De Europese Unie is een samenwerkingsverband dat in de rest van de wereld nergens voorkomt. Het bijzondere van de EU is dat het de afzonderlijke staten een hoge mate van autonomie laat, terwijl op relevante terreinen gemeenschappelijk beleid wordt gevoerd dat voordelig is voor alle lidstaten. De samenwerking verloopt op de meeste terreinen echter nogal moeizaam, zien Peter van Hoesel en Rob van Engelenburg. Hoe kan de EU beter functioneren?
Soms blijkt de EU redelijk eensgezind te kunnen optreden, zoals in de afgelopen jaren rond de pandemie en de oorlog in Oekraïne, maar op veel gebieden blijkt het lastig om vooruitgang te boeken. Het vluchtelingenbeleid is bijvoorbeeld nog steeds niet verder gekomen en op sociaaleconomisch gebied zou er heel wat meer kunnen worden bereikt. Maar de lidstaten kijken eerder naar hun eigen belang dan naar het belang van de EU, terwijl een beter functionerende unie per saldo beter zou uitpakken voor alle lidstaten.
Het lijkt er soms op dat de EU zich sterk bezighoudt met details, zoals bijvoorbeeld de stekkertjes van smartphones, terwijl de aandacht vooral gericht zou moeten zijn op hoofdzaken, zoals geopolitiek, klimaat, migratie, economische samenwerking en internetregels. Waarschijnlijk zijn resultaten op detailniveau makkelijker te boeken, maar grotere, belangrijkere kwesties zijn urgenter. Daarom zou het goed zijn als de EU zich op deze gebieden zou versterken, anders moeten we vrezen dat de unie geleidelijk aan gaat vastlopen.
De EU lijkt zich ver boven de hoofden van burgers af te spelen. Het zou goed zijn wanneer burgers meer betrokken raken bij de beleidsontwikkeling van de EU. Burgerparticipatie georganiseerd door nationale overheden zou daarbij kunnen helpen. Het zou ook goed zijn wanneer concrete voordelen van de EU, bijvoorbeeld voordelen op economisch gebied, duidelijker over het voetlicht worden gebracht en dat nationale politici ophouden zich af te zetten tegen de EU om daarmee te kunnen ‘scoren’ bij nationale verkiezingen.
Bestuurlijke vereenvoudiging
Het bestuur van de EU zit ingewikkeld in elkaar, waarbij het voor outsiders onduidelijk is wie aan zet is en wie tot wat bevoegd is. Dat moet allemaal eenvoudiger kunnen, al is het begrijpelijk dat dit niet makkelijk te realiseren is.
De meest eenvoudige oplossing zou zijn om van de EU een federatie te maken zoals de Verenigde Staten. Voor sommigen een aantrekkelijke gedachte, maar voor de meeste Europeanen gaat dat (veel) te ver. De cultuur van de diverse lidstaten is bovendien nogal verschillend – wat je juist kunt zien als de kracht van Europa – en dat zou je afzwakken met een vergaande centralisatie.
Het vetorecht van afzonderlijke lidstaten bemoeilijkt de besluitvorming op belangrijke gebieden. Nu er 27 lidstaten zijn en er misschien nog meerdere bij zullen komen, zouden alle besluiten met minder dan 100 procent voorstemmers moeten kunnen worden genomen, waarbij het percentage hoger kan worden gesteld naargelang het belang van een besluit. Een Europese Unie met twee soorten lidmaatschap is al meermalen geopperd om verder te kunnen komen. Zeker wanneer er nog meer landen bij komen zou dat kunnen leiden tot meer daadkracht.
De Europese Commissie zou met beduidend minder commissarissen kunnen volstaan dan het huidige aantal, waarbij een roulatiesysteem tussen lidstaten kan worden afgesproken. De twee locaties van het Europese parlement zijn vele Europeanen een doorn in het oog, daar zou een eind aan moeten worden gemaakt.
Uitbreiding van de unie
Velen vinden de EU nu al uit zijn krachten gegroeid. Maar als Europa beter zou gaan functioneren conform bovenstaande lijnen, kan de unie verdere uitbreiding wel aan. Landen die zich graag willen aansluiten en in Europa of vlakbij Europa liggen, zouden daarvoor de kans moeten krijgen. Er zou meer gebruik kunnen worden gemaakt van associatieverdragen als eerste stap om tot toetreding te komen. Voor landen die verder weg liggen en toch graag mee zouden willen doen, zijn associatieverdragen zonder uitzicht op een volledig lidmaatschap een goede mogelijkheid om de samenwerking te regelen.
Democratisering
De opkomstpercentages bij Europese verkiezingen laten zien dat de meeste kiezers zich weinig betrokken voelen bij de EU. Dat is begrijpelijk, want het Europees parlement heeft veel minder invloed dan nationale parlementen. Bovendien is de relatie tussen het stemgedrag van burgers en het gevoerde beleid nog heel wat zwakker dan op nationaal niveau.
Waarschijnlijk zou de betrokkenheid worden vergroot wanneer via het stemgedrag meer invloed op het beleid tot stand wordt gebracht. Dat lukt alleen wanneer het Europees parlement een sterkere positie zou krijgen. Daarnaast kan worden gedacht aan een systeem waarbij parlementariërs (deels) gekoppeld zijn aan regio’s, waarmee kiezers langs die weg invloed kunnen uitoefenen.
Buitenlands beleid versterken
Het gemeenschappelijke buitenlandbeleid is een zwak punt van de EU. De lidstaten verschillen nogal eens van opvatting, waardoor de invloed van Europa op het wereldtoneel beperkt is. Daar is wel iets voor te zeggen, want een EU met vooral soft power kan best enige invloed uitoefenen. Maar de EU slaat geen deuk in een pakje boter op momenten dat andere machtsblokken de verhoudingen in de wereld aan het bepalen zijn.
Op den duur lijkt een Europees leger nastrevenswaardig, om ervoor te zorgen dat de EU minder afhankelijk wordt van de VS en anderzijds om de krachten van de nationale legers beter te kunnen bundelen, waarmee de kosten-batenverhouding van nationale defensies sterk kan worden verbeterd.
Vluchtelingenbeleid
Dit is een hoofdpijndossier waarover diverse lidstaten sterk van mening verschillen. Alleen de wens om economische vluchtelingen te weren wordt breed gedeeld, maar hoe dat zou moeten blijft ongewis.
Wat op de langere termijn zeker zou helpen is wanneer de EU de economie in Afrikaanse landen zou stimuleren, niet zozeer langs de weg van ontwikkelingshulp maar door de wederzijdse handel te bevorderen, te investeren in energieopwekking aldaar en via gezamenlijke innovatietrajecten. Dat zal uiteindelijk leiden tot meer welvaart in die landen en minder lokale conflicten.
Hoofdzaken aanpakken
Detailregelgeving leidt in veel gevallen tot ergernis bij Europese burgers. De EU kan zich beter beperken tot algemene doelstellingen op relevante gebieden en vervolgens aan de lidstaten overlaten om de operationele aspecten nader in te vullen. Wat overigens niet moet betekenen dat algemene richtlijnen van de EU onnodig gedetailleerd worden uitgewerkt, waardoor burgers alsnog de indruk krijgen dat dat allemaal zo moet van de EU.
De EU zou als hulpmiddel hierbij de nodige instrumenten kunnen aanreiken, maar dan zonder verplichting die toe te passen (vergelijk de modelverordeningen die de VNG aanbiedt aan gemeenten).
Harmoniseren
Het harmoniseren van sociaaleconomisch beleid ligt gevoelig, maar is voor een optimale werking van de Europese economie wel wenselijk. Ook op dit gebied moet dit niet leiden tot detailvoorschriften, maar met algemene doelstellingen kan wel de gewenste richting worden aangegeven. De 3 procent-begrotingsnorm is een voorbeeld daarvan (al blijkt die in de praktijk niet te werken omdat die niet wordt gehandhaafd, wat heeft geleid tot enorme staatsschulden in diverse lidstaten).
Denkbaar is dat er daarnaast enkele algemene normen worden gegeven voor zaken zoals de uitkeringen, de belastingdruk, het pensioenstelsel, het minimuminkomen, maar dan moeten die vervolgens wel worden gehandhaafd.
Subsidies geleidelijk afschaffen
Landbouwsubsidies werken negatief uit op de positie van ontwikkelingslanden. Door ze geleidelijk af te schaffen kunnen ontwikkelingslanden meer toegang krijgen tot de Europese markt. Daarmee wordt ontwikkelingshulp grotendeels overbodig gemaakt. Dat leidt tot een dubbele besparing met per saldo betere economische verhoudingen.
Subsidies aan lidstaten zorgen voor het merendeel voor onnodig rondpompen van geld dat bovendien gepaard gaat met kostbare bureaucratie. Deze subsidiestromen kunnen geleidelijk worden afgeschaft en zouden op den duur alleen nog moeten worden gebruikt om nieuwe lidstaten in de beginperiode te helpen bij hun economische ontwikkeling.
Verkiezingen
Het is niet zo moeilijk om te bedenken hoe de EU beter zou kunnen functioneren. Bovenstaande opties zijn ook niet nieuw of verrassend. De vraag is hoe deze veranderingen op gang kunnen worden gebracht. Het zou helpen wanneer politieke partijen in hun programma’s uitdrukkelijk aandacht besteden aan zulke opties, zodat kiezers vervolgens kunnen aangeven in welke richting ze verder willen met de Europese Unie.
Beeld: Son Tun Trang
Johannes J. Timmer
Dir/eig. Datim Administraties & Advies zegt
Prima artikel. En inderdaad is het niet zo moeilijk om theoretisch de pijnpunten te benoemen. Maar om dit in het ‘bewustzijn’ van de kiezer en de leiding van de lidstaten te implementeren is een heel grote uitdaging.