Wie het regeerakkoord van het nieuwe kabinet leest, zal ongetwijfeld de grote aandacht voor de economie opvallen. Het staat bol van voornemens om de economische bedrijvigheid een zwieper te geven. Is dit in het belang van de inwoners en worden die er echt beter van?
In een recente sketch vergelijkt de Nederlandse cabaretier Pieter Derks de economie met God.[1] Hij stelt: ‘Er is geen enkel bewijs dat de economie echt bestaat, maar we doen er alles aan om hem tevreden te houden… Alles wat we doen, is voor de economie.’ Hoewel enigszins gechargeerd, raakt de vergelijking van Derks de kern. Het recent aangetreden kabinet lijkt de mens nog meer ondergeschikt te maken aan de economie. Terwijl de economische wetenschap, die toch onderdeel van de sociale wetenschappen is, juist ten dienste van de mens en samenleving zou moeten staan.
Na ruim vier decennia neoliberalisme, doet het nieuwe kabinet er nog een forse schep bovenop. Het is voornemens om echt alles te doen om de economische bedrijvigheid op stoom te houden. Alle barrières worden, tenminste voor zover dat van Europa mag, geslecht. Opeens lijken alle milieu- en klimaatproblemen als sneeuw voor de zon verdwenen. Aan ecologische en sociale problemen wordt slechts lippendienst bewezen.
Trickle-down-theorie
De nieuwe coalitie huldigt zonder enige twijfel de trickle-down-theorie. Als bedrijven en vermogenden maar voldoende ontzien en gestimuleerd worden, resulteert dat in economische groei, die daarna ook ten goede zal komen aan de armere deel van de bevolking. Van het Verenigd Koninkrijk weten we dat de Conservatieven, onder leiding van Liz Truss, daar niet langer dan anderhalve maand in konden geloven. Ook daar werd men zich ervan bewust dat economie meer is dan de optelsom van alle geproduceerde producten en diensten.
Economie gaat over en voor mensen die zich inspannen om, individueel en in gemeenschappelijk verband, goederen te produceren en diensten te leveren
Economie gaat over en voor mensen die zich inspannen om, individueel en in gemeenschappelijk verband, goederen te produceren en diensten te leveren, die nodig zijn om in individuele en collectieve behoeften te voorzien. De overheid heeft daarbij een sturende, faciliterende en controlerende rol. Bevoordeling van de ene groep boven de andere is fnuikend. Eenzijdig de kaarten op ondernemingen, vermogen en kapitaal zetten, zij het met extra aandacht voor de middeninkomens, bevordert de tweedeling in onze samenleving. En de kloof tussen de haves en de have-nots is nu al bijna onoverbrugbaar.
Het bedrijfsleven zal nog meer steun en faciliteiten natuurlijk nimmer afwijzen. Maar ons aller overheid heeft primair de plicht om haar aandacht en uitgaven over alle categorieën in de samenleving gelijk te verdelen. En daarin past om verbetering van het welzijn evenveel prioriteit te geven als de aandacht voor handhaving van ons nationaal materieel welvaartspeil.
Spoorboek naar economische groei
Het regeerakkoord lijkt het meest op een spoorboek naar economische groei. Alles en iedereen wordt gemobiliseerd om de economische doelen te behalen. Het laat geen ruimte aan mensen die hun leven niet ten dienste van de economie kunnen of willen stellen. Zo gaat het voorbij aan de waarschuwing van het Sociaal en Cultureel Planbureau, dat geïnvesteerd moet worden in mensen die gebrek hebben aan zogenoemd sociaal, cultureel en persoonskapitaal en daardoor niet kunnen voldoen aan de eisen die de moderne samenleving stelt.[2] Het gaat ook volledig voorbij aan de betekenis van vrijwilligerswerk en mantelzorg voor het welzijn van onze samenleving.
In een democratie krijgt een land waar het voor gekozen heeft
Zonder erkenning van gelijkwaardigheid aan een betaalde baan worden deze mensen als tweederangs weggezet, terwijl zij juist de smeerolie van een gezonde en leefbare samenleving zijn. De alsmaar stijgende zorgkosten, waarop de noodzaak van economische groei vooral wordt gebaseerd, zouden lager uitvallen als mantelzorg een cruciale rol krijgt toebedeeld en meer in het algemeen de prestatiedruk in het economisch proces verminderd zou worden.
Het regeerakkoord reageert ook niet op de conclusies van de rapporten van de Commissie sociaal minimum, waarin is berekend dat het sociaal minimum, afhankelijk van de huishoudsamenstelling, 100 tot 500 euro te laag verondersteld wordt. En zelfs bij die te laag gestelde armoedenorm zullen er nog steeds circa 850.000 mensen aan het einde van de kabinetsperiode in armoede verkeren.
Ten dienste van de mens
In een democratie krijgt een land waar het voor gekozen heeft. Dit roept echter de vraag op of de burgers gemiddeld zo naïef dan wel ongeïnteresseerd zijn dat ze onbewust partijen aan het roer helpen die juist de minst geprivilegieerden op nog grotere afstand zetten? En dat allemaal ten gunste van de economische groei waarvan zij het minst zullen profiteren.
Het zal de materiële welvaart zeker ten goede komen, maar ten koste van veel extra sociale spanning, ongelijkheid en milieuschade. ten faveure van een economie waarvan een grote groep profiteert, maar een minstens zo groot deel slechts de negatieve bijeffecten van die groei ervaart. Hoe mooi zou het zijn om de groei in termen van welzijn, dus brede welvaart, te meten. Een overheid die daarop stuurt, zal de economie weer ten dienste van de mens stellen. Dat is nu verder weg dan ooit.
Voetnoten
[1] Ontleend aan YouTube.
[2] Sociaal Cultureel Planbureau, Eigentijds Ongelijk, 7 maart 2023.
Geef een reactie