In het onlangs op dit platform gepubliceerde artikel Watervergunning Zuidas laat opnieuw belangenverstrengeling Waternet zien schrijven auteurs Renske Peters en Marjolein Quené over de mandaatregeling tussen het waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) en Stichting Waternet (de gezamenlijke organisatie van het waterschap en de gemeente Amsterdam). De auteurs schrijven onder andere over vermeende ‘belangenverstrengeling’ bij de watervergunning Zuidas. Het dagelijks bestuur van waterschap Amstel, Gooi en Vecht werpt deze kwalificatie verre van zich, zeggen dr. Joyce Sylvester en Jennifer Bloemberg-Issa, respectievelijk dijkgraaf en lid van het Dagelijkse Bestuur van waterschap AGV.
Het dagelijks bestuur (DB) van waterschap AGV heeft niet al zijn bevoegdheden gemandateerd aan Stichting Waternet. Alle bevoegdheden die het DB wel heeft gemandateerd aan de directie van Waternet zijn expliciet benoemd en opgenomen in het vorig jaar april 2023 vastgestelde Besluit mandaat, volmacht en machtiging AGV. Bevoegdheden die niet in dit besluit worden genoemd, zijn dus niet gemandateerd.
De bevoegdheden die zijn gemandateerd betreffen uitsluitend de uitvoering van de waterschapstaken waarvan de aard zich niet tegen mandaatverlening verzet, zoals vergunningverlening. Bevoegdheden die betrekking hebben op vaststelling van beleid, regels of strategie, zijn niet aan Waternet gemandateerd. Het algemeen bestuur (AB) heeft regelgevende bevoegdheden op grond van de Waterschapsverordening, zoals met betrekking tot het bepalen van de omvang van het verhard oppervlak waarboven een omgevingsvergunning noodzakelijk is, inderdaad aan het dagelijks bestuur (DB) gedelegeerd, maar deze bevoegdheden zijn niet verder gemandateerd aan Waternet.
Eindverantwoordelijk
Overigens sluit de Algemene wet bestuursrecht geenszins uit dat bevoegdheden worden gemandateerd aan personen die werkzaam zijn bij een andere rechtspersoon dan het waterschap. Breder bezien zijn er ook geen wettelijke belemmeringen voor een waterschap om zijn taken door een stichting te laten uitvoeren. Belangrijk daarbij is wel dat het waterschap (eind)verantwoordelijk blijft voor uitvoering van de waterschapstaken. In de statuten van Waternet is daarom vastgelegd dat uitvoering van de waterschapstaken plaatsvindt onder eindverantwoordelijkheid en toezicht van AGV. Dit laatste is ook terug te zien in de mandaatverlening aan Waternet.
Mandaat houdt namelijk in: de bevoegdheid om namens het DB van AGV te handelen. Er is dus geen sprake van dat bevoegdheden zijn overgedragen (gedelegeerd) aan de directie van Waternet en dat het DB hierop geen invloed meer zou hebben, zoals door mevrouw Peters en mevrouw Quené wordt gesuggereerd. Anders dan bij delegatie heeft bij mandaat het DB altijd de mogelijkheid zelf van de gemandateerde bevoegdheid gebruik te blijven maken.
Daarnaast dient Waternet desgevraagd verantwoording af te leggen over gebruikmaking van de gemandateerde bevoegdheden. Deze mandaatrelatie is niet anders dan bij andere waterschappen, waarbij aan de ambtelijke organisatie mandaat wordt verleend om de taken uit te kunnen voeren. Bij de belangenafweging bij een vergunningaanvraag door de ambtelijke organisatie van Waternet (ambtenaren van Waternet vallen overigens onder de CAO Werken voor waterschappen) geldt voor Waternet hetzelfde beoordelingskader als bij andere waterschappen. Met andere woorden: als AGV een eigen ambtelijke organisatie zou hebben gehad, zou die ambtelijke organisatie, ook op basis van mandaat, een dergelijke vergunningaanvraag op dezelfde wijze hebben behandeld. Waterveiligheid bijvoorbeeld speelt bij Waternet net zo’n grote rol als bij elk ander waterschap.
Watervergunningen
In het artikel van Peters en Quené wordt gerefereerd aan een locatie die op het kaartje bij de vergunningaanvraag met betrekking tot de Zuidas als ‘blijvende waterberging’ is aangemerkt. Zij wijzen daarbij op de oksel van de afrit A10 waar nu al sprake is van andere plannen. Er wordt hier kennelijk verwezen naar de mogelijke locatie van een nieuw erotisch centrum. Het betreffende water/de waterberging is opgenomen in de vergunningaanvraag en wordt in dat kader beoordeeld. Er kan hierbij geen rekening worden gehouden met (mogelijke) plannen die in de toekomst aldaar kunnen gaan spelen. Een toekomstige ontwikkeling die gepaard zou gaan met een demping, zou opnieuw in het kader van onze regelgeving beoordeeld moeten worden. De mogelijkheid dat voor die locatie andere plannen bestaan in de toekomst, speelt dus geen rol bij deze vergunningaanvraag. De aangevraagde vergunning is nog niet verleend. De aanvraag wordt behandeld zoals dat bij elk andere aanvrager gebeurt. Pas op het moment dat de aanvraag volledig is, met alle stukken die nodig zijn voor een goede beoordeling, wordt een besluit genomen.
Wat betreft de vergunning voor woningen bij de Houthavens: het waterschap AGV heeft hier alleen een adviserende rol. Bij de verlening van de vergunning voor de bouw van de woningen heeft AGV geen rol gehad. Voor het bouwen van woningen is een omgevingsvergunning van de gemeente vereist. De gemeente vraagt AGV om advies met betrekking tot water gerelateerde zaken, maar de vergunningverlening voor het bouwen, inclusief bouwhoogtes, is niet iets waar AGV toestemming voor kan weigeren.
Relatie met Amsterdam
Waternet voert ook taken uit voor de gemeente Amsterdam. Van een ‘dubbelrol’ of ‘lek’, zoals in het artikel wordt voorgesteld, is geen sprake. AGV en de gemeente Amsterdam behouden immers ieder hun eigen verantwoordelijkheid voor de uitvoering van hun onderscheidenlijke taken binnen Waternet en Waternet legt hierover gescheiden verantwoording af aan beide bestuurlijke opdrachtgevers.
Bovendien staat de betreffende vergunningaanvraag door Amsterdam los van de taken die Waternet voor Amsterdam uitvoert, zoals drinkwatervoorziening en rioolbeheer. Economische belangen van een gemeente met betrekking tot stadsontwikkeling, zoals in het artikel genoemd, spelen ook om die reden dus geen (grotere) rol bij de beoordeling van een vergunningaanvraag binnen Waternet dan het geval zou zijn bij andere waterschappen.
Huub Brinkhof
Organisatieadviseur publieke sector zegt
Heel goed dat hoor en wederhoor hier kan plaatsvinden. Dit artikel vormt een relevante aanvulling op het eerder geschetste beeld. Wat een les zou kunnen zijn voor het waterschap (alle waterschappen) is in de communicatie te blijven investeren, veel bewoners weten niet goed wat de rol en taak van het waterschap behelst. Dit geldt min of meer ook voor de gemeente en de provincie.
Renske Peters, Marjolein Quené zegt
Nawoord van Marjolein Quené en Renske Peters:
De inhoud van ons artikel over de watervergunning Zuidas hebben we met verwijzingen naar de betreffende documenten onderbouwd. De regelgeving in het waterschap Amstel, Gooi en Vecht is buitengewoon ingewikkeld opgeschreven.
Mevrouw Sylvester en mevrouw Bloemberg stellen dat het vaststellen van algemene regels niet aan de directie van Waternet is gemandateerd. Wij stellen echter dat de directie van Waternet in specifieke gevallen wél de regels kan vaststellen, zoals het vaststellen van de compensatienorm voor verhard oppervlak. Volgens het delegatiebesluit (BBV 22.0050) mag het DB in een aparte afdeling ‘gebiedsgerichte regels’ in hoofdstuk 3 van de waterschapsverordening nadere regels stellen. Deze bevoegdheid tot het stellen van maatwerkvoorschriften voor activiteiten in hoofdstuk 3 is gemandateerd aan de directie van Waternet in Bijlage I punt 2.2 van de mandaatregeling (BBV 23.0501, gewijzigd in december 2023).
Tot nu toe is het niet gelukt om met een voorstel tot een ‘vernieuwde stichting’ te komen die aan wettelijke vereisten voor democratische zeggenschap voldoet en waarin ook de rechten van inwoners/burgers voldoende worden geregeld.
Bij de Houthavens is in water gebouwd en/of in water gegraven. De reactie vermeldt nog steeds niet of en door wie er nu een watervergunning is afgegeven of wie beslist heeft dat deze niet nodig zou zijn.
De reactie van de dijkgraaf en Mw. Bloemberg gaat voorbij aan het feit dat het waterschap Amstel, Gooi en Vecht géén eigen ambtenaren heeft. Medewerkers van zowel de gemeente Amsterdam als het waterschap zijn in dienst van de stichting Waternet, en in het bestuur zit de wethouder van Amsterdam. Dat is belangenverstrengeling. De secretaris van het waterschap is géén secretaris-directeur en niet eindverantwoordelijk. Deze is slechts één van de vijf tot zeven directeuren. De stichting Waternet behartigt ook andere belangen dan die van het waterschap. Een vergelijking met andere waterschappen gaat dan ook mank.
Een leken waterschapsbestuur zonder eigen ambtelijk apparaat heeft geen bestuurskracht. De reactie van dijkgraaf Mw. Sylvester en Mw. Bloemberg illustreert hoe zorgelijk de situatie is.