boven een bepaald inkomen, stel tweemaal modaal, blijft handhaving van een tarief van circa 50 procent noodzakelijk vanwege de gewenste rem op overconsumptie. Om diezelfde reden dienen ook de bestaande tarieven voor de vennootschappen niet neerwaarts aangepast te worden. Een op beperking van overconsumptie gerichte productbelasting zal daarenboven het meest effectief zijn in combinatie met een substantiële verhoging van de belasting op vermogens en de inkomsten daaruit. Zo beschouwd kunnen klimaatbeheersing- en verbetering hand in hand gaan met een rechtvaardiger verdeling van inkomen en vermogen.

Beeld: Tom Fisk

Voetnoten
[1] NRC, Op zoek naar een groei-loze economie, 19 mei 2023.

[2] Baarsma, B (2022), Groene groei; over de (on)zin van economische groei, Uitgeverij Pluim.

[3] Miljoenennota en Rijksbegroting 2023.

[4] Stegeman, H in het Financieel Dagblad, 27 mei 2023.

[5] Oxfam Novib, Persbericht op 16 januari 2023.

Vond je dit artikel interessant? Lees alle artikelen van: Jan Soons
Deel dit artikel

Er is 1 reactie op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*

    ">Reyer Brons
    eindredacteur website Basisinkoem Nederland

    Dit goede idee van Jan Soons is, zoals hij zelf ook aangeeft, alleen haalbaar als er compensatie wordt geregeld, ook voor de minst bedeelden.
    Wat hij als oplossing voorstelt, is een onvoorwaardelijk basisinkomen voor iedereen, zonder dat hij dat woord gebruikt.
    Op onze website is van Leon Segers eerder meerdere keren een pleidooi in dezelfde richting gepubliceerd, te vinden via de link https://basisinkomen.nl/?s=segers.

    30 aug 2023