Zelfredzame daklozen


Geen grotere bron van neologismen dan het ambtelijk jargon. Toen ik het begrip ‘zelfredzame dakloze’ las, dacht ik dat ik niet wist waar dit over ging, maar het bleek alleen een nieuw begrip voor mensen zoals Jacques.

Jacques is consultant. Het gaat goed en hij bouwt een nieuwe woning. Op zijn huidige woning kreeg hij een aantrekkelijk bod. We gaan gewoon even op de camping staan, dacht hij. En anders had hij nog een kantoorpand. De gemeente waar hij woonde zei echter dat hij zich moest uitschrijven. De gemeente waar zijn huis in aanbouw was, en waar de camping is, wilde hem niet inschrijven. Daar woont hij immers nog niet of mag hij niet wonen. Ook bij de gemeente waar zijn kantoor staat ving hij bot. En zelfs een briefadres bij zijn dochter werd geweigerd. Dat is een probleem.

Formeel zijn er maar enkele rechten en plichten verbonden aan je inschrijving bij de gemeente, zoals je zorgverzekering. Maar duizenden organisaties – van het CAK tot de notaris – maken er gebruik van. De kwaliteit is hoog en het is makkelijk. Eigenlijk moet elke organisatie een eigen afweging maken of je ergens recht hebt op niet. Daar kan – in die juridische context – een adres bij horen waarvoor andere criteria gelden. De organisatie die de registratie gebruikt kan dan een terugmelding doen. Maar die melding wordt weer bekeken vanuit het oorspronkelijke juridisch perspectief. Er is dus sprake van een informatiehiërarchie. En de gebruiksorganisatie moet vervolgens weer gebruik maken van de basisadministratie. Daarom is een uitschrijving bij de gemeente in de praktijk leidend en heeft deze grote gevolgen voor werk, zorg en eigenlijk alles.

‘De basisregistratie moet burgers bereikbaar maken, niet onbereikbaar’

Met Jacques is het – gewapend met kennis – goed gekomen, maar het aantal daklozen stijgt snel. Mede daarom moet een gemeente een briefadres afgeven voor wie geen adres heeft. Want anders komt ook een ‘zelfredzame’ dakloze al snel niet meer uit de problemen. De basisregistratie moet burgers bereikbaar maken, niet onbereikbaar. Toch zijn er nog altijd gemeenten die ten onrechte een briefadres weigeren. In maart kondigde staatssecretaris Knops daarom aan dat hij de wet wilde wijzigen om nóg duidelijker te maken dat gemeenten verplicht zijn een burger te registreren.

Don Ceder, fractievoorzitter van de ChristenUnie in Amsterdam, wijst er met de nieuwe beleidsregels in zijn stad op dat het blijkbaar nog niet helpt. Wie een briefadres wil, moet een binding hebben met de stad, omdat je er werkt, naar school gaat of aantoonbaar op een bankje in het park slaapt. Zo’n eis mag niet. Bewust de wet overtreden, dat noemen we bij burgers fraude. Er is nog geen woord voor fraude door overheden, maar het lijkt nodig te worden.

*Deze column verscheen oorspronkelijk op 27 april 2019 in het Financieele Dagblad.

Naschrift
Op de website van de gemeente Amsterdam is de eis van regiobinding inmiddels verdwenen, al kan de gemeente wel andere vergaande en strikte eisen stellen, zoals het volgen van een “traject briefadres”. Daarbij moet de aanvrager alle groepssessies bijwonen, op alle afspraken op tijd verschijnen, meewerken aan iedere vorm van hulpverlening en iedere vorm van aangeboden re-integratie en meer. Uit een brief van 16 april 2019 van de gemeente Amsterdam aan de raadsleden blijkt dat op een aanvraag via gesubsidieerde organisaties van de gemeente nog wel regiobinding van toepassing wordt verklaard.

Stichting Kafkabrigade verzorgt ook masterclasses over digitalisering en behoorlijk bestuur. Klik hier voor meer informatie.

Vond je dit artikel interessant? Lees alle artikelen van: Arjan Widlak
Deel dit artikel

Er zijn nog geen reacties op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*