In het nieuwe boek Langs de Afgrond. Het nut van foute denkers zoekt Arnold Heumakers naar mogelijke nuttige elementen van extreemrechtse of fascistische ideologieën. Een uitermate vernieuwende poging, aldus Dave van Ooijen, die het werk bespreekt op platform O. ‘Het zet de schijnwerpers vol op de dode hoek van het liberaal-democratische denken.’
‘Vijfenzeventig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog zijn we nog altijd geobsedeerd door de vijand van toen. Fascisme en nationaalsocialisme zitten in Europa vlak onder het oppervlak. Even krabben of graven, en ze springen tevoorschijn: als schelwoord, als beschuldiging, als identificatie’. Met deze woorden opent Arnold Heumakers zijn onlangs uitgekomen boek Langs de afgrond. Het nut van foute denkers. Heumakers, essayist en criticus bij NRC Handelsblad, bespreekt in zijn even heldere als indringende boek een aantal foute denkers van rechtse, al dan niet fascistische signatuur. Niet om dit denken vervolgens in een goed-fout schema klakkeloos neer te kunnen sabelen, maar om op zoek te gaan naar elementen waar we wat van kunnen leren. Heumakers laat zien wat er ‘fout’ was aan hun denken, maar ook wat ‘waardevolle elementen’ zijn. Langs de afgrond is een uitermate leerzaam boek dat ons een aardig inkijkje geeft in de dode hoek van het dominante liberaal-democratische denken. Een aanrader. Vooral omdat we nu opnieuw voor een breukvlak lijken te staan waarbij we de toekomst onder ogen moeten zien.
Frans nationalisme
In het eerste deel zoomt Heumakers in op de fin-de-siècle in Frankrijk, de periode waarin de negentiende eeuw overging naar de twintigste eeuw. Het was een periode waarin sprake was van grote onenigheid onder de bevolking, soms op de rand van burgeroorlog. Er bestond een wijdverbreid geloof in de naderende ondergang van de beschaving. Ook bestond er een breed gedeelde overtuiging dat politici het contact met de bevolking volkomen waren kwijtgeraakt. Het was een periode waarin de basis werd gelegd voor het Italiaanse fascisme en het Duitse nationaalsocialisme. Vier denkers staan in het middelpunt van dit deel: de schrijver Maurice Barrés, de journalist Édouard Drumont, de filosoof George Sorel en de criticus Julien Benda.
‘Er bestaat geen absolute waarheid, er zijn alleen Franse, Duitse en Engelse waarheden’
Aan het politieke denken van Barrés (1862-1923) besteedt Heumakers ruim aandacht. In zijn tijd was hij een van de beroemdste schrijvers van Frankrijk. Tegenwoordig staat hij, nauwelijks nog gelezen, te boek als voorloper van het fascisme. Barrés was een conservatief die het rechtse nationalisme in Frankrijk introduceerde. Wat volgens hem aan Frankrijk ontbrak was eenheid. Frankrijk was verbrokkeld. Had geen weet meer van een gemeenschappelijk doel. Was een stuurloze natie geworden. Om die toestand te veranderen diende volgens hem naar ‘de stem van het bloed’, ‘het instinct van de bodem’ en ‘de volksziel’ te worden geluisterd. ‘La Terre et les Morts’, de Franse variant van het Duitse ‘Blut und Boden’, zijn volgens Barrés allesbepalend. Al het andere is relatief. Er bestaat dus niet iets als een algemene, universele of absolute waarheid. Er bestaan alleen Franse, Duitse, Engelse waarheden. Hoe Barrés zijn politieke denken in allerlei boeken, publicaties en toespraken uitwerkte en daarmee brede lagen in de Franse samenleving wist aan te spreken doet Heumakers op een voortreffelijke manier uit de doeken.
Republiek van Weimar
In het tweede deel gaat Heumakers in op de ‘conservatieve revolutie’ tijdens de Republiek van Weimar (1918-1933). Het was een periode waarin Duitsland voor het eerst een volwaardige democratie werd. Maar een democratie met een wankele basis, zo blijkt. Heumakers behandelt in dit deel het denken van zes Duitse denkers en schrijvers. Waaronder de filosoof Oswald Spengler, de schrijver Ernst Jünger en de rechtsgeleerde Carl Schmitt.
Zonder noodzakelijkerwijs te sympathiseren met Hitler en het nationaalsocialisme, legden deze groep Duitse rechtse intellectuelen met hun denken de basis voor een ‘conservatieve revolutie’. Het was een ‘geestelijke vernieuwingsbeweging’ die probeerde de puinhoop die door de negentiende eeuw was achtergelaten op te ruimen en een nieuwe levensorde te scheppen. Het ging om de herwaardering van al die elementaire wetten en waarden, zonder welke de mens de samenhang met de natuur en met God verliest en geen waarachtige orde kan worden geschapen. In plaats van ‘gelijkheid’ was ‘innerlijke waarde’ belangrijker. In plaats van ‘sociaal gevoel’ ging het om ‘een rechtvaardige plek in een hiërarchische orde’. In plaats van ‘mechanische verkiezingen’ ging het om ‘organisch gegroeid leiderschap’. In plaats van ‘bureaucratische dwang’ en het ‘recht van de volksgemeenschap’ om ‘het geluk van de massa’.
‘Burgers kunnen ook nu steeds minder uit de voeten met de verwarrende verdeeldheid die inherent is aan onze cultuur’
Naast tal van overeenkomsten was evenwel ook sprake van verschillen tussen genoemde denkers. Ieder reageerde zeer verschillend en onvoorspelbaar toen de nazi’s aan de macht kwamen. Op basis van hetzelfde gedachtegoed bleken zeer uiteenlopende keuzen mogelijk. Wat allen met elkaar verbond was de crisis van het parlementarisme. Vooral de door Carl Schmitt geformuleerd scherpzinnige argumenten tegen de liberale illusies konden op veel aanhang rekenen. Het zijn verwijten die de parlementaire democratie tegenwoordig opnieuw van diverse kanten te horen krijgt. Ook nu zien we dat steeds minder burgers uit de voeten kunnen met de verwarrende verdeeldheid die inherent is aan onze cultuur en onze parlementaire democratie.
Michel Houellebecq
In het laatste deel van het boek bespreekt Heumakers de ‘foute’ thematiek aan de hand van een aantal Duitse, Franse, Amerikaanse en Roemeense schrijvers en kunstenaars. Naast de bespreking van het denken van Wichman, Blanchiot, Cioran, Littell en Raspail sprak mij vooral de manier aan waarop Heumakers het boek Soumission van de Franse schrijver Michel Houellebecq bespreekt. Het boek dat verscheen op de dag van de terreuraanslag op de redactie van Charlie Hebdo is regelmatig weggezet als racistisch en islamofoob. Maar wie zo oordeelt, bewijst volgens Heumakers het boek slechts oppervlakkig te hebben gelezen. Soumission (in het Nederlands vertaald als Onderworpen) is volgens Heumakers geen aanklacht tegen de islam, hoogstens een waarschuwing voor de vitaliteit die in deze religie schuilgaat. Het boek is in feite een dodelijke diagnose van de culturele en spirituele leegte van Europa. In het boek is het niet een ‘witte Europese man of vrouw’ die als redder van Europa wordt opgevoerd, maar de nieuw gekozen (islamitische) president Mohammed Ben Abbas. Niet dat dit ook werkelijk zou kunnen gebeuren, moslims vormen slechts een relatief kleine minderheid van 7 tot 8 procent, maar om aan te geven dat sprake is van een gevoel van leegte. Het ontbreken van perspectief in de Franse samenleving. De nieuwe president heeft dit wel. Hij droomt van een nieuw, groter Europa, dat ook de moslimlanden rond de Middellandse Zee zal omvatten. Zijn visioen is niets minder dan een herstel van het Romeinse Rijk. Zijn voorbeeld is keizer Augustus. En uit niets blijkt dat hij van plan is aan de hand te lopen van Saoedi-Arabië of de andere rijke Golfstaten.
Dode hoek
Met het boek doet Heumakers een uitermate vernieuwende poging om het ‘foute’ denken van binnenuit te begrijpen. Het zet de schijnwerpers vol op de dode hoek van het liberaal-democratische denken. Waarbij dit begrijpen overigens niet automatisch tot instemming leidt. Alle besproken denkers weten feilloos de tekortkomingen van de samenleving aan te geven. Wat daarbij opvalt is dat het overgrote deel van de denkers en schrijvers een romantische uitgangspositie inneemt. Aan de versterking van ‘gevoel’ en ‘gemeenschap’ hechten allen meer waarde dan aan ‘verstand’ en ‘redelijkheid’. Vandaar dat velen het met de ‘feiten’ en de ‘waarheid’ niet zo nauw nemen. Tot slot valt op dat allen een grote noodzaak voelen voor ‘verandering’ en ‘verbetering van de wereld’. Overigens zijn het niet alleen de romantische zielen die feilloos de onopgeloste problemen en tekortkomingen weten aan te geven en behoefte hebben aan ‘verandering’. Ook onder meer verlichte zielen treffen we dergelijke opvattingen aan. Beiden zijn namelijk op zoek naar een nieuwe politiek, passend bij een nieuwe wereld. De scheidslijn tussen conservatief en progressief, alsmede tussen romantisch en verlicht, loopt met andere woorden dwars door elkaar heen. Bij vrijwel alle belangrijke denkers, zo zegt Heumakers, zijn zowel verlichte als romantische trekken te vinden. En staat de verdeeldheid in zekere zin los van de politieke tweedeling die met de Franse revolutie is ontstaan. En dat is precies wat het boek van Heumakers zo interessant maakt. Want ook al ben je het niet eens met de politieke keuze die rechtse, conservatieve denkers maken als het aankomt op ‘handelen’, in hun analyse van de samenleving (zie Houellebecq) zitten tal van elementen waarop ook progressieve, meer verlichte mensen een antwoord zullen moeten zien te vinden.
*Arnold Heumakers, ‘Langs de afgrond. Het nut van foute denkers’, Boom, 349 pagina’s.
Geef een reactie