Beeld: Stocksnap
Over de noodzaak om de armoede in ons land structureel aan te pakken wordt in ons land verschillend gedacht. Zo doen neo-liberalen het vaak af als een kwestie van pech of geluk in het leven en vooral linkse partijen zien in de armoedestatistieken een aansporing om de welvaart eerlijker te verdelen. Maar als het specifiek gaat over kinderarmoede bestaan er nagenoeg geen verschillen van mening. Maar waarom is de Nederlandse overheid dan zo reactief bij de bestrijding van kinderarmoede?
Dat anno 2025 het fenomeen ‘armoede’ in ons land nog steeds bestaat wordt vooral verklaard uit het feit dat het minimumloon en de daaraan gekoppelde uitkeringen slechts in koopkracht op peil gehouden worden en niet meestegen met de algemene welvaartsontwikkeling.1 Het Bruto Nationaal Inkomen steeg tussen 1980 en 2023 met 92 procent terwijl de koopkracht voor deze groepen nagenoeg onveranderd bleef.
Gevolgen van armoede voor kinderen
De Commissie Sociaal Minimum berekende dat huishoudens in de bijstand, afhankelijk van de gezinssamenstelling, maandelijks ongeveer honderd tot vijfhonderd euro tekortkomen.2 Met een tekort tot vijfhonderd euro per maand is het evident dat zelfs rationeel handelende ouders hun kinderen niet kunnen bieden wat zij nodig hebben. Laat staan ouders die niet kunnen of willen budgetteren. In al die gevallen loopt het kind een groot risico om door die armoede grote achterstanden op fysiek, sociaal en emotioneel gebied op te lopen, die het straks in het volwassen leven niet meer kan inhalen.
Kinderrechtenverdrag biedt onvoldoende bescherming
Sinds de tachtiger jaren van de vorige eeuw staan de kinderrechten hoog op de internationale agenda. Dat mondde in 1989 uit in het VN-Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Daarin is bepaald dat “het kind recht heeft op een levensstandaard die toereikend is voor de lichamelijke, geestelijke, intellectuele, zedelijke en maatschappelijke ontwikkeling”. Het derde lid van artikel 27 voegt daaraan toe, dat de lidstaten verplicht zijn, “in overeenstemming met de nationale omstandigheden en met de middelen die hun ten dienste staan, passende maatregelen te nemen om ouders of verzorgers te helpen dit recht te verwezenlijken, door indien nodig te voorzien in programma’s voor materiële bijstand en ondersteuning, met name wat betreft voeding, kleding en huisvesting”. Zou ons land het Verdrag onverkort geratificeerd hebben, dan zou met een beroep op artikel 27 de Nederlandse staat geen andere keuze hebben dan alles uit de kast te halen om kinderarmoede uit te bannen. Maar ons land heeft bij die ratificatie een belangrijk voorbehoud gemaakt. De strekking van dat voorbehoud is dat het betreffende artikel 27 ons land niet verplicht kinderen een zelfstandig recht op sociale zekerheid te geven, daarbij inbegrepen sociale verzekering. Dat Nederland dit voorbehoud maakte is onbegrijpelijk en maakt zo’n belangrijk verdrag in één klap tot een papieren tijger. Kinderen blijven zo het risico lopen dat hun ouders, bijvoorbeeld door de kinderbijslag en kindgebonden budget niet geheel aan hen te besteden, of omdat het gezinsbudget, zoals blijkt uit becijferingen van de Commissie Sociaal Minimum, voor bijstandsontvangers ontoereikend is. In beide gevallen zou de overheid moeten optreden. Dat is ook de conclusie van de Commissie Sociaal Minimum, die in haar Rapport opmerkt dat in die gevallen de situatie van het kind leidend moet zijn bij het overheidshandelen.3
Voorbehoud bij ratificatie verzwakt bescherming
De facto heeft het Verdrag voor ons land daarmee weinig betekenis en heeft ons land slechts lippendienst bewezen aan het Kinderrechtenverdrag van de VN. Optimisten binnen de diverse hulpverleningsinstellingen verwachten nog enig heil van de ratificatie van het zogenaamde Derde Protocol, dat als nadere uitvoering van het VN-Verdrag dient. Dit Protocol voorziet in een individueel klachtrecht van de minderjarige bij het Kinderrechtencomité. Maar om een klacht echt behandeld te krijgen geldt als voorwaarde dat alle mogelijke procedures in het eigen land doorlopen zijn. In ons land hebben kinderen geen zelfstandige rechtsingang. De hamvraag is dus hoe het Comité daarmee zal omgaan. Enige hoop kan geput worden uit het zogenaamde Drinkwater-Arrest van het Gerechtshof in Den Haag.4 Daarin bepaalde het Hof dat kinderen bij wanbetaling niet, zonder dat de Staat en de drinkwaterbedrijven al het rederlijkwijs mogelijke gedaan hebben, afgesloten mogen worden van drinkwater. Met succes werd hierbij een beroep gedaan op artikel 3 van het Kinderrechtenverdrag, waarin staat dat het belang van het kind centraal moet staan bij alle maatregelen die kinderen aangaat.
Afhankelijk van liefdadigheid en lokale initiatieven
Ondanks dat er wellicht enige hoop te putten is uit dit arrest, is de oogst, na ruim vier decennia van strijd om kinderarmoede in ons land te verlichten, bijzonder karig. Nog steeds en in tenminste dezelfde mate zijn arme kinderen afhankelijk van charitatieve instellingen. En het zou Nederland niet zijn als er niet talloze hulpverleningsinstellingen zijn, die de ergste nood lenigen. En zij worden op hun beurt geholpen met sponsoring door het bedrijfsleven en subsidies van diverse overheidsinstellingen.
Overheidsinitiatieven: een stap in de goede richting
De bekendste initiatieven van de rijksoverheid zijn het zo genoemde Jetta Klijnsma-fonds en de subsidie van het Ministerie van OCW voor het schoolmaaltijdenprogramma. Het zo genoemde Jetta Klijnsma-fonds stelde vanaf 2016 een budget van honderd miljoen euro aan gemeenten beschikbaar, boven op de al bestaande regelingen. Alhoewel de gelden niet door alle gemeenten volledig besteed werden aan het daarvoor bestemde doel, zijn hiermee toch enkele belangrijke initiatieven mogelijk gemaakt. Een voorbeeld hiervan is de oprichting van het Nederlands Jeugdontbijt in Noord-Brabant, dat geheel draait op ruim vierhonderd vrijwilligers en sinds 2019 meer dan 3.500 kinderen elke ochtend van een ontbijt voorziet.5 De subsidie van het ministerie van OCW, ter grootte van honderdachtendertig miljoen euro in 2024, maakt het schoolontbijt sinds 2023 mogelijk. Dit wordt georganiseerd en uitgevoerd wordt door het Jeugdeducatiefonds in samenwerking met het Rode Kruis. In juli 2024 deden ruim 2.200 scholen mee aan het schoolmaaltijdenprogramma en voorziet daarmee in een maaltijd voor ruim 350.000 kinderen.6
Gunst in plaats van recht
Allemaal bijzondere en zeer waardevolle initiatieven. Maar gelet op het Kinderrechtenverdrag en artikel 20 van de Grondwet, waarin bestaanszekerheid als een recht is verankerd, is hier voor kinderen nog steeds slechts sprake van gunstverlening. Eigenlijk identiek aan de wijze waarop de Armenzorg vóór de totstandkoming van de Algemene Bijstandwet in 1965 werkte. En dat was toch niet de intentie van het Kinderrechtenverdrag, dat zolang geleden al tot stand gekomen is.
Oproep tot wettelijke verankering
Kinderen die in armoede opgroeien verdienen als eersten onze steun en aandacht. Hun opvoeding en ontwikkeling bepalen in hoge mate wie zij later zullen zijn. De lichamelijke en geestelijke schade die zij als kind oplopen wreekt zich in hun latere leven. Onze samenleving mag dat niet laten gebeuren, niet alleen vanwege het belang van de kinderen zelf, maar ook niet omdat van deze kinderen straks een constructieve bijdrage aan de samenleving verwacht wordt. Het is daarom van het grootste belang dat Nederland wettelijke maatregelen neemt om elk kind een zelfstandig recht op een toereikende levensstandaard te geven. De eenvoudigste manier is om het voorbehoud, dat ten tijde van de ratificatie van het VN- Kinderrechtenverdrag in 1991 is gemaakt, weer ongedaan te maken. In dat geval heeft ieder kind een zelfstandig recht om die toereikende levensstandaard, desnoods bij de rechter, af te dwingen. En met verwijzing naar de betreffende berekeningen in het eerste rapport van de Commissie Sociaal Minimum,7 kan de onderbouwing van die ontoereikendheid niet moeilijk zijn. Tot elke prijs moet voorkomen worden dat kinderen, wegens ontoereikende voorzieningen, in hun ontwikkeling geremd of beschadigd raken. Overdrachtelijk beschouwd zouden we daarmee immers het kind met het badwater weggooien.
Voetnoten
[1] Goderis,B. ‘Bestaanszekerheid en zes decennia minimuminkomensbeleid’; publicatie in essaybundel van de Raad voor Openbaar Bestuur; juni 2024.
[2] Rapporten van de Commissie Sociaal Minimum: ‘Een Zeker bestaan; naar een toekomstbestendig stelsel van het sociaal minimum’; juni en september 2023.
[3] Idem als 2.
[4] Gerechtshof Den Haag: ECLI:NL:GHDHA: 2024:363.
[5] Ontleend aan de website van het Nederlands Jeugdontbijt (NJO)
[6] Ontleend aan het jaarverslag 2024 van het Jeugdeducatiefonds
[7] Idem als noot 2.
Voorzitter zegt
Jan Soons slaat met zijn Platform O artikel over kinderarmoede meerdere spijkers op hun kop. Hoe mooi is het om vast te stellen dat Kinderarmoede zeker wel kan worden voorkomen en daar waar nodig opgelost.
Allereerst het Boete op Boete beleid van de Belastingdienst, CJIB, UWV en Zorgverzekeraars. Uit onderzoek van Nibud blijkt dat er in Nederland 1,5 miljoen gezinnen zijn die worstelen met structurele schulden problematiek. In 51% daarvan veroorzaakt door het Boete op Boetebeleid. Daarmee moet worden vastgesteld dat het de Nederlandse Overheid is, die de grootste armoedeveroorzaker in onze samenleving is. Hoe schrijnend.
Zo stelt Nibud ook vast dat er bij de inkomens tot modaal een totaalschuld bestaat van 2,8 miljard Euro; terwijl de jaarlijkse kosten om deze schulden te incasseren maar liefst 8,2 miljard Euro bedragen. Jaar in, jaar uit.
Eén administratieve pennenstreek kan deze scheefgroei in een klap als sneeuw voor de zon doen verdwijnen.
Waar wachten wij nog op?
De looptijd van de subsidieaanvragen vanuit het Nederlands Jeugd Ontbijt bij 142 gemeenten bedraagt gemiddeld maar liefst 30 maanden. Ja 30 maanden.
Daar kunnen de 5.579 kwetsbare kinderen, die bij het Nederlands Jeugd Ontbijt door de ouders uit 142 gemeenten zijn aangemeld, niet wachten.
Daarom heeft het Nederlands Jeugd Ontbijt particuliere funding concepten ontwikkeld.
Bij interesse mail naar info@nederlandsjeugdontbijt.nl
Binnen 24 uur krijgt u een inhoudelijk antwoord.
Jacques Hendrikx Vz. en initiatiefnemer http://www.nederlandsjeugdontbijt.nl