Eind maart heb ik deelgenomen aan een studiereis naar Kopenhagen, samen met vertegenwoordigers van verschillende landelijke uitvoeringsorganisaties, gemeenten en een aantal departementen. Het hoofddoel van deze reis was om als Nederlanders te leren van de Deense ervaringen op het gebied van de digitale overheid. Op de website van de Staat van de Uitvoering zijn 8 lessen over Deense digitale transformatie te lezen. In dit artikel bespreek ik vier succesfactoren die mij opvielen tijdens deze studiereis.
Na aankomst beginnen we onze verkenning bij de Digital Hub Denmark, een netwerkorganisatie gericht op het promoten en faciliteren van digitale innovatie en technologie, nationaal en internationaal. Gevestigd in het levendige centrum van Kopenhagen biedt het netwerk een stijlvolle en inspirerende omgeving. Niet voor niets ontvangt de Digital Hub jaarlijks zo’n 140 buitenlandse delegaties.
Succesfactor 1: de Denen handelen vanuit een gezamenlijke strategie met centrale sturing
Mette Lindstrøm, directeur bij het Deense agentschap voor digitalisering (DIGST), trapt de bijeenkomst af met de eerste presentatie. DIGST, opgericht in 2011, viel destijds onder het ministerie van Financiën en neemt de leiding bij de uitvoering van de digitaliseringsplannen van de overheid. Tegenwoordig is DIGST ondergebracht bij het ministerie van Digitale Overheid en Gendergelijkheid.
In Denemarken staat de burger centraal, vertelt Lindstrøm. Een mooi voorbeeld is het platform borger.dk – vertaald burger.dk – waar inwoners toegang krijgen tot allerlei overheidsdiensten: van het regelen van belastingzaken tot het aanvragen van scheidingspapieren. Dit platform illustreert de noodzaak van een gezamenlijke visie op dienstverlening die de Deense strategie voor digitalisering zo succesvol maakt.
Een ander opvallend kenmerk van de Deense overheidsbrede strategie is de centrale sturing. Dat ontbreekt in het Nederlandse digitale ecosysteem, dat gekenmerkt wordt door zijn decentrale aard waarin diverse spelers en belangen een rol spelen. Een quickscan van PWC (2021) bevestigt dat de Nederlandse digitale overheid juist decentraal is opgezet, met tal van verschillende spelers, belangen en organisatorische randvoorwaarden. Het Deense digitale systeem, waarin spelers een gedeelde visie hebben op dienstverlening, is succesvoller.
In het begin, en dan hebben we het over zo’n twintig jaar geleden, lag de focus van de Deense digitale strategie op gemak voor de burger door eenvoudige, online dienstverlening en op efficiëntere uitvoeringsprocessen. Sinds de laatste jaren schuift het meer op naar het goed benutten van data bij maatschappelijke vraagstukken. Lindstrøm grapt dat de Denen niet arrogant willen zijn, maar hun kennis graag delen. ‘Niet alleen de lessen maar ook de fouten, want onze reis was niet altijd gemakkelijk,’ aldus Lindstrøm. Uit de zaal volgt de vraag waar momenteel de uitdaging ligt. ‘Digitale inclusie,’ antwoordt Lindstrøm. ‘We krijgen daar veel kritiek op. Het gaat om het vinden van de balans tussen het beveiligen van systemen en toegankelijkheid voor de mensen die minder digitaal vaardig zijn.’
Succesfactor 2: Denen streven continu naar hoog vertrouwen in de publieke (digitale) dienstverlening
Tijdens de studiereis wordt herhaaldelijk benadrukt dat de Deense bevolking veel vertrouwen heeft in de publieke dienstverlening. In 2022 gaf maar liefst 77 procent van de Denen aan vertrouwen te hebben in de digitale dienstverlening. Volgens Lindstrøm is vertrouwen een essentiële voorwaarde voor een goed functionerende digitale publieke sector. Dit standpunt wordt gedeeld door Christian Boe Hansen, werkzaam bij de Deense ambassade in Nederland. Hij benadrukt het belang van het opbouwen van vertrouwen daar waar maatschappelijke impact kan worden gemaakt, door middel van quick wins.
Boe Hansen ziet veel culturele overeenkomsten tussen Denen en Nederlanders, zoals een gedeeld gevoel voor humor en pragmatisme, maar erkent ook de verschillen. In Nederland speelt privacy een grote en soms belemmerende rol in de discussies over digitalisering. Boe Hansen adviseert de Nederlandse overheid om juist de voordelen van het delen van persoonlijke gegevens te benadrukken, aangezien mensen bereid zijn een deel van hun privacy op te geven als ze weten wat het hun oplevert. Ook staat in Denemarken gemak voor burger en professional centraal en zijn ze niet bang om dingen verplicht te stellen, zoals de digitale post.
Succesfactor 3: de Deense overheid werkt nauw samen met de private sector
Tijdens de tweede en laatste dag van onze studiereis verzamelen we in het kantoor van het Deense IT-bedrijf Netcompany. Thomas Rysgaard, voormalig CEO van Kombit en nu partner bij Netcompany, neemt de Nederlandse delegatie mee in de ontwikkeling van uitvoeringsorganisatie Kombit. Opgericht in 2009 door de 98 Deense gemeenten heeft Kombit als doel om gezamenlijk IT-oplossingen en infrastructuur aan te schaffen en te beheren.
Tijdens Rysgaards presentatie wordt duidelijk dat de publiek-private samenwerking in Denemarken anders is dan die in Nederland. ‘De Deense overheid beschouwt de private sector als een gelijkwaardige partner. We zien de private sector niet alleen als een partij die diensten kan leveren,’ merkt Rysgaard op. En in Denemarken worden veel digitale oplossingen niet door de overheid zelf ontwikkeld, maar via aanbestedingen ingekocht. Overheid en markt worden (mede-)eigenaar van de ontwikkelde oplossing. Rysgaard benadrukt dat dit model ook interessant is voor de private partij, omdat zij de ruimte hebben om de oplossing ook aan andere opdrachtgevers aan te bieden.
Succesfactor 4: de Denen werken met een generieke digitale infrastructuur
De Denen beschikken over een generieke digitale infrastructuur en standaarden, waardoor het gemakkelijker is om gegevens te delen. Maar bij de oprichting van Kombit ondervond Rysgaard dat het niet eenvoudig was om het belang van standaardisatie over te brengen. De Deense gemeenten hadden aanvankelijk de neiging om elk een eigen ict-systeem te ontwikkelen. Door de noodzaak van een solide infrastructuur te benadrukken en ook de financiële voordelen van samenwerking en het spreiden van risico’s te onderbouwen, kon hij ze overtuigen. ‘Burgemeesters begrijpen het belang van een goede fundering en de hoge kosten ervan bij fysieke infrastructuur,’ vertelt Rysgaard, ‘maar een goede digitale infrastructuur wordt vaak als minder belangrijk beschouwd, terwijl het net zo cruciaal is.’
Leerpunten
Vlak voor onze terugreis wordt een whiteboard tevoorschijn gehaald om te bespreken wat we nu met de opgedane kennis moeten doen om de digitale publieke dienstverlening in Nederland te verbeteren. De Nederlandse delegatie opent de discussie met een punt dat herhaaldelijk naar voren komt: minder vrijblijvendheid, meer centrale sturing. Daaropvolgend ontstaat er discussie over de aard van de gestelde vragen: zijn we te veel bezig met het ‘hoe’, terwijl het verhaal dat we de afgelopen dagen hebben gehoord draait om de ‘waarom-vraag’?
Ik denk dat het van belang is om ons te blijven herinneren waarom we dit eigenlijk doen. Met alle lessen die we hebben geleerd, is het gemakkelijk om verstrikt te raken in de ‘hoe-vraag’. De Denen begrijpen dit principe goed. Zij plaatsen de burger centraal en hanteren als uitgangspunt dat inwoners niet hoeven te begrijpen hoe de overheid werkt.
Daarom neem ik als belangrijkste les van deze studiereis mee dat we gezamenlijk een duidelijk doel moeten stellen en moeten sturen op het ‘waarom’. Het is van belang om gezamenlijk de stip op de horizon te zetten en daar actief naar toe te werken. Hoewel het misschien als een technisch vraagstuk kan worden beschouwd – waar beginnen we? – heerst er een andere sfeer onder de deelnemers. Dit alles leidt tot de conclusie dat er veel kansen liggen. We moeten de fragmentatie verminderen en daadwerkelijk samen aan de slag gaan.
Bronvermelding:
PWC. (2021). Quick scan internationale vergelijking governance digitale overheid.
Geef een reactie