Rampen. Ze zijn er altijd geweest in de menselijke geschiedenis. Ze zullen er ook in de toekomst altijd zijn. Kritieke momenten waarop het dagelijks leven, zoals we dat gewend zijn, plaats maakt voor dood en verderf, kommer en kwel, verlies en schade, verwarring en onzekerheid. Maar, de ene ramp is de andere niet. Heel lang waren het vooral natuurrampen en epidemieën die de mensheid teisterden, zonder dat daar veel tegen te doen was. Recenter spelen ook man made disasters een belangrijke rol: ontploffende fabrieken, vliegtuigongelukken, treinrampen en andere technologisch geïnduceerde plagen.
Beeld: Pixabay
Wat ook veranderde in de loop van de tijd was de duiding van rampspoed en daarmee ook de maatschappelijke reactie. Zolang rampspoed wordt geduid als de straf van enigerlei opperwezen valt er voor de zondige mens weinig tegen te doen. Het enige dat dan geacht wordt te helpen is zijn (of haar) leven beteren; een gehoorzamer gelovige worden.
Pas als rampen en crises zakelijker en meer technocratisch geduid gaan worden – de dijken waren te laag, de hygiënische omstandigheden slecht – ontstaat ruimte om ‘er iets aan te doen’. In Nederland drong dat besef al vrij vroeg door omdat de schaarse grond – vooral in het westelijke deel van het land – voortdurend bedreigd werd door de zee en de rivieren. Door samen te werken, binnen waterschappen, aan het onderhoud van de dijken probeerde men die dreiging kleiner te maken. Overigens stond deze eerste vorm van openbaar bestuur in ons land een religieuze duiding van rampspoed geenszins in de weg. Zelfs niet in onze tijd. De februariramp van 53 leidde niet alleen tot het Deltaplan. Ook toen nog waren er dominees die de ramp duidden als een straf van God voor de zondigheid van de mens. Een ramp dus die de mens over zichzelf had afgeroepen!
Pretentieuze ondertitel
Een historische blik op rampen, de duiding ervan en de maatschappelijke reactie die volgt kan interessant zijn, zoals het voorgaande al laat zien. Lotte Jensen werkt het historische perspectief op rampen verder uit in een boek met de wat pretentieuze ondertitel Een nieuwe geschiedenis van Nederland.[1] Alsof je de hele Nederlandse historie zou kunnen vatten door alleen maar aandacht aan een aantal rampen te schenken. Dat is natuurlijk niet zo. Maar dat doet niet af aan het feit dat dit een interessant boek is.
Interessant is dat de beschrijving en analyse van een aantal rampen – van de Middeleeuwen tot de moderne tijd – wel degelijk iets laat zien van culturele en sociale verandering. Die veranderingen zijn te duiden als een vorm van secularisering. Qua oorzaken van rampen en remedies gaan mensen geleidelijk meer op zichzelf en op eigen kunnen vertrouwen.
Duiding van rampen als de straf van God leidt tot fatalisme en passiviteit terwijl duiding in termen van toeval, natuur of menselijk falen een basis kan vormen voor actie, leren en voorkomen; preventie en proactie. En hoewel elke ramp weer uniek is, laat de moderne tijd zien dat we wel degelijk kunnen leren om rampen zo veel mogelijk te voorkomen of om slagvaardiger te reageren als het dan toch nog een keer misgaat.
Culturele factoren
Interessant is ook dat Lotte Jensen veel aandacht schenkt aan culturele factoren. Dat betreft de al eerdergenoemde uiteenlopende duidingen van rampen. Het betreft ook de wijze waarop in verschillende tijden aandacht wordt geschonken aan rampen en hoe rampen door die beeldvorming deel uit gaan maken van het collectieve geheugen.
De mediatisering van rampen blijkt zeker niet iets van recente datum. Schilders, dichters, schrijvers en beeldhouwers hebben al lang geleden geprobeerd in hun werk de aard en omvang van overstromingen, ontploffingen of epidemieën tastbaar te maken. Wie kent de Sint-Elisabethsvloed niet of de aardbeving van Lissabon, de Middeleeuwse pestepidemieën of de Leidse buskruitramp.[2] Dat dat zo is, is te danken aan tijdgenoten of navolgers die de rampen (letterlijk) vereeuwigden in bijvoorbeeld schilderijen, monumenten, gedichten, romans of toneelstukken. Later kwamen daar de kranten bij als belangrijk medium en nog veel later fotografie, film, tv en moderne sociale media. Het is niet ongebruikelijk dat je tegenwoordig een ramp min of meer live kunt zien gebeuren; denk aan de indringende beelden van de kersttsunami uit 2004.
Paalwormramp
Alle vormen van mediatisering ten spijt beklijven lang niet alle rampen even sterk in het collectieve geheugen. Soms verdringt bijvoorbeeld de herinnering aan de ene ramp de herinnering aan een eerdere, wat kleinere. De grote scheepsramp met de veerboot de Berlin – dichtbij, in Hoek van Holland – is in het collectieve geheugen verdrongen door de nog veel grotere en sterk gemediatiseerde ramp met de Titanic, ver weg. Omgekeerd lijkt een wereldwijde ramp als de recente corona-epidemie voorlopig weinig sporen in het collectieve geheugen na te laten; des te meer sporen overigens in veel individuele geheugens. En wie kent nu bijvoorbeeld nog de paalwormramp die in de 18e eeuw toch echt herhaaldelijk een ernstige bedreiging voor onze dijken en veiligheid vormde?
Parallellen
Hoewel de verschillen tussen eigentijdse en historische rampen vanzelfsprekend groot zijn, zijn er ook opvallende parallellen. Zeker wat de bestuurlijke en maatschappelijke reactie betreft. Bij de negentiende-eeuwse cholera nam de overheid hygiëne maatregelen en sloot ze kermissen en markten. Daartegen was fel maatschappelijk verzet; vergelijkbaar met het verzet tegen sommige COVID-maatregelen in onze tijd. Universeel lijkt ook het zoeken naar zondebokken, die verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor schade en leed. Vroeger onder meer Joden, vreemdelingen of heksen.
Tegenwoordig vooral politici, bestuurders, ambtenaren, een gezagvoerder of een treinmachinist. Als er maar iemand – terecht of onterecht, dat is minder relevant – de schuld kan krijgen. Ook dat maakt een ramp immers beter te begrijpen en te accepteren.
Ramp vs. crisis
Lastig in dit boek is dat de auteur bijna al haar casusmateriaal vat onder de term ramp. Alleen voor rampen uit deze eeuw maakt ze onderscheid tussen rampen en crises. Ik vind dat niet zo handig. Er is immers in veel opzichten een enorm verschil tussen enerzijds een acute gebeurtenis als de Februariramp van 1953 en anderzijds de recente COVID-crisis uit 2020-2022. Of, om een ander voorbeeld te geven, tussen de Hongerwinter van 1944/45 en de uitbarsting van de Krakatau in 1883.
In het ene geval gaat het om echte rampen; gebeurtenissen met een enorme impact die zich onverwacht en in een heel kort tijdsbestek voltrekken. Denk ook aan de treinramp bij Harmelen in 1962, de Bijlmerramp in 1992 of de Enschedese Vuurwerkramp in 2000. Bij epidemieën als pest, cholera of Covid gaat het juist om problemen die langzaam opbouwen, lang duren en pas op termijn rampzalige gevolgen blijken te hebben: creeping crises in het jargon. Voor het ingrijpen door de overheid is dat verschil tussen rampen en crises cruciaal. En dat geldt ook voor de maatschappelijke reactie. Ik geef overigens toe dat een acute ramp zich soms wel degelijk tot een slepende crisis kan ontwikkelen. In Jensen’s casusmateriaal geldt dat zeker voor de Bijlmerramp en de Enschedese Vuurwerkramp, als gevolg van een falende overheidsreactie en een eveneens slechte afwikkeling.
Hoe verder?
Rampen’is niet alleen een interessant en goed leesbaar boek. Het is ook een fraai verzorgd boek. Veel van het historische materiaal waar Lotte Jensen zich op baseert is als illustratie opgenomen. Dat versterkt het cultuur-historische perspectief dat de auteur hanteert. Vanuit dat perspectief besteedt Jensen ook aandacht aan de van oudsher gulle en barmhartige steun en opvang waar slachtoffers van rampen telkens weer op konden rekenen. Oorspronkelijk vooral vanuit de kerken. Later ook vanuit organisaties in het maatschappelijk middenveld en van particulieren. Pas laat in de geschiedenis vanuit (eerst) lokale overheden en later ook de nationale overheid. Het Nationaal Rampenfonds werd bijvoorbeeld pas in 1935 opgericht.
Uiteindelijk is natuurlijk de belangrijkste vraag hoe het verder zal gaan. De enige zekerheid wat dat betreft is dat zich ook in de (nabije) toekomst, zelfs in een hoogontwikkeld land als Nederland, rampen (of crises) zullen voordoen. Maar, in welke vorm precies dat blijft afwachten. Al is het niet zo moeilijk te voorspellen dat klimaatverandering daarbij een belangrijke rol zal kunnen spelen. Jensen doet niet aan toekomstvoorspellingen; gelukkig niet. Maar haar cultuurhistorische perspectief kan zeker helpen meer te begrijpen van de beeldvorming die zich tijdens en na rampen en crises voltrekt. De recente COVID-crisis heeft ons (opnieuw) geleerd hoe belangrijk communicatie en beeldvorming rond een ramp of crisis kunnen zijn.
Voetnoten
[1] Lotte Jensen, Rampen. Een nieuwe geschiedenis van Nederland. Amsterdam: Prometheus, 2024. 292 pagina’s.
[2] Bijna alle voorbeelden die hier en elders in deze bespreking genoemd worden, zijn in het boek verder uitgewerkt.


Geef een reactie