De stad heeft de toekomst, maar wat is een stad eigenlijk? In De stad als open boek schrijft Nico Nelissen wetenschappelijke bevindingen en persoonlijke ervaringen over het onderwerp op luchtige, maar gezaghebbende wijze op, meent Robbert Coops, die het boek las voor platform O.
Is het al moeilijk om een juiste en algemeen geaccepteerde definitie te vinden over het begrip ‘stad’, nog ingewikkelder – en persoonlijker – wordt het om een omschrijving te vinden over een ‘goede stad’. Een enquête onder inwoners van Maastricht, een initiatief van het architectuurcentrum TOPOS, leverde een baaierd aan beschrijvingen op als ‘een goede stad is een stad die open staat voor nieuwe mensen, nieuwe gewoonten, nieuwe vormen en nieuwe smaken. Die tegelijk zuinig is op haar verleden’. Een statement dat aangeeft hoe belangrijk en populair steden en stedelijke netwerken zijn om uiteenlopende maatschappelijke wensen, eisen en problemen op te lossen.
Invloedrijk en luchtig
In De stad als open boek komen al die aspecten aan bod tegen de achtergrond van wetenschappelijke studies en persoonlijke ervaringen van professor Nico Nelissen. Hij is emeritus-hoogleraar en is ondanks zijn inmiddels aanzienlijke hoeveelheid publicaties nog steeds een enthousiast verteller, reiziger en schrijver. “Ik heb er met veel plezier aan gewerkt en het is ook te zien als een soort retrospectief met mijn academische bemoeienissen met het verschijnsel stad”, zo schreef hij mij bij het toesturen van zijn nieuwe boek. En dat is te merken, want zijn nieuwe boek behandelt niet alleen gezaghebbende opvattingen over de stad, zoals van de invloedrijke sociologen Manuel Castells en Richard Sennett, stadsgoeroe tegen wil en dank Bruce Katz, historicus Ben Wilson of economisch-geograaf Richard Florida, maar valt ook op door het kennelijke plezier waarmee hij bijvoorbeeld enigszins academische definitiekwesties behandelt, op een luchtige en relativerende wijze.
‘Ook private partijen moeten zich verantwoordelijk gedragen op het gebied van duurzaam stedelijk beleid’
‘Net zoals een mug en een olifant onder de noemer “dier”, zo kunnen Heusden en New York onder de noemer “stad” worden gerangschikt’. Daarmee aangevend dat de verschillen tussen steden misschien wel opvallender zijn dan de overeenkomsten. De consequenties daarvan reiken verder. ‘Er zijn voor de problemen van al die verschillende steden geen universele oplossingen, dit in weerwil van wat weleens wordt verondersteld of gesuggereerd’, aldus Nelissen in het slothoofdstuk. ‘De aanpak van het huisvestingsvraagstuk bijvoorbeeld is een kwestie van maatwerk, hetzelfde geldt voor vele andere vraagstukken, zoals bijvoorbeeld kantorenleegstand, energiebesparing, daklozenopvang, snelfietsroutes, onderwijsspreiding, winkelstraten, evenementen, terrassenbeleid, dagtoerisme, hangplekken enzovoort. Steden verschillen soms zo sterk qua sociaal-culturele eigenheid van bewoners, bestuur, regelgeving en ondernemerschap, dat universeel bedoelde oplossingen overal anders uitpakken’.
Samenspel
Om dat alles in goede banen te leiden en ervoor te zorgen dat de beoogde ruimtelijke kwaliteit gehandhaafd dan wel versterkt wordt is gemeenschappelijke verantwoordelijkheid noodzakelijk. ‘Het gaat om een samenspel. Niet om het leveren van tegenspel.’ Met als consequentie dat zeker niet alleen de overheid, maar ook private partijen zich verantwoordelijk moeten gedragen waar het gaat om duurzaam stedelijk beleid. Dat besef is in ons land niet alom aanwezig; gemeenten voeren een opportunistisch grondbeleid en een afwachtend huisvestingsbeleid, coöperaties zijn gekort in financieel opzicht, projectontwikkelaars houden zich afzijdig bij risicovolle dan wel weinig rendabele renovatie- of verdichtingsprojecten en de rijksoverheid is weinig daadkrachtig waar het gaat om het daadwerkelijk realiseren of concreet stimuleren van duurzame, stedelijke initiatieven. Het is in dat opzicht te hopen dat een nieuw kabinet veel meer aandacht gaat besteden aan de stad. Dat zou een min of meer logisch gevolg zijn van de door ons land geëntameerde Europese discussie daarover en past ook goed in de Nationale Omgevingsvisie van het huidige kabinet.
De wijze woorden van Nico Nelissen, die pleit voor nieuwe stedelijke vormen en gewoonten, maar ook voor respect voor het verleden, worden in zijn boek gestaafd aan de hand van beschrijvingen en impressies van de vele steden – een imposant overzicht van alle door Nelissen bezochte (en onderzochte) steden staat gerangschikt in het boek – wetenschappelijke publicaties en trends en hypes in beleidsmatig, politiek en maatschappelijk opzicht.
Bibliografie
Nico Nelissen (2021): De stad als open boek, TOPOS architectuurcentrum), Maastricht.
Geef een reactie