Kort na elkaar verschenen dit voorjaar de herinneringen van twee politici die decennia lang een belangrijke rol in ons land speelden. Van Ruud Lubbers verschenen (postuum) zijn herinneringen aan de 7777 dagen waarin hij actief was in het openbaar bestuur[1]. Jacques Wallage publiceerde politieke memoires, die een periode van liefst 50 jaar beslaan: 1968 – 2018[2]. Hoewel beide boeken interessant leesvoer bieden voor wie de laatste decennia bewust heeft meegemaakt of daarin geïnteresseerd is, kan het verschil tussen de boeken van Lubbers en Wallage nauwelijks groter zijn. En dan doel ik zeker niet in de eerste plaats op het verschil in politiek kleur tussen beiden.
Lubbers schreef zijn herinneringen in de laatste periode van zijn leven, bij wijze van therapie. ‘ Ga schrijven’ was het advies dat hij kreeg toen hij meer en meer met depressies kampte. De herinneringen die hij uiteindelijk opschreef, lezen als een snelle, oppervlakkige, maar ook boeiende schets van een leven en een tijdperk. Meer dan dat pretendeert het boek ook niet te zijn. De auteur analyseert en reflecteert nauwelijks op zijn ervaringen. Maar, omdat het iemand betreft die zo lang en in zo veel verschillende rollen in het centrum van de politieke macht heeft verkeerd, levert de snelle schetsmatige mars door Lubbers’ leven en werken toch interessante beelden op. Veel echt nieuwe onthullingen zijn in het boek niet te vinden. Of het moet het feit zijn dat gebeurtenissen nu vanuit het perspectief van Ruud Lubbers zelf beschreven worden. Prijzenswaardig is dat de auteur ook pijnlijke affaires in zijn leven niet uit de weg gaat. Onvermijdelijk is dat hij ook daarover vanuit zijn visie en zijn duiding over schrijft. Wat rest is een goed leesbaar boek over een uitzonderlijk leven. Een schets hoe een jonge ondernemer min of meer bij toeval – dixit Lubbers – in politiek en bestuur terecht kwam en daar decennia lang op topniveau bleef.
Heel anders is het boek van Wallage. Veel meer een politieke autobiografie; veel grondiger en veel diepgaander. Veel analytischer ook. Maar, er zijn verrassend genoeg toch ook veel overeenkomsten tussen beide boeken. En dat niet alleen omdat de auteurs tijdgenoten zijn en samen hebben gewerkt. Ook Wallage schuwt, net als Lubbers, het persoonlijke allerminst. Zeker niet waar het zijn drijfveren betreft om de politiek in te gaan. Ook zijn boek geeft vanuit de vele rollen die hij speelde – gemeenteraadslid, wethouder, Kamerlid, fractievoorzitter, staatssecretaris, burgemeester, voorzitter van de Raad voor het openbaar bestuur – een prachtig politiek en maatschappelijk tijdsbeeld. En ook Wallage schrijft vlot en leesbaar. Een prestatie op zich, omdat zijn boek veel grondiger, diepgravender en (deels ook) wetenschappelijker is dan dat van Lubbers.
Verplichte lesstof
Hoe interessant ook in historisch-beschrijvende zin, de kracht van Wallages boek ligt uiteindelijk vooral in de reflectie. Wallage is in dit boek de vleesgeworden reflexive practioner. Ik ken in het Nederlandse taalgebied weinig boeken waarin een (oud)politicus en -bestuurder zo trefzeker reflecteert op wat hij in de praktijk heeft meegemaakt. Niet alleen overigens in de twee epiloog hoofdstukken maar eigenlijk als een rode draad door het hele boek heen.
Het boek van Lubbers zou ik vooral aanraden aan historici en liefhebbers van beschrijvende (politieke) geschiedenis. Wallages boek daarentegen zou verplichte lesstof moeten zijn voor studenten politicologie en bestuurskunde. Al is het maar om hen te leren hoezeer de alledaagse politiek-bestuurlijke realiteit, als een logic in use, kan verschillen van de handboekenwijsheid, de reconstructed logic.
Wallages boek is ook relevant voor het hedendaagse politieke handwerk. Hij laat op indringende wijze zien hoezeer politiek – in het algemeen maar zeer in het bijzonder in een verdeeld land als Nederland – een kwestie van balanceren is. Balanceren tussen eigen principes enerzijds en coalitievorming en regeren anderzijds. Balanceren tussen een zuiver principiële rol in de oppositie versus vuile handen maken en wat voor elkaar krijgen in een college van B&W of een kabinet. Balanceren ook tussen uiteenlopende opvattingen en belangen binnen de eigen partij en – niet te vergeten – de eigen fractie.
Lokaal bestuur
Wat mij bij Wallage overigens extra aansprak is zijn uitgesproken liefde voor het lokale bestuur. Mooi, dat hij na vele jaren ‘ Den Haag’ uiteindelijk toch terugkeert naar Groningen, om er burgemeester te worden. Er gaat kennelijk niets boven lokaal bestuur.
Waar beide boeken – hoe verschillend ze ook mogen zijn – elkaar toch weer raken, is in de toewijding van de auteurs, ieder op zijn eigen wijze, aan de publieke zaak. Vertrekkend vanuit eigen politieke principes, als christendemocraat respectievelijk sociaaldemocraat, zijn ze ook bereid geweest samen te werken en de daarbij onvermijdelijke praktisch-politieke compromissen te sluiten.
Footnotes
Christian van den Berg
Gemeentesecretaris zegt
Leuke en vlotte weergave van beide boeken.
Weet ik gelijk weer 2 dingen die in de koffer mee kunnen op vakantie!