‘Beseffen dat het altijd beter kan, is een essentiële grondhouding in de wetenschap,’ zegt Charles Berger, bijzonder hoogleraar Criminalistiek aan de Universiteit Leiden en principal scientist bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). In Nederland zijn partijen in de strafrechtketen constant bezig met het verbeteren van waarheidsvinding en forensisch onderzoek.
Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) is een agentschap van Justitie en Veiligheid. Het is een Rijkskennisinstelling (RKI), met drie kerntaken. De eerste is het uitvoeren van forensisch onderzoek, de tweede kerntaak is wetenschappelijk onderzoek om te kunnen innoveren (Research & Development), en de derde kerntaak is het zijn van een kennis en expertisecentrum voor forensisch onderzoek. Dit om de kennis ook te delen en te ontsluiten. De drie taken kunnen niet zonder elkaar, aldus Berger: ‘Het is belangrijk om wetenschappelijke ontwikkelingen toe te kunnen passen in de praktijk. Omgekeerd levert de praktijk ook inspiratie voor wetenschappelijk onderzoek. De drie kerntaken versterken elkaar.’ De missie van het NFI is ‘Gericht op waarheid, geleid door de wetenschap, voor een veiliger samenleving.’
Waarheidsvinding
‘Wetenschap is het fundament van ons werk. We zien wetenschap als de methode om zo dicht mogelijk bij de waarheid te komen. Je wilt weten wat sporen zeggen over wat er is gebeurd bij een overval, diefstal of steekpartij’, zegt Charles Berger. Als principal scientist bij het NFI bepaalt hij mede de wetenschappelijke koers van het NFI. Daarnaast volgt hij de ontwikkelingen in het wetenschappelijk veld op de voet. ‘Waarheidsvinding is niet zomaar het geven van een mening. Je moet de resultaten van onderzoek wetenschappelijk interpreteren, op een navolgbare en controleerbare wijze.’ Het NFI leidt forensisch deskundigen op. De opleiding bestaat deels uit training on-the-job, maar ook uit cursussen over bijvoorbeeld criminalistiek, recht of rapportage, en wordt afgesloten met een oefenrechtbank en een examen. Inmiddels is er ook, met inbreng vanuit het NFI, een master voor forensische wetenschap aan de Universiteit van Amsterdam.
Onderzoek verbeteren
‘Forensische wetenschap is een toegepaste wetenschap, maar het is ook een wetenschap op zich,’ aldus Berger. ‘We zorgen dat rechters met de puzzelstukjes die wij aanleveren, betere oordelen kunnen vellen. Voor forensisch onderzoek passen we de biologische of chemische wetenschap toe, maar ook statistiek en natuurkunde.’
‘Waarheidsvinding is in het belang van een veiliger samenleving’
Hij vervolgt: ‘Uniek is de interpretatie vanuit de waarnemingen die je doet. Er zijn paralellen met diagnostiek in de medische wetenschap, maar met een belangrijk verschil: waar een arts zelf onderzoekt en oordeelt, oordeelt in ons geval een rechter. Dat verandert je rol en inbreng.’ Het NFI wil de forensische wetenschap verder brengen, zodat de waarheidsvinding verbetert. Dit is in het belang van een veiliger samenleving. Zo digitaliseert, automatiseert en verbetert het NFI processen. Ook versnelt het instituut het onderzoek waar mogelijk. ‘Zoals bijvoorbeeld met het automatiseren van het DNA-proces van A tot Z. Hierdoor kunnen we meer en snellere bijdragen aan strafrechtelijke onderzoeken leveren.’
Progressief Nederland
Op de wereldkaart van forensisch onderzoek is Nederland groot, zegt Berger. Dit komt volgens hem doordat in Nederland de kennis en expertise niet versnipperd raakte. Sinds de Tweede Wereldoorlog wordt die expertise centraal bij het NFI ontwikkeld. Daarnaast is het te danken aan het grote belang dat de Nederlandse maatschappij hecht aan goede waarheidsvinding. Je bent onschuldig tot het tegendeel bewezen is. Daar komt nog wat bij. ‘Nederland is een progressief land. Onze juristen en rechters staan ook open voor veranderingen. Het begint met het besef dat verbetering mogelijk is. Dat is een belangrijke grondhouding. In andere landen zijn ze bang dat door vernieuwing oude processen weer opnieuw moeten. Dat willen ze niet, maar daarmee blokkeren ze verbeteringen.’ In Nederland verbeteren we de waarheidsvinding voortdurend. ‘Kijk naar de inzet van Artificial Intelligence om deskundigen te ondersteunen, of naar de door het NFI ontwikkelde digitale zoekmachine Hansken. Zonder die forensische zoekmachine hadden politie en OM er veel langer over gedaan om de enorme schat aan informatie van bijvoorbeeld Encrochat te doorzoeken.’
Samen
Het NFI zet zich in om politie, OM, advocaten en rechters mee te nemen in de ontwikkelingen. ‘Mijn buitenlandse collega’s vragen wel eens hoe we met hen in contact komen? In Nederland hebben we daar gewoon organisaties voor als het Studiecentrum Rechtspleging (SSR), de Politieacademie en de Orde van Advocaten, die zich ook bekommeren om opleiding en kennis van de politie, de rechters, officieren en advocaten. Het NFI draagt in grote mate bij aan het onderwijs via die organisaties.” Het NFI werkt ook samen met de andere partijen in de strafrechtketen, met universiteiten en andere kennisinstituten om te bepalen op welke ontwikkelingen het NFI zich het beste kan richten. Een nieuw initiatief is bijvoorbeeld het gezamenlijk opstellen van een Nationale Forensische Onderzoeksagenda (NFOA). Dat is een initiatief van het NFI met het Co van Ledden Hulsebosch Centrum (CLHC). ‘We bespreken nieuwe ontwikkelingen met wetenschappers van universiteiten, politie, rechters, advocaten en het Openbaar Ministerie. We willen horen tegen welke problemen zij in praktijk aanlopen, en samen met collega onderzoekers helpen we mee om vanuit de wetenschap te werken aan oplossingen voor die problemen.’
Constante beweging
Ontwikkelingen in forensisch onderzoek kunnen heel snel gaan, bijvoorbeeld waar het gaat om het toepassen van nieuwe technologie. Maar wetenschappelijke inzichten dringen ook door in de juridische praktijk, waarbij over een langere periode de verbeteringen goed te onderscheiden zijn. ‘Ik sprak onlangs drie rechters over een wat oudere zaak. Het viel hen op dat er in die zaak veel onduidelijkheid was over de kern van de vraag die speelde,’ vertelt Berger. ‘Om dat te voorkomen worden vragen tegenwoordig als hypothesen geformuleerd. Je moet de lezing van het OM altijd afzetten tegen een alternatieve verklaring, dus er zijn minimaal twee hypothesen nodig. Dat is een inzicht uit de wetenschap, maar het sluit ook naadloos aan op de behoefte om in de rechtszaal helder te krijgen wat nu precies betwist wordt, en wat niet.’
‘Je kan niet innoveren en verbeteren zonder een voldoende grote zaakstroom’
Nog een voorbeeld: bij DNA onderzoek gaat het steeds vaker om de vraag ‘hoe is het spoor er terecht gekomen?’ in plaats van de vraag ‘van wie was het spoor?’. Vroeger maakten juristen zelf de stap van de bron van een spoor naar de activiteit waarbij dat spoor werd overgedragen, nu wordt deze vraag steeds vaker ook aan de deskundigen van het NFI gesteld. ‘Die vraag naar de activiteit vereist nog meer deskundigheid, dus goed om dat wetenschappelijk te onderzoeken,’ zegt Berger. ‘Je ziet nu zelfs in uitspraken op rechtspraak.nl dat juristen de bijbehorende terminologie gebruiken van vragen op ‘bronniveau’ of ‘activiteitniveau’.’
Zorgen
Er is een groeiend aantal commerciële aanbieders van forensisch onderzoek in Nederland. ‘Dat is goed, want de huidige vraag naar forensisch onderzoek is groter dan het aanbod,’ zegt Berger. Toch heeft hij ook zorgen: ‘Het onderzoek moet de juiste kwaliteit hebben. Daarnaast moet er een basisstroom bij het NFI blijven om de wetenschap te kunnen blijven aanjagen. Je kan niet innoveren en verbeteren zonder een voldoende grote zaakstroom.’ Hij memoreert de Forensic Science Service in Engeland, die wereldwijd toonaangevend, innovatief en de motor van de forensische wetenschap was. FSS bestaat niet meer, door concurrentie met commerciële aanbieders. Die worden nu op hun beurt met overheidssteun overeind gehouden. De Engelse motor van de wetenschap is verdwenen. Berger: ‘Bij het NFI komt alles dat forensisch is en van belang voor waarheidsvinding samen. Wees er dus zuinig op.’
Geef een reactie