Afgelopen maand was de maand waarin we met gave workshops, professionele dialoogsessies en inspirerende festivals aan elkaar hebben verteld wat we zo allemaal doen op vlak van innoveren binnen de overheid. En wat dat dan oplevert. Wat energie geeft. Waar we tegenaan lopen. Maar ook: welke vastgeroeste patronen we nu met elkaar gaan doorbreken opdat als we over 2 jaar weer zo’n unieke INNOvember maand organiseren dan gefikst moeten hebben! Om zo waarde te kunnen creëren – gericht op het realiseren van toekomstige brede welvaart.
Het begrip INNOvember is inmiddels volledig ingeburgerd en staat echt als een huis. Zeker als je kijkt wat er op dat podium in de afgelopen maand allemaal is gewisseld: how-to-innovate-sessies, workshops over experimenteerruimtes, van-startup-naar-scaleup-bijeenkomsten, serious games over brede welvaart, afbouw by design vanuit de weerbarstige praktijk, kansen voor quantum, de rol van senior management bij innovaties, etcetera. Waarin een grote delen van de RIC-community actief hebben geparticipeerd. Met ongelofelijk veel enthousiasme. Alles erop gericht om elkaar te inspireren. Opdat we zo gesteld staan om in het nieuwe jaar met frisse energie er weer tegen aan te gaan! Gericht op het verzilveren van nieuwe innovaties. Niet als doel, maar als middel. Om zo waardecreatie te creëren opdat ons land ook straks fier schittert in de top 10 van vergelijkingslijstjes van rijkste en gelukkigste landen!
Zeg, waar blijft die innovatie
Vanuit mijn nieuwe rol als RIC-voorzitter mocht ik een groot aantal van deze sessies bijwonen. En in sommige gevallen als een soort van ‘schoolmeestertje’ er iets van vinden. Stuk voor stuk waren het allemaal toffe bijeenkomsten, waarin veel in dialoog werd uitgewisseld.
En ik trof een mêlee aan absoluut gepassioneerde professionals aan. Die met hart voor de publieke zaak iedere dag weer opnieuw zich storten op hun innovatie. Om die voorzien van een hoog hoe-verleid-ik-ze-gehalte gerealiseerd te krijgen. Waarbij door flink wat (interne) hoepels gesprongen moet worden. Collega’s overtuigd moeten worden. Gebedeld moet worden om resources en voldoende middelen. Ruimte gecreëerd moet worden om buiten de lijntjes te kunnen kleuren.
Maar vooral ook om aandacht van de verantwoordelijke top. Laat staan de collega’s van het primaire proces (lees: de lijn) voor wie we het at the end of the day allemaal doen. De vragers dus van de innovatie. Die in feite zouden moeten zeggen: ‘Hee joh, zeg schiet eens op, die innovatie had er gisteren al moeten staan’.
Botte zaag
Tja, ik durf de stelling wel aan dat vragers van innovatie nauwelijks hebben geparticipeerd aan deze INNOvember. Wat doet denken aan een beeld van een man die door het bos loopt en een houthakker ziet die vreselijk druk bezig is met het omzagen van een imposante boom. Hoewel de man zich compleet in het zweet werkt om die boom te vellen, zorgt zijn botte zaag ervoor dat het allemaal niet erg op schiet. ‘Waarom scherp je die zaag niet aan,’ vraagt de voorbijganger. ‘Geen tijd, geen tijd,’ zegt de houthakker. ‘Zie je dan niet hoeveel bomen ik vandaag nog moet omzagen?’
De stelling is: als je echt innoveert, doe het dan ook innovatief. Eat your own dogfood!
Innoveren, dat doe je innovatief
Een beetje flauw gezegd had INNOvember daarmee ook wel het karakter van: wij van WC-eend adviseren …. Waarbij we aan elkaar hebben uitgelegd hoe je moet innoveren. Wat zeker ook een nuttige functie heeft; denk aan het uitwisselen en delen van ervaringen om zo sterker te staan. Maar de stelling is: als je echt innoveert, doe het dan ook innovatief. Eat your own dogfood! Dus in cocreatie met die gebruiker. De afnemer. Inspelend op de wijze les van Mahatma Gandhi: ‘Alles wat je voor mij doet, maar niet met mij, doe je tegen mij.’
Want ondanks alle goede bedoelingen bestaat de neiging om een eigen invulling te geven aan het oplossen van problemen. Aanbodgericht. Waarbij het sterk de vraag is of de ontvangende partij dat ook als beste oplossing ziet. Wil het beklijven, dan moet juist de ontvangende partij het omarmen en mee kunnen denken of vragen stellen. Daarom is de waarom-vraag’ook zo belangrijk: waarom wil je dit, waar lig jij wakker van, wat heb jij nodig?
M’n droom voor komende INNOvember
Als ik mag dromen wat we met INNOvember 2026 gaan realiseren, dan wens ik onszelf toe dat het programma zodanig gaaf is dat de helft van de actieve participanten vragers van innovatie zijn. Dat we vanuit inspirerende casuïstiek – opgedaan in die taaie praktijk – hand in hand op dat podium staan. Aanbieders en vragers. Over hoe we succesvolle innovaties met elkaar hebben gefikst.
Denk bijvoorbeeld aan cases als de Omgevingswet (alle handelingen voor ontwikkeling en beheer leefomgeving via één loket door verregaande vereenvoudiging van stelsel van wetgeving inclusief digitaal stelsel omgevingswet), Ruimte voor de Rivier (vergroten van de veiligheid van ons rivierengebied: ruimte om snel veel water af te kunnen voeren gelet op risico van overstromingen), P-Direkt (salaris- en personeelsadministratie voor 150.000 rijksambtenaren) of Hansken platform (ondersteuning van opsporingsdiensten bij snel en efficiënt onderzoeken van grote hoeveelheden digitale sporen). Helemaal in de geest van de bekende Amerikaanse basketballer Michael Jordan: ‘Talent wint wedstrijden, maar teamwerk en slimheid winnen kampioenschappen.’ En juist dat succes is essentieel om zo als land te kunnen blijven schitteren in die top 10!
Geef een reactie