De Molukkers werden aanvankelijk slecht behandeld door de Nederlandse overheid, maar hebben zich desondanks een plek weten te verwerven in de samenleving. Op platform O bespreekt Lex Cachet een nieuw boek van Coen Verbraak, dat ingaat op de geschiedenis van het voormalige Nederlands-Indië en de positie van de Molukkers in Nederland.
Dekolonisatieprocessen verlopen zelden pijnloos. Ook Nederland heeft daar de nodige ervaring mee opgedaan, bij het zelfstandig worden van het huidige Indonesië. Recent heeft de Belgische historicus David van Reybrouck, in een prachtig boek, de Nederlandse worsteling met de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd nog eens uitgebreid in beeld gebracht.[1]
Het Molukse probleem
Een bijzondere vorm van pijn in het Indonesische dekolonisatieproces is die van de Molukse KNIL-militairen. Molukkers die vaak al generaties lang in dienst waren binnen het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL) en voor wie in het zelfstandig geworden Indonesië geen plaats meer was. De Molukkers wilden niet op Java gedemobiliseerd worden terwijl de regering Soekarno hen niet naar de, toch al opstandige, deelstaat van de Molukken (Oost-Indonesië) wilde overbrengen. Ten einde raad besloot de Nederlandse regering de Molukse militairen en hun gezinnen dan maar tijdelijk en veelal tegen hun zin naar Nederland over te brengen. Bij aankomst in ons land werd de militairen zonder enige plichtpleging ontslag aangezegd en werden ze met hun gezinnen tijdelijk opgevangen in kampen. Veelal voormalige Duitse concentratiekampen als Westerbork en Vugt. De oneervolle behandeling bij aankomst en de slechte woonomstandigheden in de kampen legden de basis voor wat later ‘het Molukse probleem’ is gaan heten, zeker toen meer en meer duidelijk werd dat het verblijf in Nederland allesbehalve tijdelijk zou zijn.
‘De Molukkers hebben zich ondanks falend overheidsbeleid toch hun weg gevonden in Nederland’
Coen Verbraak heeft in een tv-serie en een boek de geschiedenis van de Molukkers en met name van hun verblijf in Nederland diepgaand gereconstrueerd.[2] Hij doet dat vooral aan de hand van een veertiental interviews met Molukkers, waarvan de oudste (85) de overtocht naar Nederland in 1951 nog had meegemaakt. Vanuit hun perspectief wordt de ontwikkeling geschetst die de Molukse gemeenschap in Nederland heeft doorgemaakt. De eerste generatie – overgebracht naar het verre en vreemde Nederland – die, diep gekrenkt door het Nederlandse ‘verraad’ nog leefde vanuit het perspectief van tijdelijkheid en terugkeer. De tweede generatie – deels als jong kind hier naartoe gebracht en deels hier geboren – die (vaak) grote problemen had om zijn weg te vinden in Nederland en mede daarom bereid was te vechten voor de onafhankelijke Molukse republiek, de RMS. En een derde generatie – hier geboren – die het leed van ouders en grootouders weliswaar nog steeds met zich meedraagt maar die ook in hoge mate succesvol in de Nederlandse samenleving geïntegreerd is; goed opgeleid en goede banen, geen drugsproblematiek zoals de tweede generatie, vaak buiten de Molukse wijk wonend en vaak ook met een niet-Molukker getrouwd.
Vergeten geschiedenis?
De ‘vergeten geschiedenis’ van de Molukkers laat zich lezen als het verbazingwekkende verhaal van een immigrantengroep die ondanks falend overheidsbeleid uiteindelijk toch haar weg in Nederland heeft weten te vinden. Dat is zeker niet probleemloos gegaan. In Molukse kring zijn het onverhoedse ontslag van (groot)ouders uit de militaire dienst of de hardhandige beëindiging van de tweede treinkaping allerminst ‘vergeten geschiedenis’. Voor veel (oudere) Nederlanders geldt dat ook voor beide treinkapingen, de bezetting van het Indonesische consulaat en van de basisschool in Boven-Smilde.
Het klinkt misschien wrang, maar de gewelddadige acties – begonnen met de overval op de woning van de Indonesische ambassadeur in Wassenaar op 31 augustus 1970 – hebben er ontegenzeggelijk toe geleid dat er in Nederland en in het bijzonder in het overheidsbeleid meer aandacht kwam voor wat toen nog het Ambonezen vraagstuk heette. Heel geleidelijk – je kunt ook zeggen heel traag – zijn rijk en gemeenten actie gaan ondernemen om iets goed te maken van het leed dat de eerste generatie was aangedaan. Vaak vooral symbolisch maar daarom niet minder belangrijk.
‘Het merendeel van de respondenten is niet actief bezig met de Molukse onafhankelijkheid’
In de Molukse gemeenschap – of eigenlijk gemeenschappen, want de verdeeldheid is van oudsher groot – is meer en meer het besef doorgedrongen dat het verblijf in Nederland allesbehalve tijdelijk is. Veel Molukkers hebben inmiddels met succes hun plek in de Nederlandse samenleving gevonden. En, hoewel dat zelden hardop gezegd wordt, ze zouden helemaal niet meer terug willen naar de Molukse stranden, die in de praktijk weinig blijken te hebben van de idylle die de eerste generatie – verteerd door heimwee – er ooit van maakte. Ook in Verbraaks boek schemert dat her en der wel door. Het merendeel van zijn respondenten is niet (meer) actief bezig met de onafhankelijkheid van de Molukken, hoewel er uitzonderingen zijn zoals Frieda Souhuat-Tomasoa (p.58/59). Sommigen nemen zelfs afstand van het RMS ideaal (Sam Pormes, p.111) en er is eigenlijk niemand die te kennen geeft plannen te hebben voor terugkeer. Verder dan een incidenteel familiebezoek lijkt men niet te willen gaan. “Het RMS-ideaal bestaat nog steeds. Al fungeert het voornamelijk als bindmiddel, als sociale identiteit. Inmiddels is het ideaal van een eigen Molukse staat wel aan het afkalven” (p.153).
Succesvolle emancipatie
Verbraak heeft, kundig interviewer als hij is, een mooi boek geschreven over hoe Molukkers nu tegen heden en verleden van hun gemeenschap aankijken. Natuurlijk biedt hun perspectief geen volledig beeld van wat er allemaal gebeurd is in de afgelopen zeventig jaar. Verbraak is zich daar terdege van bewust (p.10) en het is ook niet de pretentie van zijn boek.
Mij stemde het verhaal van de Molukkers zelf best optimistisch. Ik heb hun wel en wee de afgelopen decennia actief gevolgd; zowel vanuit de wetenschap als vanuit de praktische lokale politiek. Wat ik nu zie – ook in dit boek – is een groep die, zonder het eigen verleden te verloochenen, toch vooral op een positieve manier deel uitmaakt van de huidige Nederlandse samenleving en daar ook trots op is (p.212).
Dat is wel eens anders geweest. Laten we vooral blij zijn dat dergelijke emancipatie kennelijk mogelijk is, ook al ging het zeker niet probleemloos. Wie weet kunnen we er nog iets van leren voor de toekomst van andere minderheden in ons land.
Bibliografie
[1] David van Reybrouck, Revolusi. Indonesië en het ontstaan van de modern wereld. De Bezige Bij: 2020.
[2] Coen Verbraak, De Molukkers. Een vergeten geschiedenis. Alfabet Uitgevers: 2021. De tv-serie Molukkers in Nederland: 70 jaar op weg naar huis is terug te kijken op : https://www.2doc.nl/documentaires/series/2doc/2021/Molukkers-in-Nederland.html
Geef een reactie