Met Rekenschap. Het koloniaal verleden, excuses en herstel schreef Gert Oostindie een doordacht, genuanceerd boek over het koloniale verleden van Nederland, vindt Dave van Ooijen. Oostindie spaart zichzelf daarin niet. Maar gaat hij ook verder, door te stellen dat het koloniale systeem van Nederland een racistisch en misdadig systeem was?
Op 1 juli 1863 werd de slavernij bij wet afgeschaft in Suriname en de Caraïbische eilanden. Op 1 juli van dit jaar is dat dus 150 jaar geleden. Daarom zal op zaterdag 1 juli de Nationale Herdenking Nederlands Slavernijverleden plaatsvinden. Plaats van handeling is het Monument van het Nederlands Slavernijverleden in het Oosterpark in Amsterdam.
Maar wat is het Nederlands koloniale en slavernijverleden nu precies? En waarom juist nu? En wie vraagt daar eigenlijk om? En gaat het alleen om het uitspreken van woorden als ‘spijt’, ‘diepe spijt’, ‘berouw’ en ‘excuses’ of gaat het om meer? Bijvoorbeeld om eerherstel en herstelbetalingen?
Inhaalslag
Om antwoord te geven op die vragen schreef Gert Oostindie, emeritus hoogleraar koloniale en postkoloniale geschiedenis aan de Universiteit Leiden, een uitermate verfrissend en inspirerend boek dat aanzet tot denken. Volgens hem moet Nederland nog een enorme inhaalslag maken als het gaat om kennis en begrip van het verleden. Wie het verleden niet kent, kan het heden niet begrijpen en heeft geen vat op de toekomst, zo zegt hij. Oostindie loodst de lezer vakkundig door de storm aan debatten over het koloniale en slavernijverleden. Op basis van historisch onderzoek kunnen we volgens Oostindie niet alleen ons verleden veel beter begrijpen, maar wellicht ook van onze fouten leren. Hij verkent in negentien korte hoofdstukken hoe we over de schaduw van het kolonialisme en slavernij heen kunnen stappen. Het verrassende aan het boek van nog geen tweehonderd pagina’s is dat hij ook zichzelf niet spaart. En fouten die hij zelf in het verleden heeft gemaakt ruiterlijk toegeeft. Maar gaat hij ook een stap verder door te zeggen dat het koloniaal rechtssysteem dat Nederland in stand hield ook naar maatstaven van toen een racistisch misdadig systeem was?
Rekenschap
Oostindie gaat niet alleen in op de wijze waarop de Nederlandse samenleving en politiek zich rekenschap kunnen geven van het koloniale en slavernijverleden en de erfenissen daarvan. In het boek legt Oostindie ook rekenschap af van de wijze waarop hij zelf daarover gesproken en geschreven heeft. Het boek is ook een persoonlijk boek. Want het waren de persoonlijke ontmoetingen met nazaten van tot slaaf gemaakten die hem hebben beroerd en zijn kijk op het kolonialisme, de slavernij en de doorwerking tot vandaag de dag hebben beïnvloed. Daarbij probeert hij weg te blijven van zelfgenoegzaam moralisme. En waarschuwt hij regelmatig voor iedere vorm van staatspedagogiek over wat ‘dé geschiedenis van het koloniale en slavernijverleden wel of niet zou zijn. Dé geschiedenis bestaat niet, zegt hij.
‘De koloniale geschiedenis is een verhaal met veel perspectieven’
De geschiedenis van elke Nederlandse kolonie en de verhalen van elke nabestaande is anders. Net als veel Nederlanders heeft Oostindie van huis uit niets meegekregen van of over het kolonialisme. Wel heeft hij inmiddels ruim veertig jaar het Europees kolonialisme en in het bijzonder de Nederlandse koloniale geschiedenis bestudeerd, erover nagedacht, geschreven, gesproken, gedebatteerd en geadviseerd. En hij is nog steeds niet uitgestudeerd en uitgeschreven, zegt hij in zijn verantwoording.
Hoofdrol in de Cariben
Het boek heeft een genuanceerd beeld over de betrokkenheid van Nederland bij slavernij en slavenhandel. Volgens Oostindie is de koloniale geschiedenis van Nederland een verhaal met veel lagen en perspectieven. Hoewel geen hoofdrolspeler, was Nederland met een aandeel van ongeveer vijf procent van die handel langdurig betrokken bij de trans-Atlantische slavenhandel en de slavernij.
Kort in Brazilië, lang in de Caribische eilanden, Suriname en in de naastgelegen koloniën Berbice, Demerara en Essequibo. Hoewel dus geen hoofdrolspeler, was Nederland goed voor zo’n 600.000 Afrikanen die in een periode van ongeveer twee eeuwen over de oceaan werden vervoerd. Maar niet alleen deze slaven ondervonden de gevolgen. Het waren ook hun nazaten die in slavernij moesten leven of tot op de dag van vandaag daar nog de gevolgen van ondervinden. En ook al was het aandeel op het totaal slechts vijf procent, in de Cariben was Nederland wel een hoofdrolspeler.
‘Weinig landen zijn bereid tot herstelbetalingen’
Want de 77.000 mensen die daar toen in slavernij leefden maakten bijna negentig procent van de totale bevolking uit. Het boekje maakt op basis van tal van voorbeelden goed duidelijk dat je de geschiedenis van de koloniën en de beleving daarvan niet op een hoop kan gooien. Zo is de koloniale geschiedenis van Indonesië een heel andere dan die van Suriname of de Nederlandse Antillen. Zo kijken de Indonesiërs bijvoorbeeld vooruit en niet terug, en eisen ze geen herstelbetalingen, maar ligt dit voor Suriname en de Antillen weer anders, aldus Oostindie. Zo wordt er sinds 2013 door het Caribbean Reparations Committee, waar Haïti en Suriname zich bij hebben aangesloten, gepleit voor daadwerkelijke herstelbetalingen. Evenmin als Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk is Nederland bereid de weg van herstelbetalingen op te gaan.
Hedendaagse normen
Als er een gesprek wordt gevoerd over kolonialisme en slavernij, dan wordt vaak gezegd dat je het verleden niet vanuit hedendaagse normen moet bekijken. Dat het in die tijd nu eenmaal gewoon was. Dat Nederland niks anders deed dan de ontwikkeling van de internationale handel van Spanje en Portugal volgen op het terrein van de slavenhandel. En dat dit ook zo werd gedaan door de Britten, Fransen, Denen en Belgen.
‘Kolonialisme was doordesemd van racisme en geweld’
Nu klopt dit, maar is daarmee het hele verhaal verteld? Ook in de tijd van het kolonialisme, slavenhandel en slavernij waren er mensen die het systeem bekritiseerden. Douwes Dekker, onder zijn pseudoniem Multatuli bekend van zijn aanklacht tegen het Nederlands kolonialisme in Indonesië, richtte zich in zijn kritiek tegen de uitwassen. Zijn Max Havelaar (1860) was geen pleidooi voor het afschaffen van het kolonialisme, maar een pleidooi voor het verbeteren daarvan. Ook Douwes Dekker geloofde dat de onderdanen in de Indonesische archipel het niet zouden kunnen stellen zonder krachtdadige leiding. Zo concludeerde hij over Herman Willem Daendels, de gouverneur-generaal die tussen 1808 en 1810 op uiterst autoritaire en ook gewelddadige wijze het koloniaal gezag op Java naar een nieuwe fase bracht, dat ‘er in zekere gevallen mensen van die soort nodig zijn’. En zo waren er meer die in die tijd pogingen ondernamen om de scherpe kantjes van de slavernij af te halen.
Racisme en geweld
Maar waren de uitwassen van kolonialisme, slavenhandel en slavernij eigenlijk niet ook naar de maatstaven van toen mensonwaardig? Volgens Oostindie is er alle reden om te erkennen dat het kolonialisme in de grond niet deugde, geen inherente rechtvaardiging had en doordesemd was van racisme en geweld. Zo laat hij onder meer de geschiedenis zien van de tot slaaf gemaakte Tula die op 17 augustus 1795 op plantage Knip op Curacao zijn werk neerlegde en zijn vrijheid eiste. Nadat hij het werk neerlegde werd hij de aanvoerder van de opstand van 2.000 tot slaaf gemaakten op Curaçao.
‘Tula hield zijn onderdrukkers een spiegel voor’
Op basis van bronnen uit die periode wist Tula volgens Oostindie heel goed wat er in de Atlantische wereld op dat moment speelde. Tula wist van de Franse Revolutie, van de Franse bezetting van Nederland, van de Haïtiaanse Revolutie en ook van het besluit van de revolutionaire regering in Parijs om de Caribische slavernij af te schaffen. De opstand werd echter neergeslagen en met mensonterend geweld bestraft. Zo werd Tula langdurig gemarteld, daarna levend geradbraakt en vervolgens onthoofd. En de slavernij werd voortgezet en uiteindelijk pas op 1 juli 1863 op Curaçao en in de andere Nederlands-Caribische koloniën formeel afgeschaft.
Wat kunnen we nu precies van het voorbeeld van Tula leren? Niet alleen dat Tula zijn onderdrukkers een spiegel voorhield. Die van een beschaving die superieur heette te zijn, maar die in feite de gekolonialiseerde mensen alle rechten ontzegde. Het laat ook zien dat er in die periode als gevolg van de Franse Revolutie een andere wind ging waaien. Namelijk die van vrijheid, gelijkheid en broederschap. Oostindie gaat echter niet zover dat hij concludeert dat het koloniaal systeem en de slavernij ook naar de maatstaven van toen mensonterend en racistisch was.
Rehabilitatie
Gaat het bij de Nationale Herdenking met andere woorden om het herdenken van misdrijven tegen de menselijkheid ‘naar de huidige juridische en morele normen en waarden’, of ook om misdrijven tegen de menselijkheid ‘naar de maatstaven van destijds’?
Tula was tenslotte op de hoogte van redenen en achtergronden van de slavenopstand in 1791 in Haïti en de revolutie in Frankrijk in 1794. Om Tula passend eerherstel te geven (‘te rehabiliteren’) schreef Wouter Veraart, hoogleraar rechtsfilosofie aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, in NRC van 1 juni een krachtige onderbouwing over hoe Tula formeel eerherstel kan worden gegeven, zoals de Nederlandse regering heeft beloofd. Hoe dat kan is volgens Veraart door volmondig te erkennen dat het koloniaal rechtssysteem dat de slavernij in stand hield, legaliseerde en mogelijk maakte, een racistisch, misdadig systeem is geweest. Niet alleen naar de juridische en morele maatstaven van vandaag, maar ook naar de beste juridische en morele maatstaven van 1795, het jaar van de opstand. Want alleen als de staat toegeeft dat het systeem waartegen Tula vocht zélf misdadig was, kan Tula niet langer als een crimineel worden beschouwd, maar als iemand die zich terecht teweerstelde: een voorbeeld voor iedereen die waarde hecht aan vrijheid en gelijkheid.
Bibliografie
Gert Oostindie, ‘Rekenschap. Het koloniaal verleden, excuses en herstel’, Boom, 192 pagina’s.
Geef een reactie