De huidige beleids- en financieringsinstrumenten voor gezamenlijk innoveren sluiten onvoldoende aan op de nieuwe manieren van innoveren die nodig zijn om maatschappelijke vraagstukken op te lossen en de economie te versterken. Het innovatie-instrumentarium moet meer missiegedreven worden en meer gericht op transdisciplinaire samenwerking en adaptiviteit. Dit is nodig om onderzoek en innovatie doeltreffend te stimuleren in een goed functionerende kennisketen. Zo kunnen we maatschappelijke vraagstukken effectief oplossen, met een efficiënte besteding van financiële middelen.
Grote maatschappelijke uitdagingen als klimaatverandering, biodiversiteitsverlies, vergrijzing en geopolitieke bedreigingen vragen om transformaties van socio-economische systemen. Technologische en maatschappelijke innovaties zijn onmisbaar om deze transformaties te realiseren. Om technologische en maatschappelijke innovatie mogelijk te maken zijn nieuwe manieren van samenwerking nodig. Helaas worden nieuwe manieren van samenwerken door de huidige Nederlandse beleids- en financieringsinstrumenten nog onvoldoende gestimuleerd.
Weinig ruimte voor bijsturing
Er is veel goeds te melden over het huidige innovatie-instrumentarium, dat heeft bijgedragen aan de vooraanstaande kennispositie van Nederland op het gebied van onder meer waterbeheer, hightechsystemen en voedsel. Desalniettemin gaan veel instrumenten nog uit van een lange, stapsgewijze rechte lijn van fundamenteel onderzoek naar grootschalige maatschappelijke toepassing. We weten dat innovatie in de praktijk zo niet werkt.
Plannen worden vaak zeer gedetailleerd vastgelegd en laten weinig ruimte voor bijsturing tijdens de uitvoering. Bijvoorbeeld: in 2020 moest de onderzoeksinhoud van het AiNed-programma (Nationaal Groeifonds) zeven jaar vooruit gedetailleerd worden vastgelegd. De snelle opkomst van toepassingen zoals ChatGPT was toen nog niet te voorzien. Ongetwijfeld zou die aanleiding moeten zijn voor drastische aanpassing van de plannen.
Met zo een verouderde benadering van innovatie verliezen we tijd en geld, terwijl de grote maatschappelijke vraagstukken juist gebaat zijn bij een hoger innovatietempo en nieuwe samenwerkingsvormen met een breder scala aan partners.
Naar een vernieuwd instrumentarium
Hoe kan het anders? Hoe ziet een innovatie-instrumentarium eruit dat ervoor zorgt dat we effectiever gaan innoveren? Wij schetsen in ons whitepaper Effectiever innoveren voor het oplossen van maatschappelijke opgaven – Zes voorstellen voor aanpassing van het Nederlands instrumentarium voor gezamenlijk innoveren zes kenmerken van een vernieuwd instrumentarium.
- Van losse bakstenen naar een missiegedreven en samenhangend instrumentarium.
In plaats van versnippering door grote aantallen losse projecten moeten de maatschappelijke missies leidend worden. Ook moeten we toe naar een overkoepelend integraal programma met onderling samenhangende instrumenten. Horizon Europe is hiervan een mooi voorbeeld. - Van excessieve plannenmakerij vooraf naar een adaptieve aanpak met een plan op hoofdlijnen.
In het huidige instrumentarium is er een te grote focus op het maken van zeer gedetailleerde plannen vooraf. In plaats daarvan moeten we toe naar innovatieprogramma’s met een plan op hoofdlijnen en meer aandacht voor tussentijdse bijsturing. - Van ineffectieve concurrentie naar een collaboratieve aanpak.
Het huidige instrumentarium leunt te sterk op competitie als middel voor het garanderen van kwaliteit. Transdisciplinaire samenwerking (en dus complementariteit) moet een sleutelbegrip worden in de vormgeving van nieuwe instrumenten. - Van het klassieke gesloten consortiummodel naar een dynamisch open consortiummodel.
We kunnen innovaties versnellen door meer over de innovatieketen heen met een breed scala aan partners samen te werken. Ook moet het makkelijker worden voor deelnemers om tijdens het traject toe- of uit te treden op basis van de vraagstukken op dat moment, in plaats van een consortium dat van te voren helemaal vastligt. - Van bestuurlijke traagheid naar krachtige governance.
Het aanstellen van programmaregisseurs met mandaat zorgt voor meer besturingskracht. - Van belemmerende naar doelmatige wet- en regelgeving.
We moeten toe naar wetten en regels die de ongewenste effecten van innovatie voorkomen maar de introductie van nieuwe oplossingen niet belemmeren of vertragen.
Zo’n vernieuwd instrumentarium ontstaat niet in één klap maar met een aanpak van voortdurend experimenteren en het delen en gebruiken van geleerde lessen.
Veelbelovende voorbeelden
Een op deze manier aangescherpt Nederlands instrumentarium sluit aan bij de aard van innovatie: een adaptief en interactief proces met een breed scala aan publieke en private partijen. Er zijn veel voorbeelden van innovatieprogramma’s die in één of meer opzichten al op zo’n vernieuwende manier te werk gaan (denk aan NXTGEN Hightech of Klimaatonderzoek Initiatief Nederland) maar er is meer nodig. Het opzetten van dergelijke innovatie-instrumenten lukt alleen als vernieuwende denkers en beleidsmakers met lef samen de schouders eronder zetten. Mensen die wegen zoeken om het anders te doen. De eerste aanzet tot zo’n lerende gemeenschap is gedaan en iedereen is welkom om aan te sluiten.
Oproep aan opdrachtgevers en subsidieverstrekkers
Onze oproep aan opdrachtgevers en subsidieverstrekkers is:
- Creëer experimenteerruimte en een platform voor het uitwisselen van ervaringen.
- Pas bestaande innovatie-instrumenten aan op basis van reeds geleerde lessen.
- Reserveer een deel van het innovatiebudget voor programma’s met vernieuwende kenmerken.
- Sta open voor voorstellen en consortia die niet aan alle regels van het ‘klassieke’ publiek-private innoveren voldoen maar wél aannemelijk maken dat ze zo beter bijdragen aan de maatschappelijke doelstelling.
Dit artikel is een bewerking van het whitepaper Effectiever innoveren voor het oplossen van maatschappelijke opgaven – Zes voorstellen voor aanpassing van het Nederlands instrumentarium voor gezamenlijk innoveren. Auteurs: Benjamin Schoemaker, Marianne Aalbersberg en Jaap Lombaers (TNO), Ankie Bruens (Deltares), Michiel van den Hout (Klimaatonderzoek Initiatief Nederland), Margo Strijbosch (Erasmus Universiteit Rotterdam).
Geef een reactie