Op dreigende toon zei een inwoner tegen een raadslid ‘ik weet waar jij woont’, toen het raadslid tijdens een verhit debat over de nieuwbouw van een flat kort de vergadering verliet. Het raadslid voelde zich bedreigd. En dat is zeker niet het enige raadslid dat agressie ervaart. De recent verschenen Monitor Integriteit en Veiligheid 2024 laat zien dat 40 procent van de raadsleden met agressie te maken krijgen.[1] Dat kan negatieve gevolgen hebben voor de persoon in kwestie en zijn/haar omgeving, maar ook voor de democratie als geheel.[2] Raadsgriffier en promovenda Marjolein Teunissen onderstreept het belang om maatwerk te leveren. Want agressie pakt voor ieder raadslid anders uit.
De meer dan 8000 raadsleden vormen de grootste groep ambtsdragers in Nederland. Zij zijn vaak het eerste aanspreekpunt voor inwoners. Uit de Monitor Integriteit en Veiligheid 2024 blijkt dat 40 procent van de raadsleden het afgelopen jaar agressie heeft ervaren. Daarvan vond 66 procent online plaats. Vrouwelijke politieke ambtsdragers geven met 55 procent aan dat zij agressie ervaren hebben, tegenover 37 procent van hun mannelijke collega’s. En dat terwijl het algemene uitgangspunt is dat agressie niet bij de functie hoort en ook niet getolereerd wordt.
Het aantal meldingen van agressie is sinds 2016 toegenomen. Dat kan zijn omdat raadsleden agressie minder accepteren. Of omdat raadsleden meer bereid zijn om agressie te melden nu er meer aandacht voor is. Het feit is dat die agressie er is. En dat roept vragen op. Want wie wil nog raadslid worden en blijven als raadsleden, en hun omgeving, te maken krijgen met agressie? En kunnen raadsleden nog wel vrij, zonder last, besluiten nemen onder de dreiging van agressie? Dat vraagt om onderzoek naar de impact van agressie op het functioneren van raadsleden vanuit een individueel perspectief bekeken. Opvallend genoeg was dat er nog nauwelijks. Ik heb daarom agressie tegen raadsleden het onderwerp van mijn promotieonderzoek aan de Universiteit Utrecht gemaakt.
Ieder raadslid beoordeelt agressie anders
Het onderzoek naar de impact van agressie op het functioneren van raadsleden bouwt allereerst voort op inzichten uit de psychologie over de omgang met agressie in het algemeen. Daaruit blijkt dat niemand hetzelfde is. En dus zal het ene raadslid een bepaalde situatie of gedraging als agressie beschouwen, terwijl een ander raadslid dat niet zo zou ervaren. De meeste raadsleden beschouwen fysiek gedrag zoals schoppen, slaan en spugen als agressief. Dat ligt anders bij allerlei vormen van intimidatie en subtiele (online) opmerkingen. Of iemand dat gedrag als agressief ervaart, hangt af van de vraag hoe de persoon in kwestie de situatie beoordeelt (appraisal) en erop reageert (coping). Dit is de kern van de stresstheorie van de psychologen Richard Lazarus en Susan Folkman.[3]
De beoordeling van agressie hangt onder meer af van factoren als eerdere ervaringen met agressie, persoonlijkheidskenmerken, gender, leeftijd, de omgangsvormen in de raad en het ontvangen van steun. Ik bekijk of, en hoe, een aantal van deze factoren de beoordeling van agressie beïnvloeden.
De beoordeling van agressie hangt onder meer af van factoren als eerdere ervaringen met agressie, persoonlijkheidskenmerken, gender, leeftijd, de omgangsvormen in de raad en het ontvangen van steun
Uit eerder wetenschappelijk onderzoek naar de manier waarop ambtenaren omgaan met de stress veroorzaakt door klanten in de publieke dienstverlening blijkt dat hun reacties talrijk en divers zijn.[4] In dat onderzoek worden drie types van reacties onderscheiden. Deze drie types heb ik vertaald naar de context van raadsleden en gebruik ik in mijn onderzoek. Het eerste type van reactie is ‘naar de inwoner toe bewegen’. Denk hierbij aan het uitnodigen van de inwoner voor een gesprek, het – nog meer – verdiepen in het onderwerp en het tonen van begrip voor de inwoner. Het tweede type van reactie is ‘van de inwoner af bewegen’. Reacties als de inwoner negeren, er niet over praten met anderen en soortgelijke situaties mijden behoren tot dit tweede type. Het derde type gaat over het ‘tegen de inwoner in bewegen’. Bij dit type van reacties kunt u denken aan de inwoner wijzen op de bestaande regels, de inwoner blokkeren en/of aangifte doen.
Maatwerk is nodig
Het onderzoek naar de impact van agressie op het functioneren van raadsleden is nog in volle gang. Via gesprekken met een groot aantal raadsleden uit verschillende gemeenten zoek ik uit wat zij ervaren als agressie, hoe factoren als persoonlijkheidskenmerken, steun en omgangsvormen daarmee samenhangen en op welke manieren zij reageren op agressie. Daarbij ga ik onder meer na of raadsleden die agressie ervaren hebben anders reageren op agressie dan raadsleden die geen agressie ervaren hebben. Ook kijk ik naar de mogelijke effecten op de invulling van het raadslidmaatschap, zoals de overweging om te stoppen met het raadswerk of gedragsveranderingen.
Toch zijn er al voorlopige bevindingen te trekken uit het onderzoek. Allereerst is maatwerk een waardevolle aanvulling op de huidige preventie, begeleiding en nazorg van agressie tegen raadsleden. Raadsleden hebben immers uiteenlopende persoonlijkheidskenmerken. Daarnaast verschilt ook de mate waarin raadsleden op steun kunnen rekenen uit de raadsomgeving of het thuisfront. En die verschillen zijn van invloed op hoe een raadslid agressie ervaart en ermee omgaat. Door maatwerk in preventie, begeleiding en nazorg te leveren, kan de impact van agressie op het functioneren van raadsleden waarschijnlijk verder verkleind worden.
Een tweede voorlopige bevinding is dat het effect van agressie op de invulling van het raadslidmaatschap zich vooral lijkt te manifesteren in een gedragsverandering van raadsleden en niet zozeer leidt tot het stoppen met het raadswerk of het niet meer vrij, zonder last, nemen van besluiten. Die gedragsverandering uit zich in het langer nadenken over de formulering van vragen en (online) standpunten, het terugtrekken uit social media of bepaalde mensen uit de weg gaan. Een tegenbeweging zie ik echter ook: dat raadsleden met nog meer vastberadenheid en bevlogenheid hun werk blijven doen om niet te zwichten voor agressie.
De voorlopige conclusie is in ieder geval dat raadsleden verschillend omgaan met agressie en dat daarom maatwerk nodig is in de preventie, begeleiding en nazorg bij agressie.[5] De definitieve conclusies worden in de loop van 2025 verwacht.
Voetnoten
[1] Zie Monitor Integriteit en Veiligheid 2024, verschenen op 17 december 2024, Monitor Integriteit en Veiligheid: agressie en intimidatie richting politiek ambtsdragers blijft zorgelijk | Nieuwsbericht | Rijksoverheid.nl
[2] Zie onder andere ook de Monitor Integriteit en Veiligheid 2020 en 2022 alsmede het onderzoek Bedreigde wethouders: een onderzoek naar de aard en invloed van bedreigingen tegen lokale politici, D. Marijnissen (2019).
[3] Zie Lazarus, R., & Folkman, S. (1984), Stress, appraisal, and coping.
[4] Zie Tummers, L., Bekkers, V., Vink, E., & Musheno, M. (2015). Coping during public service delivery: A conceptualization and systematic review of the literature. Journal of public administration research and theory, 25(4), 1099-1126.
[5] In de loop van 2025 worden deze voorlopige conclusies nader onderbouwd.
Geef een reactie