In de afgelopen vijf jaar heeft in binnen- en buitenland een roep geklonken om democratische vernieuwing. Initiatieven van onderop willen dit voor elkaar krijgen, maar het politieke establishment kent een gebrek aan wil of urgentie, constateert Rien Fraanje. ‘Politieke machthebbers zijn sceptisch over nut en noodzaak van democratische vernieuwing, maar die gaat wel onverminderd door.’
Platform O bestaat 5 jaar! Ter ere van dit lustrum blikken wij in samenwerking met onze vaste auteurs terug en kijken we naar de toekomst. De aankomende twee weken publiceren wij daarom iedere dag een artikel dat één van onze vaste thema’s belicht, van publiek leiderschap en sociaal domein tot mobiliteit en crisis.
Platform O bestaat deze maand vijf jaar. Hoeveel er in zo’n relatief korte tijd kan veranderen, realiseer je je als je bedenkt hoe de wereld er vijf jaar geleden uitzag. Barack Obama was president van de Verenigde Staten. David Cameron was in het najaar van 2015 de Prime Minister van het Verenigd Koninkrijk. Eerder dat jaar won hij de parlementsverkiezingen glansrijk met de belofte dat hij voor eind 2017 een referendum over het Britse lidmaatschap van de EU zou houden. In Nederland was per 1 juli 2015 de Wet op het raadgevend referendum (Wrr) ingegaan. Rond de tijd dat platform O live ging, wist ene Thierry Baudet met zijn kornuiten de benodigde driehonderdduizend handtekeningen te verzamelen om – op basis van die wet – een referendum over de Europese associatieovereenkomst met Oekraïne af te dwingen.
Ongehoord en ongezien
Bij de eerste verjaardag van Platform O zag de wereld er al heel anders uit. Een ruime meerderheid van de mensen die in april 2016 hun stem uitbrachten bij het eerste Nederlandse referendum op basis van de Wrr stemde tegen het associatieverdrag. Twee maanden later schudde het Verenigd Koninkrijk Europa op nadat een meerderheid van de Britten voor een Brexit had gestemd. En ondanks deze voorwaarschuwing waren we vijf maanden later toch weer verrast, of eigenlijk geschokt, dat Donald Trump de Amerikaanse presidentsverkiezingen won.
‘De beschouwingen over de revolte van het electoraat brachten kiezers in beeld die hun vertrouwen in de politiek verloren hebben’
In de analyses over deze onverwachte en door het politieke establishment ongewenste uitslagen van volksraadplegingen ging het onder meer over de (negatieve) invloed van sociale media, nepnieuws en beïnvloeding van buitenaf (Rusland). Dat blijken zonder twijfel factoren waarmee iedere democratie voortaan rekening moet houden. Maar de beschouwingen over de revolte van het electoraat brachten ook kiezers in beeld die hun vertrouwen in de politiek hebben verloren, die zich niet meer gehoord en gezien voelen, wiens problemen en zorgen maar moeilijk op de politieke agenda komen. Onderzoekers wezen in de VS naar de zogenoemde Rust Belt, een regio in het noordoosten van de VS waar de bewoners te maken hebben met werkloosheid en armoede omdat de industrie vertrok naar lagelonenlanden. Het Verenigd Koninkrijk kent zulke gebieden in het noorden van Engeland en Wales, waar eveneens een duidelijke meerderheid zich achter de Brexit schaarde, in tegenstelling tot de rijkere en meer op dienstverlening geschoeide economie van Schotland en de regio Londen.
Diplomademocratie
Bij het lezen van al die politieke analyses moest ik steeds denken aan het baanbrekende onderzoek van de bestuurskundigen Mark Bovens en Anchrit Wille naar de toegankelijkheid van de politiek. Zij publiceerden in 2010 Diplomademocratie, een baanbrekende publicatie die laat zien dat de politiek wordt gedomineerd door hoger opgeleiden. Onze gemeenteraden, provinciale staten en de beide Kamers der Staten-Generaal worden gedomineerd door mensen die een universitaire of HBO-opleiding hebben afgerond, terwijl het leeuwendeel van de bevolking maximaal een MBO-diploma heeft. Is dat een probleem? Jazeker, zeiden Bovens en Wille. Want hoger opgeleiden hebben andere zorgen en vinden andere onderwerpen belangrijk. Ergo: de vraagstukken waartegen praktisch opgeleide mensen oplopen, weten daarom vaak de politieke agenda niet te bereiken. Zo vormt de Europese Unie voor veel hoger opgeleiden een vergroting van hun arbeidsmarkt en daarmee een verruiming van hun carrièremogelijkheden, terwijl de open grenzen van de Europese interne markt voor menig kleine ondernemer de komst van goedkopere concurrenten uit andere Europese landen betekende.
‘De democratie moet in gelijke mate toegankelijk zijn voor alle burgers van een land’
Drie totaal verschillende verkiezingen in het eerste bestaansjaar van Platform O golden aldus als een wake up call. Er was werk aan de winkel voor iedereen die de democratie een warm hart toedroeg. De democratie moet in gelijke mate toegankelijk zijn voor alle burgers van een land. En de politiek moet adaptief zijn voor alle problemen en vraagstukken die spelen, niet alleen voor de mensen die directe toegang tot de politiek hebben.
Referenda
Politicologen stelden vast dat het referendum hét instrument is om mensen die een afstand hebben of ervaren tot de representatieve democratie een stem te geven bij belangrijke besluiten. Maar het eerste wat het huidige kabinet-Rutte III na zijn aantreden deed was met een intrekkingswet een streep door de Wrr zetten. Pleidooien om het referendum niet af te schaffen, maar de weeffouten in de huidige regeling – zoals de lage drempel van driehonderdduizend handtekeningen en een geldige uitslag bij slechts dertig procent opkomst – aan te passen, vonden geen weerklank. De praktijkervaring van één referendum in het voorjaar van 2016 was voor het net aangetreden kabinet voldoende om de mogelijkheid een referendum te initiëren zo snel mogelijk te beëindigen.
‘De Nederlandse democratie kent een gebrekkige representatie’
Die ingreep van het kabinet was des te opmerkelijker omdat de Staatscommissie Parlementair Stelsel onder voorzitterschap van Johan Remkes al volop bezig was om de werking van ons parlementaire democratie aan een kritische analyse te onderwerpen. Het was beleefd geweest om de bevindingen en aanbevelingen van de Staatscommissie af te wachten. Door nog voor de eindrapportage van de Staatscommissie een mogelijke vorm van verruiming van politieke invloed af te schaffen, werd de speelruimte van de Staatscommissie bij voorbaat aanzienlijk ingeperkt.
Dezelfde Staatscommissie kwam in december 2018 – een half jaar na de afschaffing van het referendum – met een scherpe en treffende analyse die veel overeenkomsten had met de beschouwingen na de besproken drie verkiezingen van 2016. De Nederlandse democratie kent een gebrekkige representatie, aldus de Staatscommissie. Niet iedereen heeft in gelijke mate de kans om deel te nemen aan de representatieve democratie. Mensen moeten daarom meer invloed krijgen via een bindend correctief referendum en een gekozen formateur. Twee jaar na de presentatie van het eindrapport van de Staatscommissie is onduidelijk wat de stand van zaken is omtrent haar aanbevelingen.
Initiatieven van onderop
Ook in de VS en het VK resulteerden de lessen van een presidentsverkiezing respectievelijk een referendum niet in institutionele vernieuwing van de democratie. In de VS gingen de Republikeinen onverminderd door met nieuwe regelgeving om de toegang tot het stemrecht verder te beperken voor onder meer (ex-)gevangen en arme mensen. De nieuwe machthebbers in het VK probeerden – tevergeefs – het parlement bij de concrete uitwerking van de Brexit buiten spel te zetten.
Tegenover het gebrek aan wil of gevoelde urgentie bij het politieke establishment voor democratische vernieuwing, staat een enorme hoeveelheid van initiatieven van onderop. In Nederland zagen we dat met name gemeenten met tal van creatieve ideeën proberen hun inwoners bij de lokale democratie te betrekken met burgerpanels, burgertoppen, regiegroepen, burgerschouwen en samenlevingsakkoorden. Meer dan de rijksoverheid ervaren gemeenten een grote noodzaak tot vergroting van de mogelijkheid tot democratische participatie omdat zij worden geconfronteerd met betrokken en assertieve inwoners die mee willen denken, doen en besluiten.
‘Politieke machthebbers zijn sceptisch over nut en noodzaak van democratische vernieuwing, maar die gaat wel onverminderd door’
De tegenwerking in de VS bij de kiezersregistratie van grote groepen kiezers, leverde eveneens van onderop een tegenreactie op. Daarbij springt de grass roots actie van Stacey Abrams het meest in het oog. Zij verloor in 2018 de verkiezingen voor het gouverneurschap van de staat Georgia van de Republikeinse minister van Binnenlandse Zaken, die zijn positie had gebruikt om de registratie van tal van kiezersgroepen, met name arme zwarte kiezers die waarschijnlijk zijn opponent hadden gesteund, tegen te gaan. Abrams ging niet in een hoekje verbitterd zitten wezen over zoveel onrecht, maar stak de handen uit de mouwen. Zij richtte een instelling op die als doel had om zoveel mogelijk nieuwe mensen te registreren als kiezer. Zij slaagde erin meer dan achthonderdduizend nieuwe stemmers te verwerven, waarvan het leeuwendeel eerder deze maand ongetwijfeld democratisch zal hebben gestemd. Met een winstmarge van enkele duizenden stemmen is het niet overdreven te stellen dat Abrams hoogstpersoonlijk heeft bijgedragen aan een overwinning van Biden in deze swing state.
Democratie in beweging
In de vijf jaar dat Platform O nu bestaat zijn democratieën wereldwijd volop in beweging. Een constante daarbij lijkt te zijn dat zittende politieke machthebbers sceptisch zijn over nut en noodzaak van democratische vernieuwing. Maar die gaat wel onverminderd door. Blijkbaar moet democratische vernieuwing van onderop komen, van moedige mensen die mensen weten te mobiliseren, van visionaire lokale politici en bestuurders die inzien dat legitimiteit en draagvlak telkens opnieuw verworven moet worden. De weerstand bij politici en regeringsleiders in hoofdsteden zal op de lange duur niet bestand blijken tegen de intrinsieke wens van mensen om invloed uit te oefenen op belangrijke beslissingen die hun leven bepalen. Hopelijk blijft Platform O die onmiskenbare democratische beweging ook de komende vijf jaar volgen.
Hadewych van Kempen
strategisch kennisadviseur zegt
Gelukkig maar, dat er toch enige democratische vernieuwing van onderop komt. Zonder verbetering verspelen we de democratie ben ik bang, in mijn ogen zijn de politici die niks willen te vergelijken met dansende passagiers op de Titanic. Maar in mijn ogen is het wel ontzettend jammer dat de aanbevelingen van de commissie-Remkes niet serieus worden genomen. De analyse en aanbevelingen van die commissie vormen een goed doordacht, samenhangend en responsief geheel en dat is bij grassroots initiatieven waarschijnlijk niet altijd het geval. Hoopgevend dus, dat er ondanks de Haagse kaasstolp vanalles gebeurt, maar bij lange na niet genoeg.
Jan Schrijver
ex-beleidsmedewerker BZK, nu lokaal activist te Amsterdam zegt
De signalering dat democratische vernieuwing stagneert strookt met mijn ervaringen met lokaal bestuur in Amsterdam. Ondanks ambitieus collegeprogram van uitgesproken links college (“deliberatie en co-creatie zijn uitgangspunt”) is er weinig van te merken. Zowel de representatieve democratie (parlementje spelen, permanente politieke machtsstrijd, coalitiedwang, nul dualisme) als de participatieve democratie (consultatie in vroeg stadium, ideeën ophalen gevolgd door gesloten oester, uitkomst onherkenbaar door shoppend bestuur, daarna zware juridisering waarbij bezwaarschriften en zienswijzen vakkundig worden afgepoeierd) zijn op sterven na dood. Lees rapport Commissie Brenninkmeijer (2015). Amsterdam zou geholpen zijn met verplicht afspiegelingscollege, en verplichte ‘Implementation Challenge’ trainingen van het ambtelijk apparaat (VROM > 1995)