In tijden van crisis vervult de communicatie van overheidsvertegenwoordigers een belangrijke rol. Wat wordt er precies van hen verwacht?
Met de uitbraak van het coronavirus staat de overheid voor een ongekend complexe opgave. Ook op platform O willen wij hier aandacht aan besteden. Dat doen we in een reeks artikelen getiteld ‘De overheidsdienaar in tijden van crisis’.
In tijden van crises gaat het voor premiers, ministers en burgemeesters in de kern om twee zaken: bevoegdheden en vaardigheden. De bevoegdheden komen voort uit de wet en zijn daarmee het meest overzichtelijk. In het geval van corona gaat het onder meer om de Wet publieke gezondheid, waarin de maatregelen zijn opgesomd die in werking treden als Nederland wordt geconfronteerd met een heftige infectieziekte als deze. Daarnaast speelt ook de Wet veiligheidsregio’s een belangrijke rol. Deze wet heeft in 2010 de oude Wet rampen en zware ongevallen opgevolgd, en regelt hoe hulpdiensten en gemeenten met elkaar samenwerken in regio’s.
Maar bevoegdheden zijn niet zaligmakend. Want zonder de vaardigheid om deze in te bedden in een groter verhaal, blijft het maar de vraag of de urgentie van maatregelen wordt onderkend. Het nut en de noodzaak van de anderhalve meter afstand moest niet voor niets met een NL Alert onder de aandacht worden gebracht. Het advies van de rijksoverheid werd in diverse parken, winkels, markten en stranden slecht opgevolgd, waardoor een extra communicatieslag nodig was om de boodschap kracht bij te zetten.
‘Van politici, die in tijden van nood de bevoegdheid hebben om knopen door te hakken, wordt veel verwacht’
Communicatie is echter ook om andere redenen belangrijk. Voor veel mensen zijn het verwarrende tijden, omdat het ongewis is hoe lang deze crisis duurt en wat de sociale en economische impact zal zijn als het virus op enig moment weer vertrokken is. In die omstandigheden zoeken mensen houvast in woord en daad. Men kijkt naar de (politieke) leiders, in de verwachting dat zij duiding geven aan de situatie. Juist van de politici, die in tijden van nood de bevoegdheid hebben om knopen door te hakken, wordt veel verwacht.
Handelingsperspectief
In hun boek The politics of crisis management, public leadership under pressure (2005) noemen Boin, ’t Hart, Stern en Sundelius dit concept meaning making. Het is de kunst om een crisissituatie van een passende context te voorzien. Niet omdat de leiders dat willen, maar omdat de bevolking daarom vraagt. Studies van catastrofale rampen als de aanslagen na 9/11 en orkaan Katrina laten keer op keer zien dat mensen houvast zoeken in periodes van angst, chaos en verdriet. Men verwacht dat de politieke leiders zichtbaar zijn, de situatie onder woorden brengen, perspectief schetsen en, waar mogelijk, ook hoop bieden voor een samenleving in shock.
‘We moeten dit echt met zeventien miljoen mensen doen’
Op nationaal niveau paste de toespraak van Premier Rutte naadloos in dit plaatje van crisis leiderschap: ‘We moeten dit echt met zeventien miljoen mensen doen.’ Op lokaal niveau zijn vergelijkbare doorvertalingen te zien. Door burgemeesters, die lokaal de eigen inwoners vragen om elkaar te helpen en steun te bieden. Of, zoals burgemeester Koen Schuiling van Groningen deed, door expliciet de kinderen in zijn gemeente een hart onder de riem te steken, door zich in een brief direct op hen te richten.
Maar een goede boodschap van onze boegbeelden moet niet alleen blijven hangen op de steun en de oproep om op jezelf en je omgeving te passen. Internationaal onderzoek laat zien dat de boodschap krachtiger wordt als er ook een zogeheten handelingsperspectief in zit. Het betekent dat er ook een oproep wordt gedaan om iets te doen of te laten. Bijvoorbeeld om de instructies van de Rijksoverheid te volgen en waar mogelijk thuis te blijven. De boodschap wordt daarmee niet vrijblijvend empathisch, maar zorgt ook voor een actiegerichtheid die de veerkracht van een samenleving stimuleert. Het is juist die balans die ervoor zorgt dat de samenleving met de crisisorganisatie het hoofd kan bieden aan de coronacrisis.
Geef een reactie