Wie vandaag de dag kijkt naar de politiek in het algemeen en de kabinetsformatie in het bijzonder zou het niet denken. Maar politiek gaat over besturen. Politiek gaat over de publieke zaak en het algemeen belang. Politiek gaat over compromissen en consensus. En politiek gaat over de verdeling van macht en middelen. Kort en bondig vatte de Amerikaanse politicoloog Harold Lasswell in 1936 deze notie samen in de titel van zijn boek Politics: Who Gets What, When, How. Politiek heeft dus alles te maken met keuzes, stelt Michael Mekel.
Toegepast op het decentraal bestuur houdt dit kort gezegd in dat het politieke orgaan, gemeenteraad of Provinciale Staten, besluit over beleid en middelen. En wij, de burgers, hebben het laatste woord. Wij kiezen wie ons bestuurt en als het bestuur ons niet bevalt, dan kiezen we anders. Dat noemen we democratie. Vrij naar Karl Popper: een elegante manier om zonder bloedvergieten van onze machthebbers af te komen. Overzichtelijk tot zover.
Democratisch niemandsland
Ingewikkelder wordt het als we kijken naar de tussenruimte in het openbaar bestuur, waar de laatste jaren steeds vaker maatschappelijke opgaven worden aangepakt: de regio. Daar zien we het probleem van de democratische legitimiteit: de vertegenwoordigende democratie beperkt zich tot gemeente of provincie, de laag ertussen is democratisch niemandsland. Burgers kunnen geen invloed uitoefenen op de samenstelling van vertegenwoordigende lichamen (verkiezing). Vertegenwoordigende lichamen – gemeenteraad, Provinciale Staten – kunnen beperkt richting geven aan het overheidsoptreden (sturing). En de volksvertegenwoordigingen zijn beperkt in het controleren van het overheidsoptreden door betrokkenen te vragen hierover verantwoording af te leggen (verantwoording).
Een regionale bestuurslaag?
Dat vraagt om de oplossing van een direct democratisch gelegitimeerde regionale bestuurslaag, toch? Compleet met verkiezingen en een regioparlement! Theoretisch misschien wel, maar praktisch gezien zijn daar wel wat bezwaren tegenin te brengen. Dat vergt namelijk – om maar wat te noemen – grondige aanpassing van (organieke) wetgeving en de instelling van regionale volksvertegenwoordiging met eigen bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Maar ook het optuigen van apparaat voor beleid, controle en ondersteuning. En inpassing in en afstemming met andere bestuurslagen (rijk, provincie, gemeente).
‘Als we niets doen, gaan we door met het stapelen van sectoraal gekleurde regio-indelingen’
Laten we realistisch zijn, een dergelijke exercitie is niet echt haalbaar binnen de Nederlandse verhoudingen. Dit, terwijl de urgente opgaven niet wachten.
Door met stapelen?
Is niets doen dan een oplossing? Dan gaan we door met het stapelen van sectoraal gekleurde regio-indelingen. Dan gaan we door met geldstromen en verantwoordingsstructuren die formeel-juridisch misschien wel kloppen, maar waarover een gemiddelde gemeenteraad of Provinciale Staten materieel weinig te zeggen heeft. Niet echt een aantrekkelijk perspectief.
Veranker vooraf democratische legitimiteit
Kan het binnen de bestaande bestuurlijke inrichting beter met de democratische legitimiteit van het regiobestuur? Jazeker! In het advies Droomland of niemandsland? formuleerde de Raad voor het Openbaar Bestuur uitgangspunten voor het besturen van regio’s.
‘Zoek als volksvertegenwoordigingen elkaar actief op, maak afspraken en bepaal het speelveld en de spelregels’
Om te beginnen: stel centraal welke maatschappelijke vraagstukken een aanpak op regionaal niveau vergen. Denk aan klimaat en energie, wonen, infra en mobiliteit, zorg en onderwijs, economie, werk en inkomen, natuur en het gebruik van de schaarse ruimte. Zorg er tegelijkertijd – en niet achteraf! – voor dat de democratische legitimiteit goed is verankerd. Maak verantwoording een gespreksthema in de regionale samenwerking, bepaal zelf in de regio wat een passende wijze is van democratische legitimiteit en bij welke volksvertegenwoordiging(en) deze ligt.
Deze vorm van geborgde democratische verhoudingen heeft als belangrijk voordeel dat er tenminste één gekozen vertegenwoordigend lichaam de noodzakelijke legitimiteit biedt voor het organiseren van de aanpak van maatschappelijke opgaven op regionale schaal.
Zorg ook voor een onsje meer congruentie: zoveel mogelijk met dezelfde partners uitvoeren en zoveel mogelijk binnen dezelfde buitengrenzen. Laat wel ruimte voor verschil, want niet iedere regio voldoet aan dezelfde kenmerken. En zorg voor een passend financieel arrangement.
Een naïef voorstel?
Sommigen vinden dit een vrijblijvend en naïef voorstel om de democratische legitimiteit te verbeteren, want ‘bij grote tegenstellingen worden spelers het nooit eens over nieuwe spelregels.’ Zeker, het helpt om kaders mee te geven. En ook dat ruimte wordt begrensd. Maar je kunt ook redeneren: in plaats van dichttimmeren met kaders en grenzen, ga liever uit van de kracht van volksvertegenwoordigingen in de regio. Ook al hebben ze soms een aanmoediging nodig om te zoeken naar passende vormen van legitimiteit.
Stappen vooruit zonder grand design
Kom in beweging! Laat niet alles als noodlot over je heen komen, maar neem initiatief. Zoek als volksvertegenwoordigingen elkaar actief op, maak afspraken en bepaal het ‘speelveld’ (wat zijn de eigen ambities) en de ‘spelregels’ (wie doen er mee, wat zijn de go/no go-momenten in het proces, hoe wordt daarover verantwoording afgelegd). Stappen vooruit in het besturen van regio’s kan zonder een grand design voor de inrichting van het openbaar bestuur. Er zijn bestuurlijk regionale ecosystemen op het niveau van de provincie (Fryslân, Zeeland) die het vermogen en het vertrouwen hebben om maatschappelijke vraagstukken op regionale schaal aan te pakken. Benut die en zorg ervoor dat de kwaliteit op orde is.
*Dit blog verscheen oorspronkelijk op 30 juni 2021 bij de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB).
Geef een reactie