In Nederland willen we allemaal wonen, werken en recreëren in een aantrekkelijke leefomgeving. En gaan we liever vandaag dan morgen aan de slag met urgente maatschappelijke opgaven zoals woningbouw, klimaatadaptatie en de energietransitie. Maar de leefomgeving in ons kleine en dichtbevolkte land is beperkt. Niet alles kan. We moeten dus kiezen welke ideeën we wel of juist niet uitvoeren in een bepaald gebied. Dat kan met de Omgevingswet, het instrumentarium waarmee we – in goed overleg met alle belanghebbenden – kunnen werken aan de inrichting en kwaliteit van de fysieke leefomgeving.
Sinds de komst van de Mijnwet in 1810, de eerste wet over de leefomgeving, zijn er ontzettend veel wetten en regels opgesteld die iets zeggen over de kwaliteit ervan. Er zijn nu maar liefst 26 wetten, 60 Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB’s) en zo’n 75 ministeriële regelingen op dit gebied. Daarmee is het stelsel voor het omgevingsrecht in de loop der jaren een ingewikkeld en onoverzichtelijk geheel geworden, dat bovendien niet goed meer aansluit bij de ontwikkelingen en maatschappelijke opgaven van deze tijd.
‘Ruimte voor ontwikkeling, waarborgen voor kwaliteit … dat is het credo’
Zo willen bewoners en andere belanghebbenden steeds meer zeggenschap over wat er in hun leefomgeving gebeurt. En staan we in Nederland voor een aantal belangrijke uitdagingen op het gebied van woningbouw, klimaatverandering, bereikbaarheid, energietransitie en circulaire economie. Er is behoefte aan meer ruimte om sneller goede ideeën uit te kunnen werken voor deze ontwikkelingen. Met regels die gericht zijn op innovatie en de best mogelijke oplossing voor de fysieke leefomgeving. Daarnaast moet ook rekening worden gehouden met regionale verschillen, want Ameland is Breda niet en de opgaven in Amsterdam zijn heel anders dan in Heerlen.
Waarborgen voor kwaliteit
De Omgevingswet gaat hier verandering in brengen. Deze wet bundelt en vereenvoudigt verschillende wetten over bijvoorbeeld ruimtelijke ordening, wonen, energie, milieu, water en natuur. Wat overblijft: 1 wet, 4 AMvB’s en 1 Omgevingsregeling, een handzaam pakket aan wet- en regelgeving dat het omgevingsrecht inzichtelijk, voorspelbaar en daardoor gemakkelijk in het gebruik maakt. En dus ruimte biedt aan kansen en initiatieven om de leefomgeving te verbeteren. Want wie een goed idee heeft, hoeft niet langer eerst een wirwar aan regels en belangen te ontkluwen én kan via snelle procedures vlotter aan de slag.
Dat betekent uiteraard niet dat straks alles mogelijk wordt in Nederland. Het uitgangspunt van de Omgevingswet is dan ook om een goede balans te vinden tussen het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving. Ruimte voor ontwikkeling, waarborgen voor kwaliteit… dat is het credo.
Samenhangend beeld
Met de Omgevingswet worden 6 kerninstrumenten geïntroduceerd waarmee overheden slagvaardiger en transparanter aan de fysieke leefomgeving kunnen werken. Zo gaan gemeenten aan de slag met het omgevingsplan en provincies en waterschappen met de omgevingsverordening. Hierin nemen zij alle regels op die nu nog verspreid staan over diverse bestemmingsplannen en lokale verordeningen. Daarnaast stellen het rijk en elke provincie en gemeente een omgevingsvisie op, waarin hun lange termijnambities voor de leefomgeving staan.
In zowel de omgevingsplannen en -verordeningen als de omgevingsvisies worden diverse onderwerpen die invloed hebben op de fysieke leefomgeving met elkaar verbonden. Hierdoor ontstaat er een samenhangend beeld van wat er mag en mogelijk is in een gebied. Nu, maar ook in de toekomst.
Ruimte voor verschil
Het ene gebied is het andere niet. Daarom regelt de Omgevingswet dat provincies, gemeenten en waterschappen meer bestuurlijke afwegingsruimte krijgen om hun eigen keuzes te maken. Ze kunnen bijvoorbeeld strengere of soepelere regels stellen voor onderwerpen als trillingen, geur en bodem. Deze vrijheid is niet ongebreideld en hebben ze alleen binnen de kaders van de Omgevingswet, binnen de bandbreedtes of als het past binnen het doel waarmee het rijk de regels heeft gesteld. Door deze afwegingsruimte kunnen ze beter inspelen op de behoeften en vraagstukken in een bepaald gebied.
Daarnaast wordt participatie bevorderd: het zo goed mogelijk betrekken van bijvoorbeeld burgers en ondernemers bij het ontwikkelen van de leefomgeving. Bevoegde gezagen moeten altijd onderzoeken of een initiatief, van burgers of ondernemers, aansluit bij de doelen die ze hebben gesteld voor een bepaald gebied. Is dat inderdaad het geval? En is er ook draagvlak voor het initiatief? Dan kun je op zoek naar ruimte voor het initiatief. In een blog op Platform O lieten Guido Rijnja en Pascale Georgopoulou zien dat dilemmalogica hiervoor een mooi denkkader kan bieden.
Er gebeurt al veel aan participatie. Ervaringen met participatie laten zien dat het vraagt om veerkracht en flexibiliteit van alle partijen, van wetgever tot beleidsadviseur en van vergunningverlener tot betrokken burger. Samen zullen ze voortdurend moeten onderzoeken hoe ze het beste kunnen samenwerken.
Vaart erin
Last but zeker not least kan de Omgevingswet ervoor zorgen dat besluiten over projecten in de leefomgeving sneller en beter genomen kunnen worden. Het Digitaal Stelsel Omgevingswet, het DSO, speelt daar een belangrijke rol bij. Via dit online loket kan iedereen straks, als de Omgevingswet ingaat, zien welke regels er gelden in een gebied. En bijvoorbeeld meteen een vergunning aanvragen. Daardoor – en door het schrappen van regels – zal de termijn voor een vergunningsprocedure in sommige gevallen van 26 naar 8 weken gaan.
Ook participatie kan helpen om de vaart er goed in te houden bij het ontwikkelen van de leefomgeving. Het in een vroegtijdig stadium betrekken van belanghebbenden kan het draagvlak van een plan namelijk vergroten. Dat kost misschien in het begin iets meer tijd, maar het kan er ook voor zorgen dat bezwaar- en beroepsprocedures en dus vertraging mogelijk voorkomen kunnen worden.
1 Januari 2021
De afgelopen jaren hebben provincies, gemeenten en waterschappen al volop geëxperimenteerd met de nieuwe instrumenten en nieuwe manier van werken die bij de Omgevingswet horen. De vele praktijkverhalen op de website van Aan de slag met de Omgevingswet laten dat wel zien.
Maar dat betekent niet dat de klus al volledig geklaard is. Met ruim 12 maanden tot de geplande inwerkingtreding van de Omgevingswet is er nog wel wat te doen. In een recente voortgangsbrief over de wet geven het kabinet, het rijk en de bestuurlijke koepels – VNG, IPO en de Unie van Waterschappen – aan dat zij er vertrouwen in hebben dat komend jaar alle noodzakelijke stappen kunnen worden gezet om de Omgevingswet op 1 januari 2021 in te laten gaan.
‘De totstandkoming van wetgeving ligt op koers’
Zo ligt de totstandkoming van de wetgeving op koers. Het is de bedoeling dat alle wet en regelgeving rond de zomer van 2020 zijn gepubliceerd. Daarnaast zorgt het rijk er onder meer voor dat overheden hun systemen vanaf eind december kunnen aansluiten op het DSO. Zij kunnen het dan stap voor stap vullen met relevante informatie en er volop mee gaan oefenen.
Ook op andere manieren zetten de bevoegd gezagen een tandje bij om zich voor te bereiden op de invoering van de Omgevingswet. Belangrijk hierbij: het hoeft nog niet af om er klaar voor te zijn. Natuurlijk moeten belangrijke primaire processen geregeld zijn vóór 1 januari 2021. Maar niet alles hoeft af te zijn om met de Omgevingswet te kunnen werken. Na de inwerkingtreding volgen namelijk nog enkele jaren waarin overheden stapsgewijs gaan ontdekken hoe ze de instrumenten van de wet zo goed mogelijk kunnen benutten.
Verder zijn ook de Eerste en Tweede Kamer aan zet. Alle wetsvoorstellen en bijbehorende besluiten zijn inmiddels bij hen ingediend. Rond de zomer wordt definitief bepaald of de Omgevingswet per 1 januari 2021 in werking treedt. Het draagvlak bij de bestuurlijke partners en de Eerste en Tweede Kamer is hiervoor mede bepalend.
Kortom: er gebeurt dus meer dan genoeg in de wereld van de Omgevingswet. In een reeks artikelen en blogs op Platform O gaan we komend jaar dieper inzoomen op verschillende interessante aspecten van dit instrumentarium voor de fysieke leefomgeving.
Geef een reactie