Keer op keer worden we via de media geconfronteerd met negatief nieuws en het beeld dat we leven in een tijd van ongekend verval, met problemen waarvoor geen oplossing bestaat. In het boek De oplossing. Hoe naties overleven en gedijen in een wereld in verval komt Johan Tepperman, sinds 2011 hoofdredacteur van het gerenommeerde Foreign Affairs, tot een geheel ander beeld.
Velen zijn van mening dat de wereld in verval is. Dat er geen oplossing is voor de vele problemen waarmee we worden geconfronteerd: onderdrukking, burgeroorlog, vluchtelingen, stagnerende economische groei, toenemende wereldwijde welvaartsongelijkheid en terrorisme. Volgens Tepperman zijn landen wel degelijk in staat een oplossing te vinden voor schijnbaar onoplosbare problemen. Zo heeft Singapore de corruptie weten te bestrijden en heeft Zuid-Korea de economie flink laten groeien, dit in tegenstelling tot veel andere landen. Verder heeft Canada het voor elkaar gekregen een breed draagvlak voor haar immigratiebeleid te realiseren en Indonesië het moslimextremisme weten aan te pakken. Daarnaast is het Rwanda in Afrika gelukt om na een bloedige burgeroorlog weer op eigen benen staan en is het de stad New York na 9/11 gelukt haar eigen veiligheid te vergroten. In dit boek geeft Tepperman aan hoe door bestuurders oplossingen zijn gevonden voor groot aantal vraagstukken, zoals immigratie, extremisme, ongelijkheid en corruptie.
De tien plagen
De oplossing. Hoe naties overleven en gedijen in een wereld in verval is een boek met goed nieuws. Het is een boek met succesverhalen die Tepperman verzamelde door de wereld af te reizen om oplossingen te zoeken voor de grote vraagstukken van deze tijd, en door ontmoetingen met creatieve bestuurders en regeringsleiders die deze oplossingen bedachten. In elk van de tien hoofdstukken behandelt Tepperman een regering en een oplossing. Zo onderzoekt hij hoe Brazilië onder leiding van president Lula de welvaart wist te verdelen om de toenemende ongelijkheid in het land aan te pakken. En hoe Canada onder leiding van Trudeau de immigratie in goede banen wist te leiden. Het zijn allemaal bijzondere verhalen. Dat geldt ook voor Indonesië dat als grootse islamitisch land het moslimextremisme wist te onderdrukken en moslims in de samenleving wist op te nemen en voor Singapore dat de corruptie in het land wist te bestrijden en al jaren al het minst corrupte land bekend staat.
Tepperman kijkt ook naar een tweetal Afrikaans landen. Zo kijkt hij naar Rwanda dat na de burgeroorlog tussen Hutu’s en Tutsi’s de economie en de samenleving weer liet functioneren en hoe Botswana de bodemschattenvloek overwon. Waardoor is hen dat gelukt? Ook kijkt hij naar het geheim van Zuid-Korea dat de economie alsmaar weet te laten groeien en naar Mexico dat door de politiek van president Nieto de economie en de samenleving weer aan de praat kreeg. Tot slot kijkt Tepperman ook naar hoe het Michael Bloomberg, de burgemeester van New York, lukte om de stad New York zonder steun van de federale regering na 9/11 te beveiligen tegen aanslagen.
Rwanda
Een van de vele mooie voorbeelden die Tepperman beschrijft, is de situatie in Rwanda. In het voorjaar van 2000 stond president Paul Kagame voor een onmogelijke opgave. In een van de gruwelijkste periodes uit de moderne geschiedenis hadden leden van de Huti-meerderheid in Rwanda geprobeerd om de Tutsi-minderheid uit te roeien. En dat is bijna gelukt. Tussen april en juli van het jaar 1994 hadden de Hutu-milities één miljoen mensen afgeslacht, driekwart van alle Tutsi’s in Rwanda. Toen de Tutsi-rebellenleider Paul Kagame in 2000 president werd, was er eigenlijk geen staatsapparaat meer: geen ambtenaren, geen archieven en nauwelijks rechters. In 2000 was Rwanda een van de armste landen ter wereld, met een gemiddeld jaarinkomen van slechts 217 dollar.
Zestien jaar later moet je vaststellen dat Rwanda toch is blijven bestaan. Het heeft een functionerende overheid, onderwijs en gezondheidszorg zijn er beter dan in veel andere landen die zo arm zijn. Na 2010 wist Rwanda sterk economisch te groeien, met een gemiddelde van meer dan 7 procent. Inmiddels is 95 procent van de Rwandezen optimistisch over de toekomst. Dat is grotendeels te danken aan de keuze van Kagame om plaatselijke lekenrechtbanken op te richten om de vele daders van de moorden over en weer te berechten. Op die manier kreeg hij de overvolle gevangenissen leeg, en kon Rwanda de gruwelijkste periode uit haar geschiedenis afsluiten en naar de toekomst gaan kijken. Kagame onderkende wat Rwanda nodig had op het moment dat het erom spande. Hij herkende de crisis waarin het land zich bevond als een situatie waarin radicale verandering mogelijk was. Hij verzon voor een plaatselijk probleem een oplossing binnen de plaatselijke cultuur. En hij streefde niet naar de perfecte oplossing, maar nam genoegen met het haalbare.
Pragmatisme
Toen Tepperman aan zijn boek begon had hij drie basisvragen. Waarom, zo vroeg hij zich af, is het zo in deze tijd van onrust dat een aantal landen het niettemin goed doen? En kunnen in dat geval andere staten hun voorbeeld volgen? En tot slot, bieden hun succesverhalen bij elkaar ook lessen die verder reiken? Alle door hem gesignaleerde die oplossingen hebben een aantal dingen met elkaar gemeen, zo merkt Tepperman op.
Ten eerste dat veel drastische maatregelen alleen kunnen worden doorgevoerd in tijden van crisis. Ten tweede dat ze gedreven worden door extreem realisme, in plaats van idealisme. Het boek laat zien dat de oplossing nooit gemakkelijk is, maar ook dat die nooit onmogelijk is. Op basis van de vele voorbeelden die hij heeft bezocht en onderzocht komt Tepperman tot de volgende lessen.
Een van de belangrijkste lessen is volgens Tepperman dat mensen die problemen willen oplossen zich zo snel mogelijk moeten zien te ontdoen van ideologische handboeien. Denk buiten de vaste lijnen, wees een pragmatist, zo zegt hij. Tepperman volgt daarin de filosofen Ralph Waldo Emerson en Charles Sanders Pierce. Beiden hadden hun pragmatisme gemeen, de vastberaden weigering om partij, stam, filosofie of gewoonte een belemmering te laten zijn bij het zoeken van oplossingen. De tweede les volgens Tepperman is om de uiterste nood te omarmen. Een ramp of een pure noodzaak bleek vaak ten grondslag te liggen aan vindingrijkheid en ruimte vrij te maken voor oplossingen.
De derde les is volgens Tepperman dat effectief leiderschap niet alleen moed vereist, maar ook terughoudendheid. Volgens Tepperman verwierpen leiders als Trudeau, Kagame en Nieto juist expliciet het streven om het onderste uit de kan te halen. In plaats daarvan handelden zij juist met verrassende verdraagzaamheid.
Een van de dingen waardoor idealisten in een regering zo ineffectief zijn, is volgens Tepperman dat zij van mening zijn dat de mensheid kan worden vervolmaakt. Realisten vechten het vermogen van mensen om het verkeerde te doen evenwel niet aan. Zij accepteren dit, en die aanvaarding maakt hen over het algemeen tot effectievere leiders. Staatslieden die in plaats van idealisme realisme voorop stellen proberen menselijke dwalingen te voorzien en te beheersen in plaats van opgewekt te hopen dat zo’n dwaling zich nooit zou voordoen. De laatste les is volgens Tepperman het mogelijk maken van evolutie door revolutie. Als voorbeeld noemt Tepperman de Indonesische president Yudhoyono die terrorisme en radicaal islamisme wist te bestrijden zonder zich te verlagen tot de wrede en onrechtmatige methoden die zo geliefd waren onder Soeharto.
Moed
De oplossing. Hoe naties overleven en gedijen in een wereld in verval is een optimistisch en realistisch boek. Het laat zien dat, ondanks het overheersende beeld in de media dat sprake is van verval, creatieve bestuurders en regeringsleiders nieuwe oplossingen kunnen vinden voor prangende vraagstukken van vandaag de dag. De voorbeelden in het boek geven je niet alleen kennis en inzicht, ze stemmen je ook hoopvol over wat mogelijk is.
Alle voorbeelden in het boek zijn waargebeurd. Als het één land lukt, waarom passen niet veel meer landen die dan toe, zo vraagt Tepperman zich af. Het antwoord dat Tepperman op de laatste pagina van zijn boek geeft, is dat het nog niet zo is dat alle leiders over de wijsheid en de innerlijke kracht beschikken om te doen wat nodig is. Het is een enigszins teleurstellend, maar wellicht het enige juiste antwoord. Zo laat de politieke ommezwaai in Brazilië van onlangs – waarbij een meerderheid van de Braziliaanse keizers koos voor de anti-democratische en racistische Jair Bolsanaro – zien dat de wereld niet alleen maar constant vooruit gaat. Ondanks de algemene vooruitgang kan in afzonderlijke landen nog steeds sprake zijn van teruggang. Tepperman laat zien dat leiderschap niet voor watjes is. Leiderschap vereist moed. Leiderschap vraagt om verbindende leiders, een standvastig koers en om bestuurders die niet snel opgeven.
Jonathan Tepperman, ‘De oplossing. Hoe naties overleven en gedijen in een wereld in verval’, Spectrum, 368 pagina’s, 2018, € 29,99
Geef een reactie