Je zou het bijna vergeten midden in de coronacrisis, die ons inmiddels al meer dan een jaar bezighoudt: er waren en zijn ieder jaar ook tal van kleinere en (middel)grote crises. Juist van die crises valt een hoop te leren. Lex Cachet bespreekt Lessen uit crises en mini-crises 2019, door Vina Wijkhuijs en Menno van Duin.
De kleinere en (middelgrote) crises zijn incidenten die om een reactie van het openbaar bestuur, hulpdiensten en anderen vragen en die veel tijd en aandacht opeisen. Die (mini)crises zijn veel gangbaarder dan de uitzonderlijke crisis die ons momenteel bezig houdt. Het grote verschil met de huidige crisis is dat de (mini)crises zelden of nooit landelijke impact hebben; media-aandacht uitgezonderd.
Instrumentarium
Toch wordt het nut van een bundel als deze over (mini)crises eerder groter dan kleiner in corona-tijd. Er is immers een direct verband tussen die veelvoorkomende crises en een ‘once in a lifetime event’ als de coronacrisis. Dat verband is het instrumentarium dat we benutten om de huidige crisis de baas te worden. Dergelijk instrumentarium is immers ontwikkeld in reactie op de kleinere, veelvoorkomende crises waar we regelmatig mee geconfronteerd werden en worden. Gelukkig maar dat we in maart 2020 niet ‘vanaf nul’ hoefden te beginnen. Wat zouden we hebben moeten doen zonder de veiligheidsregio’s en de bijzondere rol van hun voorzitters? Ruim een half jaar werden alle lockdown maatregelen immers gebaseerd op hun bevoegdheden; in het bijzonder in de vorm van noodverordeningen die ze namens het kabinet konden uitvaardigen. Pas laat in 2020 kwam er een echte wettelijke basis voor de vrijheidsbeperkende maatregelen, zoals de Grondwet het voorschrijft. Tot dan toe was het, letterlijk, nood breekt wet.
‘Relatief kleine en geografisch begrensde incidenten kunnen grote impact hebben’
Terugkijkend naar 2019 – het jaar waar dit achtste jaarboek betrekking op heeft – heb je toch een beetje de neiging te denken: waar maakten we ons toen allemaal niet druk over. Terecht is dat natuurlijk niet. Relatief kleine en geografisch begrensde incidenten kunnen toch grote impact hebben. Dat geldt zelfs als er geen slachtoffers vallen. De kerkbrand in Hoogmade (hoofdstuk 12) illustreert dat. Het verlies van een belangrijk plaatselijk symbool riep, in een kleine hechte gemeenschap als Hoogmade, heftige reacties op, al was er uiteindelijk alleen sprake van materiële schade. Overigens is ook in dit boek het aantal casus waarbij dodelijke slachtoffers te betreuren waren (gelukkig) weer gering. Dat verklaart mede waarom incidenten waarbij wel slachtoffers vallen – de terreuraanslag op een Utrechtse tram (hoofdstuk 3), de moord op advocaat Derk Wiersum (hoofdstuk 11) en het burgerarrest van een pedofiel in Assen (hoofdstuk 10) – tot grote maatschappelijke onrust leiden. Alleen in het verkeer zijn we min of meer gewend geraakt aan dodelijke slachtoffers. Toch kan een ernstig ongeval soms zelfs daar tot hevige onrust leiden (hoofdstuk 4).
Van kerkbrand tot KPN-storing
Ook in deze bundel valt weer op hoe uiteenlopend de jaarlijks optredende crises en minicrises zijn. Van terreur tot stankoverlast, van een (kerk)brand tot een vermeende vliegtuigkaping, van een ernstig milieuprobleem (overboord geslagen containers) tot racisme bij voetbalwedstrijden. Wat al die incidenten gemeen hebben is dat er ‘wat aan gedaan moet worden’. “Als het erop aankomt, komt crisisbeheersing neer op operationele samenwerking en bestuurlijke afstemming” (p.35).
Soms gaat dat heel goed en slaagt de overheid er in een potentieel gevaarlijke situatie snel onder controle te brengen. De dood van een pedofiel bij een burgerarrest in Assen (hoofdstuk 10) is daar een voorbeeld van. Goede en snelle communicatie door burgemeester en OM speelde daarbij een sleutelrol. Soms gaat het juist helemaal verkeerd, zoals blijkt uit de casus KPN-storing (hoofdstuk 6). Lessen uit het verleden bleken niet geleerd te zijn toen 112 onbereikbaar was. En niemand had voorzieningen getroffen voor het geval ook het 0900 8844 nummer tegelijk onbereikbaar zou zijn, wat wel gebeurde. De werkelijkheid bleek slechter dan het slechtste scenario (p.141). Een positief effect van deze crisis was het verbeteren van de afstemming tussen de veiligheidsregio’s onderling en tussen de regio’s en het rijk (p.55 en 144/145). In het crisisjaar 2020 hebben we daar veel profijt van gehad.
‘Op den duur zou sociale media-management weleens een specialisme kunnen worden binnen de crisisbeheersing’
Bij de meeste casus is het beeld gemengd. Sommige dingen gaan goed terwijl andere juist niet goed gaan. Dat is precies ook de waarde van deze crisisbundels. Er valt altijd nog wel wat te leren, ook al hebben we de laatste decennia veel geprofessionaliseerd op het terrein van de crisisbeheersing. Zelfs van een kaping die geen kaping maar loos alarm blijkt te zijn (hoofdstuk 13) kan je nog het nodige leren. Bij die vermeende kaping ging de geruchtenmachine op sociale media al heel snel in de overdrive en bleek weer hoe belangrijk het is zo snel mogelijk wel betrouwbare informatie te verspreiden. Dat is nodig, maar ook lastig. Snelheid mag nu eenmaal niet ten koste van betrouwbaarheid gaan (p. 242 – 246). Het is een dilemma dat zich, door de opmars van sociale media, meer en meer bij crises manifesteert en waar zeker niet één zaligmakende oplossing voor te vinden is. Op den duur zou sociale media-management weleens een specialisme op zich kunnen worden binnen de crisisbeheersing.
Permanente en voortdurende crisisbeheersing
Terugkijkend valt nog iets anders op. Aan het begin van de avondklokperiode in het kader van het coronabeleid, in januari 2021, doen zich in een aantal gemeenten enkele avonden ernstige ongeregeldheden voor. Mobiele eenheden die optreden tegen geweld, vernielingen, brandstichting en plundering zijn dan even aan de orde van de dag. Toch laat deze reeks crisisboeken juist zien dat dergelijk grootschalig politieoptreden in geval van ernstige ordeproblemen in Nederland zeldzaam is. De enige uitzonderingen op die regel, de laatste decennia, vormen voetbalvandalisme door de jaren heen en in 2020 de boerenprotesten. In het jaarboek 2019 komt geen enkel incident voor dat onder de noemer ernstige grootschalige verstoring van de openbare orde valt. Ook in eerdere jaarboeken valt slechts een enkele casus onder die noemer. Die relatieve schaarste verklaart misschien mede waarom met zo veel verbijstering en ontzetting op de rellen in januari 2020 wordt gereageerd. We zijn grootschalige rellen in Nederland simpelweg niet (meer) gewend. Daardoor is de impact niet alleen feitelijk groot – denk aan de geplunderde winkels – maar vooral ook mentaal; verbijstering dat zoiets in Nederland kan gebeuren. On-Nederlandse taferelen volgens sommige commentatoren.
‘Andere, kleinere crises dan de coronacrisis komen veel vaker voor en leveren dus veel meer leermomenten op’
Er is geen glazen bol voor nodig om te voorspellen dat de coronacrisis in het jaarboek 2020 een belangrijke plaats in zal nemen. Toch hoop ik dat de redacteuren daarnaast ook aandacht zullen blijven schenken aan andere, kleinere, crises. Al is het maar omdat die veel vaker voorkomen en dus veel meer reguliere leermomenten opleveren dan de megacrisis waar momenteel, begrijpelijk, alle aandacht naar uitgaat. Een bundel als deze geeft – net als zijn voorgangers – een goed overzicht van die leermomenten.
In het post-corona tijdperk – en eigenlijk al tijdens de coronacrisis – zullen we telkens weer ook andere (mini)crises het hoofd moeten bieden. Crisisbeheersing is en blijft nu eenmaal een permanente en voortdurend veranderende uitdaging.
*Vina Wijkhuijs en Menno van Duin (red.), Lessen uit crises en mini-crises 2019. IFV/ Boom Bestuurskunde, 2020. 294 blz.
Platform O bestond in 2020 5 jaar. Aangezien er in deze vijf jaar veel is veranderd, zijn wij benieuwd naar de mening van onze lezers, zodat wij de kwaliteit en het leescomfort voor u kunnen vergroten. Vul hier de vragenlijst in over platform O.
Geef een reactie