Hoewel het te vroeg is de coronacrisis en de bestuurlijke reactie daarop volledig te evalueren, kunnen we wel al enkele lessen trekken. Lex Cachet bespreekt Lessen uit de coronacrisis: het jaar 2020, samengesteld door Vina Wijkhuis en Menno van Duin. ‘Zo’n langdurige crisis is moeilijk vol te houden, ook voor bestuurders.’
De coronacrisis die de wereld sinds begin 2020 in zijn greep houdt, heeft niet alleen geleid tot een enorme hoeveelheid medisch-wetenschappelijk onderzoek. Ook de sociale wetenschappen hebben zich van meet af aan en op grote schaal met de crisis beziggehouden. Begrijpelijk, want de maatschappelijke (en economische) impact van de crisis is niet minder groot dan de puur medische gevolgen. Niet verbazingwekkend dus dat het negende (en laatste) jaarboek in de reeks Lessen uit crises en mini-crises geheel gewijd is aan de gevolgen van het Covid-19 virus en de wijze waarop bestuurders en professionals er in 2020 mee om zijn gegaan.[1]
Zoeken naar begrip
In deze bundel ligt het accent op leren van wat ons het afgelopen jaar overkwam en hoe daarop gereageerd is. Oordelen over wat er goed en fout ging – ‘afrekenen’ – is uiteindelijk immers niet aan de wetenschappers, professionals en bestuurders, die in deze bundel aan het woord komen, maar aan politici. De rode draad in deze bundel is proberen te begrijpen wat ons is overkomen, nagaan hoe daarop gereageerd is, de vraag stellen of het ook anders had gekund en wat we daar – voor de toekomst – dan uit kunnen leren. Niet alleen het concrete (beleidsmatige) handelen komt aan de orde maar ook de fundamentele keuzen en dilemma’s die daarachter liggen: gezondheid versus economie en maatschappelijke impact, bestuurskracht versus democratie, top-down sturen versus betrekken, verbinden en draagvlak creëren, grondrechten versus snel en effectief ingrijpen of maatschappelijke verantwoordelijkheid versus persoonlijke vrijheid.
‘Het is goed om zo veel mogelijk kennis zo snel mogelijk te consolideren’
Veel hiervan komt in deze bundel aan de orde. Toch is het geen systematische en volledige evaluatie. De samenstellers pretenderen dat ook niet. Het zou daarvoor ook te vroeg zijn. De coronacrisis is nog lang niet voorbij; hoogstens de meest acute en urgente fase. Maar een bundel als deze levert wel nuttige bouwstenen voor toekomstige evaluaties. Het is goed dat zo veel mogelijk kennis en ervaring zo snel mogelijk wordt geconsolideerd, Dat kan bijdragen aan hoogstnoodzakelijke toekomstige leerprocessen. Overigens zijn Arjen Boin en Marte Luesink (hoofdstuk 19), kijkend naar de reactie op de ‘tweede golf’ najaar 2020, niet erg onder de indruk van het lerend vermogen van de overheid tot nu toe.
De bijdragen in de bundel laten zien dat Nederland met onder andere de Veiligheidsregio’s, het GRIP-stelsel en de publieke gezondheidszorg goed voorbereid was op een (grote) crisis. Maar in de praktijk bleek dat toch weer niet goed genoeg voor een zo omvangrijke, langdurige en brede crisis als deze. Er was, zoals gebruikelijk bij crises, ook nu weer veel improvisatie, flexibiliteit en creativiteit nodig. Bijvoorbeeld in de vorm van tijdelijke (?) ad hoc hulpstructuren als het Landelijk Centrum Patiënten-spreiding en het Landelijk Consortium Hulpmiddelen.
Ook de regelgeving bleek tekort te schieten, zodat langdurig (en min of meer oneigenlijk) gewerkt moest worden met elkaar snel opvolgende noodverordeningen van de voorzitters van de veiligheidsregio’s, namens en in opdracht van het kabinet (zie hoofdstuk 2).
Evaluatie en onzekerheid
Niet alleen de zorgprofessionals in de medische frontlinie hebben het moeilijk gehad. Hetzelfde geldt voor veel beslissers en hun adviseurs. Overheidsbeslissingen (en die van bestuurders in onder meer zorg en onderwijs) raken immers zelden zo direct aan het welbevinden van velen en soms zelfs aan kwesties van leven en dood. Denk aan de ‘vergeten’ verzorgings- en verpleeghuizen (hoofdstuk 5 en 6), de dreigende overbelasting van IC’s, het tekort aan beschermingsmiddelen of het moeizaam op gang komen van de vaccinaties. Achteraf, met de kennis van nu, is het al te makkelijk kritiek te hebben op toen genomen beslissingen. Maar het is eerlijker en realistischer terug te gaan naar het moment waarop de beslissingen genomen moesten worden. Toen, in een formulering van Rutte, 100 procent van de beslissingen genomen moesten worden met 50 procent van de kennis. Beslissen onder hoge tijdsdruk en in een situatie van grote onzekerheid blijft de essentie van crisisbesluitvorming. Dat gold ‘in extremis’ voor deze crisis en elke serieuze evaluatie zal daar ook rekening mee moeten houden.
Hoe moeilijk beslissen is en blijft, ook als je je daarbij zo veel mogelijk op wetenschappelijk onderzoek en advies probeert te baseren, blijkt fraai uit het zwabberende en aarzelende beleid ten aanzien van mondkapjes (hoofdstuk 13). Daar blijkt weer eens dat wetenschap en politiek echt twee verschillende disciplines zijn.
‘Zo’n langdurige crisis is ook voor bestuurders moeilijk vol te houden’
De kracht van deze bundel is de actualiteit, de diversiteit qua onderwerpen, de mix van wetenschappelijke en professionele bijdragen en de compactheid. Ook de bereidheid tot kritische reflectie op eigen handelen spreekt aan. Zelfgenoegzame tevredenheid – ‘Als politie kunnen we elke crisis aan’ (hoofdstuk 8) – blijft gelukkig een uitzondering. Interessant daarentegen zijn sterk persoonlijk getinte bijdragen van enkele burgemeesters (Moorman en Van Veldhuizen, respectievelijk hoofdstuk 1 en 20).
Lessen
Uit de coronacrisis zijn veel lessen te trekken. Maar één les springt er toch meer en meer uit, naarmate de crisis langer duurt. De les, hoe moeilijk het is ‘vol te houden’ tijdens een zo langdurige crisis. Dat geldt niet alleen voor het gedrag van burgers die geleidelijk ‘corona-moe’ worden. Het geldt ook voor bestuurders en hun adviseurs. Dat dat consequenties heeft, blijkt onder meer uit de trage reactie op de tweede golf (hoofdstuk 19). Het blijkt ook – maar buiten het bestek van deze bundel – uit de te snelle versoepelingen aan het begin van de zomer van 2021; in het bijzonder de heropening van de nachthoreca. Noch professionals noch ‘gewone’ burgers zijn gewend zo lang in de crisismodus te staan. Alertheid en gevoel van urgentie zijn op den duur aan slijtage onderhevig.
Deze bundel is nuttig voor iedereen die, op welke manier dan ook, het afgelopen jaar heeft meegemaakt en die wat beter wil begrijpen wat er allemaal is gebeurd en gedaan en niet gedaan.
Terugkijken en reflecteren betekent ook lessen leren. Lessen voor een volgende pandemie, die vroeg of laat zal komen en die weer net (iets) anders zal zijn dan de huidige. Toch zullen lessen uit deze coronacrisis ook dan van nut zijn.
Bibliografie
[1] Vina Wijkhuijs en Menno van Duin (red), Lessen uit de coronacrisis: het jaar 2020. Den Haag: Boom Bestuurskunde / IFV, 2021. 310 pagina’s.
Geef een reactie